ECLI:NL:RBDHA:2023:11960

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.21334
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak met verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Gambiaanse nationaliteit. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 24 juli 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 7 augustus 2023, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, heeft de rechtbank de zaak behandeld.

De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring noodzakelijk is voor het verkrijgen van gegevens die essentieel zijn voor de beoordeling van de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft de gronden voor de maatregel niet bestreden, en de rechtbank concludeert dat deze gronden voldoende zijn om de maatregel te rechtvaardigen. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder met een lichter middel had kunnen volstaan, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom dit niet mogelijk was. Er bestaat een risico dat eiser zich aan het toezicht onttrekt, wat ook blijkt uit eerdere ervaringen.

De rechtbank heeft ambtshalve getoetst en is van oordeel dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was tot het moment van het sluiten van het onderzoek. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 augustus 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.21334
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. R.J. Portegies), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R.P.G. van Bel).

Procesverloop

Bij besluit van 24 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 7 augustus 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen E. Koné. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Gambiaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [2000].
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de bewaring noodzakelijk is met het oog op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor beoordeling van een asielaanvraag. Verweerder heeft, onder verwijzing naar artikel 5.1b, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb), als zware gronden vermeld dat eiser: 3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
3. Eiser heeft de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag liggen niet bestreden. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen deze gronden de maatregel van bewaring dragen.
4. Eiser voert aan dat verweerder met een lichter middel had kunnen volstaan. Hij heeft een asielaanvraag ingediend en zou die procedure in de reguliere opvang kunnen afwachten.
5. Naar het oordeel van de rechtbank faalt deze beroepsgrond. Verweerder heeft in de maatregel van bewaring voldoende gemotiveerd waarom niet kan worden volstaan met een lichter middel. Er bestaat een risico dat eiser zich onttrekt aan het toezicht op vreemdelingen. Dit vloeit voort uit de gronden van de maatregel van bewaring. Daar komt bij dat eiser zich eerder al eens aan dat toezicht heeft onttrokken. De beroepsgrond slaagt niet.
6. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe zij gehouden is, is de rechtbank niet van oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
08 augustus 2023

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.