In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, gaat het om het beroep van twee eisers tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.J.W. Melchers, hebben beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op hun asielaanvragen. Op 25 januari 2023 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvragen, waardoor het beroep van eisers mede gericht is tegen dit besluit. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De rechtbank overweegt dat wanneer een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkenen in beroep kunnen gaan. Aangezien verweerder inmiddels een besluit heeft genomen, is het beroep van eisers kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank hoeft geen uitspraak te doen over de vraag of eisers gelijk hadden, omdat verweerder heeft gedaan wat eisers wilden. De rechtbank ziet echter aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eisers, omdat het bestreden besluit te laat is genomen. De proceskosten worden vastgesteld op € 418,50, waarbij rekening is gehouden met de inhoud van de zaak en de wegingsfactor. De rechtbank kent de proceskostenveroordeling toe in de zaak met nummer NL22.22282. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 20 april 2023.