Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Haar stiefmoeder werd ziek in 2017 en haar vader kreeg de opdracht van een voodooman om met eiseres naar bed te gaan, zodat haar stiefmoeder beter zou worden. Nadat eiseres dit weigerde en haar stiefmoeder overleed, was haar vader boos op haar en ontvluchtte eiseres zijn woning en ging bij haar vriend wonen. Op 15 september 2018 werd eiseres ontvoerd door haar vader, omdat hij haar wilde uithuwelijken. Zij kon na anderhalve maand ontsnappen. Haar vriend is
vermoord en zijn familie geeft eiseres daarvan de schuld. Bij terugkeer naar Uganda vreest zij voor haar vader en de familie van haar vriend.
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst. De verklaringen van betrokkene over haar identiteit, nationaliteit en herkomst worden geloofwaardig geacht.
Betrokkene weigert in opdracht van een voodooman met haar vader naar bed te gaan met het doel haar stiefmoeder te genezen. Zij ontvlucht de woning en wordt vervolgens ontvoerd omdat haar vader haar wil uithuwelijken waarna betrokkene ontsnapt. Dit relevante element wordt ongeloofwaardig geacht.
Betrokkene wordt door de familie van haar vriend ervan beschuldigd de dood van hun zoon/broer te hebben veroorzaakt. Dit relevante element wordt ongeloofwaardig geacht.
De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat het asielrelaas ongeloofwaardig wordt bevonden. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen.
Wordt relevant element 2 niet ten onrechte ongeloofwaardig bevonden?
6. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte niet heeft gemotiveerd waarom de verklaring van eiseres dat zij niet veel heeft kunnen verklaren over het bezoek van haar vader aan de voodooman niet plausibel is. Eiseres heeft uitgelegd dat zij niet heeft doorgevraagd omdat ze zich schaamde voor het feit dat haar vader met haar naar bed wilde.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft overwogen dat de verklaringen van eiseres over het bezoek aan voodooman vaag en summier zijn. Verweerder heeft aan eiseres mogen tegenwerpen dat zij weinig kan vertellen over het bezoek van haar vader aan de voodooman. Zo heeft eiseres niet kunnen uitleggen waarom zij niet bij haar vader of stiefmoeder heeft doorgevraagd over het hoe en waarom van de opdracht van de voodooman. Verweerder heeft er op dat punt op kunnen wijzen dat eiseres heeft verklaard dat zij haar zieke stiefmoeder verzorgde en bij haar vader en stiefmoeder in huis woonde. Hoewel de rechtbank begrijpt dat eiseres hieromtrent enige schaamte ervoer, kan verweerder worden gevolgd in zijn stelling dat dit niet betekent dat niet meer mag worden verwacht van de verklaringen van eiseres.
8. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte heeft overwogen dat betrokkene vage en onlogische verklaringen heeft afgelegd over de maand na het bezoek aan de voodooman.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte aan eiseres heeft tegengeworpen dat het vaag en onlogisch is dat zij maar twee keer heeft gevraagd naar de opdracht en ook dat er geen uitvoering aan is gegeven. De rechtbank volgt eiseres echter wel in haar standpunt dat verweerder ten onrechte aan haar heeft tegengeworpen dat het onduidelijk is waarom zij zich in de maand na het bezoek van haar vader aan de voodooman onveilig voelde. Gelet op de aard van de opdracht die de voodooman haar vader heeft gegeven, die door verweerder niet expliciet betwist wordt, en het feit dat in de lucht bleef hangen of haar vader die opdracht wilde uitvoeren, vindt de rechtbank het niet onlogisch dat eiseres zich niet mee veilig voelde bij haar vader. Daarbij komt dat eiseres in het nader gehoor expliciet heeft verklaard dat zij zich niet veilig voelde.1 De stelling van verweerder
dat uit de zienwijze volgt dat eiseres zich niet onveilig voelde, en dat dit tegenstrijdig is met haar andere verklaringen, volgt de rechtbank niet.
10. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte tegenwerpt dat zij in haar asielrelaas niet over de doodsbedreiging van haar vader heeft verklaard. Eiseres voert aan dat wat haar vader zei niet als een echte bedreiging kon worden gezien. Als je zegt dat iemand dood moet of je zegt: "val dood", dan hoeft dat niet per se overlijden door een ander persoon te zijn. Om deze reden hoefde eiseres wat haar vader zei ook niet echt op te vatten als een bedreiging. Het is dan ook niet gek dat zij hier in haar relaas niet over heeft verklaard.
