ECLI:NL:RBDHA:2023:11925

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.19130
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake machtiging tot voorlopig verblijf voor Syrische eisers

In deze zaak hebben eisers, allen van Syrische nationaliteit, op 14 november 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. Na een periode van inactiviteit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, hebben eisers op 15 juni 2023 verweerder in gebreke gesteld. Verweerder bevestigde de ontvangst van de ingebrekestelling op 22 juni 2023. Vervolgens hebben eisers op 3 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder. Verweerder diende op 17 juli 2023 een verweerschrift in.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Tevens is in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaald dat een beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na ontvangst van een schriftelijke ingebrekestelling.

De rechtbank constateert dat eisers verweerder rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld en dat het beroepschrift prematuur is ingediend, aangezien de termijn van artikel 6:12, tweede lid, nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.19130

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] ,

geboren op [geboortedatum]
[v-nummer]
[naam] ,
geboren op [geboortedatum]
[v-nummer]
[naam] ,
geboren op [geboortedatum]
[v-nummer]
[naam] ,
geboren op [geboortedatum]
[v-nummer]
[naam] ,
geboren op [geboortedatum]
[v-nummer]
[naam] ,
geboren op [geboortedatum]
[v-nummer]
allen van Syrische nationaliteit
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: B. el Hamdaoui).

Procesverloop

Eisers hebben op 14 november 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Bij brief van 15 juni 2023 hebben eisers verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Verweerder heeft bij brief van 22 juni 2023 aan eisers laten weten de ingebrekestelling die dag te hebben ontvangen.
Eisers hebben vervolgens op 3 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Verweerder heeft op 17 juli 2023 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Verweerder moet uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag beslissen (artikel 2u, eerste lid, Vw). Verweerder heeft deze termijn met drie maanden verlengd.
5. De rechtbank stelt vast dat eisers verweerder rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. Verweerder heeft bij brief laten weten dat de ingebrekestelling op 22 juni 2023 is ontvangen. Het beroepschrift is op 3 juli 2032 ingediend. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft gesteld dat het beroepschrift is ingediend terwijl de termijn van artikel 6:12, tweede lid, onder b, van de Awb, nog niet was verstreken. Het beroepschrift is prematuur ingediend.
6. Het beroep is, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.