Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Poolse nationaliteit. De eiser was in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft het beroep van de eiser tegen deze maatregel ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. H.K. Jap A Joe, heeft aangevoerd dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid onvoldoende voortvarend heeft gehandeld bij de voorbereiding van zijn overdracht aan Polen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de Staatssecretaris op 2 augustus 2023 een terug- en overnameverzoek aan Polen heeft gestuurd, dat door de Poolse autoriteiten op dezelfde dag is geaccordeerd. De rechtbank oordeelt dat de geplande overdracht op 10 augustus 2023 niet onredelijk is, gezien de omstandigheden en de afhankelijkheid van de medewerking van de Poolse autoriteiten.
De rechtbank heeft ook ambtshalve getoetst of de maatregel van bewaring onrechtmatig was, maar heeft geconcludeerd dat dit niet het geval was. De rechtbank heeft de beroepsgrond van de eiser verworpen en de beslissing van de Staatssecretaris bevestigd. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 augustus 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.