Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.[eisende partij 1] te [plaats 1], gemeente [gemeente 1],
[eisende partij 2]te [plaats 1], gemeente [gemeente 1],
[eisende partij 3]te [plaats 2], gemeente [gemeente 2],
[eisende partij 4]te [plaats 3],
[eisende partij 5]te [plaats 4], gemeente [gemeente 3],
[eisende partij 6]te [plaats 4], gemeente [gemeente 3],
[eisende partij 7]te [plaats 3],
[eisende partij 8]te [plaats 3],
[eisende partij 9]te [plaats 3],
[eisende partij 10]te [plaats 3],
[eisende partij 11]te [plaats 5], gemeente [gemeente 4],
[eisende partij 12]te [plaats 1], gemeente [gemeente 1],
[eisende partij 13]te [plaats 1], gemeente [gemeente 1],
[eisende partij 14]te [plaats 6],
[eisende partij 15]te [plaats 7], gemeente [gemeente 1],
[eisende partij 16].te [plaats 8],
[eisende partij 17], te [plaats 1], gemeente [gemeente 1],
[eisende partij 18]te [plaats 9], gemeente [gemeente 5],
[eisende partij 19]te [plaats 9], gemeente [gemeente 5],
[eisende partij 20]te [plaats 9], gemeente [gemeente 5],
[eisende partij 21]te [plaats 10],
[eisende partij 22]te [plaats 1], gemeente [gemeente 1],
[eisende partij 23]te [plaats 7], gemeente [gemeente 1],
[eisende partij 24]te [plaats 11], gemeente [gemeente 6],
[eisende partij 25]te [plaats 1], gemeente [gemeente 1],
[eisende partij 26]te [plaats 12], gemeente [gemeente 1],
[gedaagde sub 1], h.o.d.n. [Handelsnaam gedaagde], te [plaats 4], gemeente [gemeente 3],
[gedaagde sub 2]te [plaats 4], gemeente [gemeente 3],
1.De procedure
- de op 19 april 2023 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door alle partijen pleitnotities zijn overgelegd.
2.De feiten
15 april 2021 de eigendom van de percelen grond aan eisers geleverd.
25 oktober 2022 een bedrag van € 1.265.163,69 aan openstaande facturen te betalen, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente. Daarnaast gaf [gedaagde sub 2] aan dat zij haar verplichtingen uit hoofde van de aannemingsovereenkomst zal opschorten en dat zij heeft besloten haar retentierecht uit te oefenen.
“Hier oefent [gedaagde sub 2] Haar retentierecht uit!”
1 januari 2023.
3.Het geschil
31 december 2022 niet heeft plaatsgevonden. Dit valt [gedaagde sub 1] ook te verwijten, omdat [gedaagde sub 1] erkent dat zij haar verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst met [gedaagde sub 2] niet is nagekomen. [gedaagde sub 1] heeft door haar wanprestatie jegens [gedaagde sub 2] diens retentie uitgelokt, waardoor eisers niet de beschikking over de bouwunits hebben gekregen. [gedaagde sub 1] verkeert ook in verzuim. Als gevolg van de wanprestatie van [gedaagde sub 1] lijden eisers omvangrijke schade. Eisers vorderen daarom een voorschot op de schade van € 50.000,- per maand met ingang van januari 2023; per unit bedraagt de schade gemiddeld € 1.650,- per maand. Eisers hebben een spoedeisend belang bij deze vordering omdat aannemelijk is dat de financiële situatie van [gedaagde sub 1] niet stabiel is en zij vermoeden dat [gedaagde sub 1] mogelijk zal overgaan tot eigen faillissementsaanvraag. Ten aanzien van het restitutierisico geldt dat eisers eigenaar van de bouwunits zijn, zodat [gedaagde sub 1] daarop ter verhaal van enige vermeende vordering beslag zou kunnen leggen. Ook kunnen eisers een bankgarantie stellen voor de vermeende aanspraken van [gedaagde sub 1] op eisers, voor telkens de laatste 5% van de aanneemsom.
4.De beoordeling
5.De beslissing
8 augustus 2023.