ECLI:NL:RBDHA:2023:11909
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Duitsland in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek. De kern van het geschil was of de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de asielaanvraag niet onverplicht in behandeling te nemen, zoals toegestaan onder artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris terughoudend gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid en dat er geen bijzondere, individuele omstandigheden zijn die zouden rechtvaardigen dat de asielaanvraag niet naar Duitsland wordt overgedragen.
Eiser heeft psychische problemen aangevoerd en gesteld dat zijn oom een cruciale rol speelt in de behandeling daarvan. Echter, de rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er in Duitsland geen vergelijkbare behandeling beschikbaar is. De rechtbank concludeert dat de overdracht naar Duitsland niet getuigt van onevenredige hardheid en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.