ECLI:NL:RBDHA:2023:11890

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
SGR 22/2835
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete wegens ontbreken huisvestingsvergunning en zorgplicht van de verhuurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting [eiseres] en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres, een professionele verhuurder, kreeg een bestuurlijke boete van € 10.000,- opgelegd omdat zij een woning verhuurde zonder de vereiste huisvestingsvergunning. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om de boete te matigen. Eiseres had de zorgplicht om zich te informeren over de geldende wet- en regelgeving en had onvoldoende toezicht gehouden op het gebruik van haar woning. De rechtbank concludeerde dat de boete evenredig was aan de ernst van de overtreding en dat eiseres verantwoordelijk was voor het onrechtmatig gebruik van de woning, ook al had zij een makelaar ingeschakeld. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde de beslissing van de verweerder om de boete op te leggen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van verhuurders om te voldoen aan de huisvestingswetgeving en de noodzaak van adequate controle op het gebruik van verhuurde woningen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/2835

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2023 in de zaak tussen

Stichting [eiseres] , gevestigd te [vestigingsplaats] ([provincie]), eiseres

(gemachtigde: mr. J. Frielink),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. M.R. Prins).

Procesverloop

Bij besluit van 26 oktober 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres een bestuurlijke boete van € 10.000,- opgelegd.
Bij besluit van 21 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op de zitting van 1 maart 2023 behandeld via een videoverbinding. Namens eiseres heeft deelgenomen [naam 1] , vastgoedbeheerder, bijgestaan door mr. [naam 2] , waarnemend voor haar gemachtigde. Voor verweerder heeft zijn gemachtigde deelgenomen aan de zitting.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1.
Eiseres is eigenaar van de woning aan de [adres] [nummer] te [plaats] (de woning) en verhuurt deze woning bedrijfsmatig. De woning wordt sinds 10 juli 2021 verhuurd en de huur voor de woning bedraagt € 1.250,- per maand. Bij een inspectie van de woning op 24 augustus 2021 is geconstateerd dat eiseres de woning in gebruik heeft gegeven aan een persoon die niet beschikte over de vereiste huisvestingsvergunning.
Wat heeft verweerder besloten?
2. Bij het primaire besluit, gehandhaafd bij het bestreden besluit, is eiseres een bestuurlijke boete van € 10.000,- opgelegd. [1] Er was geen aanleiding om de boete te matigen, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat in dit geval bijzonder omstandigheden dit vereisten. Ook is niet gebleken dat eiseres er alles aan heeft gedaan om de overtreding te voorkomen.
Wat vindt eiseres?
3. Eiseres stelt dat niet zij niet als overtreder kan worden aangemerkt, omdat niet zij, maar de makelaar de woning in gebruik heeft gegeven aan de huurders zonder de vereiste huisvestingsvergunning. Zij heeft er alles aan gedaan om te voldoen aan haar zorgplicht als eigenaar. Zou toch grond bestaan voor een boete, dan is verweerder niet verplicht om een boete op te leggen. Hij had moeten afzien van het opleggen van de boete, omdat er concreet zicht op legalisatie bestond. De vereiste huisvestingsvergunning is kort na de inspectie aangevraagd en verleend. Ook zijn door de overtreding de belangen die door de Hw worden gediend niet geschaad. Het opleggen van de boete dient daarom geen doel. Er is geen sprake van een ernstige overtreding. Verweerder heeft in de door eiseres aangevoerde bijzondere omstandigheden ten onrechte geen reden voor matiging van de boete gezien.
De boete moet worden gematigd. Er is geen sprake van een ernstige overtreding. Daarnaast kan de overtreding eiseres niet worden toegerekend en is het te beschermen rechtsgoed (het passend toewijzen van woonruimte) niet geschaad door de overtreding. Het bestreden besluit is op basis van onjuist beleid tot stand gekomen, nu het beleid in strijd is met hogere wetgeving. Het bestreden besluit is daarom gebaseerd op een gebrekkige motivering.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Niet in geschil is dat de huurders tijdens de inspectie van de woning niet in het bezit waren van een huisvestingsvergunning. Hiermee was verweerder naar het oordeel van de rechtbank bevoegd om op grond van artikel 8, tweede lid, van de Hw en artikel 2.2, tweede lid, van de Verordening een boete aan eiseres op te leggen. Ook is niet in geschil dat eiseres professioneel verhuurder is van verschillende woningen.
Is eiseres aan te merken als overtreder?
