ECLI:NL:RBDHA:2023:12018

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juli 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.5173
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf en vrijstelling inburgeringsvereiste

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiseres, een Marokkaanse vrouw, voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in Nederland. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die ook het bezwaar van eiseres ongegrond verklaarde. Eiseres voerde aan dat zij analfabete is, medische problemen heeft en niet in staat is om het inburgeringsexamen te halen. Ondanks het overleggen van verklaringen van een organisatie en medische documenten, oordeelde de rechtbank dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij om bijzondere redenen vrijgesteld moest worden van het inburgeringsvereiste. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris in redelijkheid kon stellen dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor vrijstelling en dat er geen objectieve belemmeringen waren voor het gezinsleven met haar referent in Marokko. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 3 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.5173
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. J.W. Aartsen),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

Procesverloop

In het besluit van 10 mei 2022 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij [deskundige] (referent)’ afgewezen.
In het besluit van 27 januari 2023 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 29 juni 2023 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Namens eiseres is ook verschenen [deskundige] , referent. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiseres is van Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1990.
Ontheffing inburgeringseis
2. Eiseres voert in beroep aan dat zij analfabete is, medische problemen heeft en medicijnen gebruikt. Zij kan zich niet concentreren en vergeet veel. Ze heeft bij [organisatie] ruim anderhalf jaar een cursus Nederlands gevolgd, maar dat heeft niet geholpen. Zij is niet geslaagd voor het inburgeringsexamen. Zij heeft verklaringen overgelegd van het [organisatie] , verklaringen van een arts en recepten voor medicijnen.
3. Volgens verweerder voldoet eiseres niet aan de voorwaarden voor vrijstelling van het inburgeringsexamen. Verweerder ziet in de omstandigheden geen aanleiding eiseres de gevraagde vrijstelling te verlenen.
4. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat eiseres het basisexamen inburgering in het land van herkomst moet halen en tot nu toe niet heeft gehaald. In deze zaak moet worden beoordeeld of eiseres vanwege bijzondere individuele omstandigheden moet worden vrijgesteld van het inburgeringsvereiste.
5. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet het geval. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt mogen stellen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het voor haar niet mogelijk is om (delen van) het inburgeringsexamen te halen. Verweerder heeft in de eerste plaats geen rekening hoeven houden met de gestelde medische problemen, omdat eiseres geen medische verklaring heeft overgelegd van een arts die door de Nederlandse ambassade is aangewezen. De medische documenten die eiseres heeft overgelegd kunnen daarom niet als (ondersteunende) bewijsmiddel voor de gestelde medische problemen worden aangemerkt. De rechtbank voegt daaraan toe dat de medische verklaringen weliswaar beschrijven dat eiseres concentratieproblemen heeft, maar dat deze geen medische evaluatie van haar gezondheidstoestand bevatten. Ter zitting is aangevoerd dat het voor eiseres moeilijk is om een afspraak te regelen met een arts van de ambassade, maar die enkele stelling is onvoldoende voor het oordeel dat dit niet mogelijk is. Met hulp van anderen zou eiseres een afspraak kunnen regelen. Zij is ook met hulp van iemand naar de ambassade in [plaats] gegaan voor het hoorgesprek, zodat niet aannemelijk is dat zij in Marokko geen hulp kan krijgen voor het maken van een afspraak. Verder heeft verweerder uit de overgelegde informatie, waaronder de resultaten van het afgelegde examen en het hoorgesprek met eiseres, kunnen concluderen dat niet blijkt dat eiseres zich op een passende wijze heeft voorbereid op het examen en heeft geprobeerd het examen te halen. Daarbij is de rechtbank het met verweerder eens dat het niet duidelijk is of eiseres een cursus heeft gevolgd die aansluit bij haar niveau. De rechtbank kan zich voorstellen dat het voor een analfabete lastig is om een inburgeringsexamen te halen, ook als het lesmateriaal en het examen op analfabeten is afgestemd, maar dit is onvoldoende aanleiding om verweerder te verplichten alleen om die reden een vrijstelling van het inburgeringsvereiste te verlenen.
Inkomenseis
6. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat referent niet aan het inkomensvereiste voldoet op basis van de
arbeidsovereenkomsten die bij de aanvraag en in bezwaar zijn overgelegd. Uit die overeenkomsten blijkt niet dat referent duurzaam over voldoende inkomen beschikt. Daarnaast stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat referent over een aaneengesloten periode van drie jaren niet ieder jaar voldoende inkomen uit arbeid in loondienst heeft gehad. Referent heeft de juistheid van verweerders standpunt ook niet gemotiveerd bestreden. Het beroep op het arrest Chakroun van het Hof van Justitie van de Europese Unie1 kan ook niet slagen, omdat hiertoe geen feiten en omstandigheden zijn gesteld. In beroep is een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (18 maanden) overgelegd, die afloopt op 1 juli 2024. De rechtbank betrekt die niet bij de beoordeling van deze zaak omdat die overeenkomst op 28 februari 2023, dus nadat verweerder het bestreden besluit heeft genomen, is getekend. De ex tunc-toetsing van het bestreden besluit staat eraan in de weg om de rechtmatigheid van dat besluit te beoordelen op basis van de nieuwe overeenkomst. Op de zitting is aangevoerd dat deze overeenkomst is gesloten na een procedure over het eerdere nul-urencontract van referent, waardoor de overeenkomsten als aaneengesloten kunnen worden gezien. De rechtbank betrekt dit niet bij de beoordeling, alleen al omdat hiervan geen stukken zijn overgelegd.
Gezinsleven, artikel 8 EVRM en de belangenafweging
7. Het is tussen partijen niet in geschil dat er gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM2 bestaat tussen eiseres en referent.
8. De rechtbank moet bij een belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM beoordelen of verweerder alle relevante feiten en omstandigheden bij de afweging heeft betrokken. Verder moet de rechtbank beoordelen of verweerder in de belangenafweging een ‘fair balance’ heeft gevonden tussen de belangen van enerzijds eiseres en referent om samen het familieleven in Nederland uit te oefenen en anderzijds de belangen van de Nederlandse staat om migratie te reguleren. De rechtbank moet beoordelen of verweerder in de belangenafweging de nadelige punten voor eisers zwaarder mocht laten wegen dan de voordelige punten.
9. De rechtbank overweegt dat verweerder een ruime beoordelingsmarge heeft omdat sprake is van een eerste toelating en er dus geen sprake is van inmenging in het recht op gezinsleven. Alleen als sprake is van bijzondere omstandigheden moet verweerder de belangenafweging in het voordeel van eiseres laten uitvallen.
10. De rechtbank oordeelt dat verweerder de belangenafweging in redelijkheid in het nadeel van eiseres kon laten uitvallen. Verweerder heeft hierbij alle relevante belangen betrokken en doorslaggevend gewicht kunnen toekennen aan de belangen van de Nederlandse staat. Dit heeft verweerder in het bestreden besluit, het verweerschrift en met de toelichting op zitting voldoende gemotiveerd. De rechtbank legt dit in het vervolg van deze uitspraak uit, waarbij zij wat eiseres tegen het bestreden besluit heeft aangevoerd zal bespreken.
11. Verweerder heeft in de belangenafweging in het voordeel van eiseres meegewogen dat eiseres en referent in 2022 een dochter hebben gekregen waardoor het gezinsleven hechter is geworden. Daartegenover staan een aantal omstandigheden die verweerder in het
1. Arrest van het Hof van Justitie van 4 maart 2010, Chakroun , ECLI:EU:C:2010:117.
2 Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele Vrijheden .
nadeel van eiseres en referent mocht meewegen. Verweerder heeft in het nadeel van eiseres meegewogen dat zij en referent het gezinsleven startten terwijl eiseres geen verblijfsvergunning in Nederland had en dat zij nooit hebben samengeleefd. Verder heeft verweerder in het nadeel van eiseres kunnen meegewogen dat referent niet aan het inkomensvereiste voldoet en dat eiseres, doordat zij het inburgeringsexamen niet heeft gehaald, niet goed zal integreren. Verweerder heeft ten slotte kunnen overwegen dat er geen objectieve belemmering voor referent is om gezinsleven met eiseres in Marokko uit te oefenen omdat referent afkomstig is uit Marokko en bekend is met de taal en cultuur. De omstandigheid dat referent in Nederland twee minderjarige kinderen heeft uit een eerder huwelijk, geen werk zal kunnen vinden in Marokko en daar geen woning heeft, heeft verweerder niet als een objectieve belemmering hoeven aanmerken om gezinsleven met eiseres in Marokko te hebben. Verweerder heeft er ook op kunnen wijzen dat het mogelijk is dat binnen een redelijke termijn aan de voorwaarden voor gezinshereniging wordt voldaan.
12. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
14. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 juni 2023 door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
03 juli 2023

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.