Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan eiser door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, van Gambiaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen het besluit van 17 juli 2023, waarin hem de maatregel van bewaring werd opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser stelde dat er onvoldoende gronden waren voor deze maatregel, omdat hij niet had kunnen melden bij de opvang na de opheffing van een eerdere maatregel, en dat hij bovendien cocaïneverslaafd is.
De rechtbank heeft de zaak op 31 juli 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank overwoog dat de Staatssecretaris voldoende gronden had om de maatregel van bewaring op te leggen, waaronder het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser had ter zitting enkele beroepsgronden ingetrokken, en de rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris de uitzetting van eiser naar Gambia op 9 augustus 2023 voldoende voortvarend had ter hand genomen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. S.G.M. van Veen, in aanwezigheid van griffier mr. P. Bruins, en werd openbaar gemaakt op 7 augustus 2023.