ECLI:NL:RBDHA:2023:11997

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
C/09/650134 / KG ZA 23-561
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van appartement door vereffenaar nalatenschap na overlijden

In deze zaak vorderde de vereffenaar van de nalatenschap van de overleden [erflater] ontruiming van het appartement waarin [gedaagde] verbleef. [gedaagde] had een affectieve relatie met [erflater] en woonde samen met hem in het appartement. Na het overlijden van [erflater] op 20 juli 2022, bleef [gedaagde] in het appartement wonen. De rechtbank benoemde op 15 februari 2023 [de Vereffenaar] q.q. als vereffenaar van de nalatenschap. De vereffenaar stelde dat [gedaagde] geen recht had om in het appartement te blijven wonen en dat het appartement verkocht moest worden om de schulden van de nalatenschap te voldoen. De voorzieningenrechter oordeelde dat [gedaagde] het appartement moest verlaten, omdat zij geen recht of titel had om daar te verblijven. [gedaagde] werd veroordeeld om binnen zes weken na betekening van het vonnis het appartement te ontruimen en de sleutels aan de vereffenaar te retourneren. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de vereffenaar. De voorzieningenrechter legde een dwangsom op voor het geval [gedaagde] niet aan de ontruimingsverplichting voldeed.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel - voorzieningenrechter
Zaaknummer: C/09/650134 / KG ZA 23-561
Vonnis in kort geding van 8 augustus 2023
in de zaak van
[de Vereffenaar]in hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van de [erflater], te [plaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [de Vereffenaar] q.q.
advocaat mr. A.C. de Bakker te Hendrik-Ido-Ambacht,
tegen
[gedaagde]te [plaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
verschenen in persoon.
De zaak in het kort
[gedaagde] heeft een affectieve relatie gehad met [erflater] en met hem samengewoond in zijn appartement. [erflater] is op 20 juli 2022 overleden. [gedaagde] is in het appartement blijven wonen.
Na het overlijden van [erflater] is [de Vereffenaar] q.q. benoemd als vereffenaar van zijn nalatenschap. [de Vereffenaar] q.q. wil dat [gedaagde] het appartement van [erflater] verlaat en alle spullen meeneemt. Volgens hem heeft [gedaagde] geen recht om in het appartement te blijven wonen. Hij wil het appartement namens de nalatenschap verkopen, om met de opbrengst de bestaande schulden van de nalatenschap af te kunnen lossen.
De voorzieningenrechter bepaalt dat [gedaagde] het appartement moet verlaten
binnen zes weken nadat de deurwaarder haar het vonnis heeft bezorgd. Zij heeft geen recht in het appartement te verblijven. [gedaagde] moet haar
eigen bezittingenmeenemen en de sleutels van het appartement per aangetekende post aan het kantoor van [de Vereffenaar] q.q. toesturen.
[gedaagde]
mag ook alle spullen van de erflaterdie zich in het appartement bevinden meenemen en als haar eigendom beschouwen.
[gedaagde] moet kosten van deze kortgedingprocedure aan [de Vereffenaar] q.q. vergoeden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 juli 2023, met producties 1 tot en met 4;
- de op 25 juli 2023 gehouden mondelinge behandeling.
1.2.
Tijdens de zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft ruim acht jaar een affectieve relatie gehad met [erflater] (hierna: [erflater]). Zij heeft lange tijd met [erflater] samengewoond in zijn appartement aan de [adres 1] in [plaats 2].
2.2.
Op 20 juli 2022 is [erflater] overleden. Op het moment van overlijden was [erflater] niet gehuwd en hij stond ook niet geregistreerd als geregistreerd partner. [erflater] had geen testament. Na het overlijden van [erflater] is [gedaagde] in het appartement blijven wonen.
2.3.
Op 15 februari 2023 heeft de rechtbank Den Haag [de Vereffenaar] q.q. benoemd als vereffenaar van de nalatenschap van [erflater]. [de Vereffenaar] q.q. heeft het appartement, dat deel uitmaakt van de nalatenschap, op 10 maart 2023 bezocht. Hij heeft toen gesproken met [gedaagde] en aan haar verteld dat zij geen recht heeft om in het appartement te blijven wonen.
2.4.
[de Vereffenaar] q.q. heeft [gedaagde] vervolgens een aantal keer geprobeerd te bellen en haar e-mails gestuurd, maar [gedaagde] heeft daar niet op gereageerd. [de Vereffenaar] q.q. is daarna deze kortgedingprocedure gestart.