11. De rechtbank volgt eiseres in haar standpunt dat uit haar verklaringen niet is af te leiden dat zij direct met dood is bedreigd. Uit de gehoren volgt dat zij telkens heeft verklaard dat haar vader heeft gezegd: “
je moet doodgaan”, maar de rechtbank is van oordeel dat verweerder daaruit ten onrechte heeft geconcludeerd dat sprake was van een directe doodsbedreiging. Zo heeft eiseres verklaard dat het geen bedreiging was, maar dat ze wel bang en verdrietig was op de dag dat haar stiefmoeder overleed en dat haar vader erg boos was op haar en heeft gezegd dat ze dood moest. Het standpunt van verweerder dat er sprake is van een doodsbedreiging, volgt de rechtbank daarom niet.
12. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte overweegt dat zij tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over het verkrijgen van haar paspoort. In haar correcties en aanvullingen op het nader gehoor heeft ze verduidelijkt dat ze zich ten tijde van het aanmeldgehoor heeft vergist in de woorden “aangevraagd” en “opgehaald”, waardoor er geen tegenstrijdigheid bestaat over wie het paspoort zou hebben aangevraagd. Daarbij voert eiseres aan dat ze eerst de naam vergeten was van de afgevende instantie. Gelet op haar persoonlijke omstandigheden kan het gebeuren dat ze een gebeurtenis van vier jaar geleden niet meer tot in detail kan beschrijven. Ze is hier later in het gehoor ook niet meer naar bevraagd.
13. De rechtbank overweegt dat verweerder niet ten onrechte heeft overwogen dat de verklaringen van eiseres tegenstrijdig zijn. In de correcties en aanvullingen van het nader gehoor voert eiseres aan dat zij in haar aanmeldgehoor heeft bedoeld te zeggen dat zij tijdens het aanmeldgehoor de vraag verkeerd heeft begrepen en die daarom verkeerd heeft beantwoord. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat de stelling dat eiseres de verkeerde bewoordingen zou hebben gebruikt, niet wegneemt dat zij niet kan verklaren waar zij zelf het paspoort heeft aangevraagd. In het aanmeldgehoor noemt ze dat het misschien bij de Ugandese ambassade was, in het nader gehoor verklaart ze dat het ergens in [plaats] is en in de zienswijze voert ze aan dat ze binnenlandse zaken bedoelde. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht aan eiseres tegengeworpen dat deze verklaringen tegenstrijdig zijn. De beroepsgronden werpen hier geen ander licht op.
14. Eiseres voert aan dat ten onrechte is overwogen dat zij vage verklaringen heeft afgelegd over de mensen die na het overlijden van haar stiefmoeder boos op haar waren.
15. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het niet ten onrechte vaag heeft gevonden dat eiseres heeft verklaard over de mensen die na het overlijden van haar stiefmoeder boos op haar waren, maar dat ze niet weet wie precies. Eiseres kan niet nader verklaren waarom ze boos op haar waren. Daarnaast weet ze niet of de familie van de stiefmoeder wel op de hoogte was van de opdracht die haar vader heeft gekregen van de
16. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte heeft overwogen dat het niet geloofwaardig is dat vader haar zou ontvoeren en vast zou houden, totdat zij toestemming had gegeven voor een huwelijk omdat haar vriend aanhanger van de oppositiepartij
was. Eiseres bedoelde hiermee te zeggen dat zij niet zeker wist of haar vader op haar toestemming wachtte.
17. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft overwogen dat het bevreemdingwekkend is dat de vader van eiseres haar zou ontvoeren en haar vast zou houden totdat zij toestemming heeft gegeven voor een huwelijk omdat haar vriend aanhanger van de oppositiepartij zou zijn, terwijl hij eerder heeft gezegd dat zij dood zou moeten. Dat haar vader, na een jaar geen contact te hebben gehad, wilde dat eiseres een relatie zou krijgen met iemand van zijn eigen partij om zo mensen te laten zien dat zij een goed persoon was, heeft verweerder in dat licht ongerijmd mogen vinden. Daarbij heeft verweerder in aanmerking kunnen nemen dat eiseres verklaard heeft dat haar vader woedend was op haar, omdat zij verantwoordelijk zou zijn voor de dood van haar stiefmoeder, en dat hij in dat kader heeft aangegeven dat zij “dood zou moeten”. De beroepsgrond slaagt niet.
18. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte heeft overwogen dat haar verklaringen over haar gedrag na haar ontsnapping niet geloofwaardig zijn. Zij is ontsnapt en heeft daarbij niet nagedacht. Ze heeft gedaan wat ze moest om te overleven.
19. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte aan eiseres heeft tegengeworpen dat de kalme en bedachtzame acties van eiseres, niet overeen komen met het gedrag van een persoon die is ontsnapt en wordt gezocht. Het gedrag van eiseres geeft geen blijk van enige haast en urgentie. De verklaring van eiseres dat zij een mogelijkheid zag om te ontsnappen en deze heeft genomen en hier niet over heeft nagedacht, maakt het voorgaande niet anders. De beroepsgrond slaagt niet.
20. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte heeft overwogen dat haar verklaringen rondom haar ontvoering veel onduidelijkheden, vaagheden en toevalligheden bevatten. Deze zijn volgens eiseres allemaal verklaarbaar. Zij kan er niets aan doen dat zij buiten bewustzijn is geraakt. Dat zij niet weet wat de relatie tussen haar vader en de bewaker is geweest is logisch. Zij heeft uit het ziekenhuis kunnen ontsnappen omdat de bewaker niet met haar meekon naar het damestoilet. Ook het feit dat zij een pastoor ontmoet die haar helpt is niet vreemd omdat mensen uit de kerk altijd anderen helpen.
21. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte aan eiseres heeft tegengeworpen dat de verklaringen van eiseres hieromtrent vaag en summier zijn. Zo heeft verweerder niet ten onrechte opgemerkt dat sprake is van veel toevalligheden rondom de ontvoering van eiseres en dat zij daarvoor geen verklaring kan geven. Bijvoorbeeld dat eiseres vermoed dat ze buiten bewustzijn is geraakt tijdens de ontvoering en dat ze niet weet hoeveel personen haar ontvoerd hebben. Daarnaast geeft de algemene stelling dat mensen van de kerk anderen helpen geen verklaring voor de uitgebreide hulp van de pastoor, waarvan ze de naam niet weet.
Wordt relevant element 3 niet ten onrechte ongeloofwaardig bevonden?
22. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte de verklaringen over het telefoongesprek met de broer van haar vriend als tegenstrijdig ziet. Niet valt in te zien waarom dit als tegenstrijdig gezien dient te worden. Hier is sprake van een late aanvulling. Het feit dat dit nog in hetzelfde gehoor gebeurt zou niet op deze manier aangerekend dienen te worden.
23. De rechtbank is met eiseres van oordeel dat verweerder de verklaringen van eiseres over het telefoongesprek met de broer van haar vriend ten onrechte als tegenstrijdig heeft aangemerkt. Anders dan verweerder ziet de rechtbank niet in waarom de verklaringen van eiseres tegenstrijdig zouden zijn. Eiseres heeft op pagina 15 van het nader gehoor verklaard dat de broer van haar vriend zei dat zij de oorzaak was van de dood van zijn broer. Op pagina 26 van het gehoor heeft zij verklaard dat hij haar, in datzelfde gesprek, ook met de dood heeft bedreigd. De stelling van verweerder dat de verklaring van eiseres op pagina 15 van het nader gehoor moet worden gezien als een volledig verslag van het gesprek en dat er later, op pagina 26 van het nader gehoor, iets aan wordt toegevoegd wat tegenstrijdig zou zijn met haar eerdere verklaringen, volgt de rechtbank niet. Hierbij merkt de rechtbank ook op dat eiseres op pagina 6 van het nader gehoor ook heeft verklaard dat zij is bedreigd met de dood door de broer van haar vriend. De rechtbank volgt verweerder niet dat dit tegenstrijdig zou zijn.
24. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte tegenwerpt dat zij vage en summiere verklaringen heeft afgelegd over de dood van haar vriend.
25. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft overwogen dat de verklaringen van eiseres over de dood van haar vriend vaag en summier zijn. Verweerder heeft haar mogen tegenwerpen dat ze hier erg weinig vanaf weet. Ze weet niet hoe of wanneer hij is overleden. Eiseres heeft verklaard dat haar vader, drie dagen nadat hij haar had ontvoerd en gevangenhield, heeft gezegd dat hij haar vriend heeft gedood. Verweerder heeft op dat punt ook aan eiseres mogen tegenwerpen dat zij op dat moment niet gevraagd heeft waarom hij haar vriend heeft gedood. Ook heeft verweerder mogen tegenwerpen dat eiseres geen aangifte heeft gedaan en dat zij er niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat haar vader haar zou kunnen vinden als ze aangifte zou doen.
26. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte tegenwerpt dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar vader werkzaam is bij de politie.
27. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft overwogen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar vader werkzaam was bij de politie. Eiseres weet niet wat de functie van haar vader is bij de politie en weet ze niet waarom haar vader als politieagent zoveel macht heeft. Verweerder mogen overwegen dat ze hier vaag over heeft verklaard.2