3.Het geschil

3.1.
[de Vereffenaar] q.q. vordert, kort samengevat, dat [gedaagde] wordt veroordeeld om het appartement te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en goederen en met afgifte van de sleutels aan het kantoor van [de Vereffenaar] q.q., op straffe van een dwangsom. Ook maakt hij aanspraak op een proceskostenveroordeling.
3.2.
[de Vereffenaar] q.q. stelt dat [gedaagde] geen recht heeft om in het appartement te blijven wonen. Volgens hem moet het appartement worden verkocht om de schulden van de nalatenschap te voldoen. De nalatenschap heeft in ieder geval een hypotheekschuld van
€ 98.224,- en een schuld aan de VvE van € 4.997,22. Het appartement moet snel worden verkocht, omdat er doorlopende renteverplichtingen voor de hypotheek zijn en de vaste lasten doorlopen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer dat, voor zover relevant, hierna zal worden besproken.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die in dit kort geding moet worden beantwoord, is of [gedaagde] het appartement aan de [adres 1] in [plaats 2] moet verlaten. De voorzieningenrechter oordeelt dat dit het geval is en zal dat hieronder uitleggen.
4.2.
[de Vereffenaar] q.q. heeft onweersproken gesteld dat [erflater] op het moment van zijn overlijden niet gehuwd was en dat hij ook geen geregistreerd partner had. Bovendien is er geen testament. [gedaagde] heeft op de zitting verteld dat [erflater] van plan was om al zijn bezittingen op haar naam te laten zetten, maar dat dit niet is gebeurd. De voorzieningenrechter stelt daarom vast dat [gedaagde] geen recht of titel heeft om in het appartement te blijven wonen. Zij zal het appartement moeten ontruimen en de voorzieningenrechter zal haar daar ook tot veroordelen.
4.3.
Op de zitting heeft [de Vereffenaar] q.q. ingestemd met een ontruimingstermijn van zes weken, zodat [gedaagde] extra tijd heeft om vervangende woonruimte te vinden. Ook heeft [de Vereffenaar] q.q. aangeboden dat [gedaagde] de volledige inboedel kan meenemen en de sleutels van het appartement via aangetekende post naar zijn kantoor in [plaats 1] kan versturen. [gedaagde] heeft op de zitting medegedeeld de volledige inboedel graag mee te nemen.
4.4.
De voorzieningenrechter zal [gedaagde] daarom veroordelen tot ontruiming van het appartement binnen zes weken na betekening van het vonnis door de deurwaarder. Verder zal [gedaagde] worden veroordeeld om
haarbezittingen mee te nemen en de sleutels van het appartement per aangetekende post aan het kantoor van [de Vereffenaar] q.q. te versturen. Het kantooradres van [de Vereffenaar] q.q. is: [adres 2] te [plaats 1]. [gedaagde] zal niet worden veroordeeld “de gehele inboedel mee te nemen”, want voor zover het gaat om de bezittingen van erflater kan ze daar niet toe verplicht worden: ze
magdie bezittingen, zo verklaarde de vereffenaar ter zitting, wel geheel meenemen en als haar eigendom beschouwen.
4.5.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om een dwangsom aan [gedaagde] op te leggen, als stimulans om de veroordeling in dit vonnis na te komen. De op te leggen dwangsom zal worden gemaximeerd.
4.6.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Onder de proceskosten vallen ook de nakosten die in dit geval afzonderlijk zijn gevorderd. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2023: € 173,-). In geval van betekening worden een extra bedrag aan salaris (per 1 februari 2023: € 90,-) en de explootkosten van betekening toegekend.
De proceskosten en de nakosten die zijn begroot op € 173,- dienen te worden betaald binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis. De nakosten die zijn begroot op € 90,-- en de explootkosten dienen te worden betaald binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zes weken na betekening van het te dezen te wijzen vonnis het appartement aan de [adres 1] te [plaats 2] met al haar bezittingen en alle personen die zich van harentwege daarin bevinden, te ontruimen en ontruimd te houden en de sleutels via aangetekende post aan het kantoor van [de Vereffenaar] q.q. te versturen, zulks op straffe van verbeurte aan [de Vereffenaar] q.q. van een dwangsom van
€ 250,- per dag dat [gedaagde] zulks nalaat, met een maximum van € 5.000,-;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis de kosten van dit geding aan [de Vereffenaar] q.q. te betalen, tot dusverre aan de zijde van [de Vereffenaar] q.q. begroot op € 1.522,14,-, waarvan € 1.079,- aan salaris advocaat, € 314,- aan griffierecht en € 129,14 aan dagvaardingskosten, in voorkomende gevallen te vermeerderen met btw, te vermeerderen met nakosten zoals vermeld in 4.6;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2023.
fjs