5. Volgens vaste jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter [2] is de overtreder in ieder geval degene die het desbetreffende wettelijke voorschrift daadwerkelijk heeft geschonden. [3] Daarnaast kan in bepaalde gevallen ook degene die de overtreding niet zelf feitelijk heeft begaan, maar aan wie de handeling is toe te rekenen, voor de overtreding verantwoordelijk worden gehouden. Een eigenaar van een woning is in beginsel verantwoordelijk voor het rechtmatig gebruik van de woning, ook als hij het beheer daarvan uit handen geeft. Om niet verantwoordelijk te kunnen worden gehouden voor onrechtmatig gebruik van een door hem verhuurd pand moet de eigenaar aannemelijk maken dat hij niet wist en niet kon weten dat het pand onrechtmatig werd gebruikt. Op eigenaren van woningen rust een actieve zorgplicht om zich te informeren over het gebruik van hun woning en zich op de hoogte te stellen van de geldende regels. Eigenaren kunnen zich daarbij niet verschuilen achter de bepalingen van een huurcontract. Het gaat volgens vaste rechtspraak niet om de vraag of een eigenaar wist dat zijn woning onrechtmatig werd gebruikt, maar of hij dit kon weten als hij voldoende toezicht had gehouden op hun woning.
5.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet aan haar zorgplicht als eigenaar voldaan. Het inschakelen van een tussenpersoon, in dit geval een makelaar, is onvoldoende.
Als eigenaar van de woning heeft eiseres een zorgplicht en moet zij zich informeren over de geldende wet- en regelgeving èn ervoor zorgen dat een eventueel ingeschakelde tussenpersoon deze ook naleeft.
Strijd met het evenredigheidsbeginsel en matiging boete?
6. Verweerder is in geval van bedrijfsmatige exploitatie van woonruimte in beginsel verplicht een bestuurlijke boete op te leggen van € 10.000.-.
6.1.
Hoewel de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld en sprake is van een gefixeerd boetestelsel, moet verweerder op grond van artikel 5:46, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niettemin een lagere bestuurlijke boete opleggen indien eiseres aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is. Volgens vaste rechtspraak kunnen een verminderde verwijtbaarheid, een beperkte ernst van een overtreding en een geringe financiële draagkracht worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden die aanleiding geven om een boete te matigen. [4]
6.2.
De rechtbank is van oordeel dat het opleggen van een boete niet onevenredig is en dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden om deze te matigen. De ernst van de overtreding is een gegeven nu uit voornoemd rapport van de toezichthouders blijkt dat een huurovereenkomst op 9 juni 2021 door een vertegenwoordiger van eiseres is ondertekend en de aanhuurmakelaar de woning daarna aan de huurders in gebruik gegeven zonder dat die beschikten over een vereiste huisvestingsvergunning. Bij deze overtreding past het gefixeerde boetebedrag van
€ 10.000,-.
6.3.
Eiseres heeft gesteld dat de conclusie van Advocaat-generaal Wattel van 15 februari 2023 [5] ertoe moet leiden dat het standpunt van verweerder dat eiseres overtreder is niet langer kan worden gevolgd.
6.4.
Nu het hier een conclusie betreft die voor de rechter niet bindend is, zodat niet op voorhand vaststaat dat de hoogste bestuursrechter alle daarin opgenomen gevolgtrekkingen ook zal overnemen, [6] ziet de rechtbank geen aanknopingspunten daarop vooruit te lopen en zal zij uitgaan van de bestaande rechtspraak.
6.5.
De rechtbank is van oordeel dat eiseres verantwoordelijk is als eigenaar en het in gebruik geven van de woning voor de aanhuurmakelaar eiseres kan worden toegerekend. Daarom is van verminderde verwijtbaarheid geen sprake. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiseres had kunnen weten dat zij een huisvestingsvergunning nodig had voor het verhuren van de woning. Niet is gebleken dat eiseres er alles aan heeft gedaan om de overtreding te voorkomen.
6.6.
Ook de omstandigheid dat eiseres de woning heeft verhuurd voor een huurprijs
€ 1.250,00 is geen bijzondere omstandigheid die moet leiden tot matiging van de boete.
6.7.
Verder leidt de omstandigheid dat bij het constateren van de overtreding een huisvestingsvergunning is aangevraagd en kort daarna is verleend, niet tot het oordeel dat sprake is van een beperkte ernst van de geconstateerde overtreding. Naast de stelling dat eiseres voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst en in gebruik geven van de woning uitvoerig onderzoekt of de huurder kwalificeert als een huurder aan wie een huisvestingsvergunning zal worden verleend, doet die omstandigheid niet af aan het feit dat de huurders ten tijde van de controle op 24 augustus 2021 niet over een huisvestingsvergunning beschikte.
6.8.
De gevolgen van de overtreding in deze zaak zijn niet gering nu daarmee wordt afgedaan aan het bestuurlijk toezicht op en beschermen van de woonruimtevoorraad, alsmede een passende en evenredige verdeling daarvan.
7. De rechtbank vindt de hoogte van de boete evenredig aan de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid van eiseres en de overige gebleken omstandigheden van dit geval.
8. Voor zover eiseres betoogt dat sprake is van een motiveringsgebrek, volgt de rechtbank dit niet. Verweerder is in het bestreden besluit en verweerschrift uitgebreid ingegaan op de gronden van eiseres.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.R. van Veen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8, tweede lid, van de Huisvestingswet 2014 (Hw) en de artikelen 1:1, 2:1, eerste lid, en 2:2, tweede lid, van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019 (de Verordening).
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling).
3.Uitspraak van de Afdeling van 8 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1598.
4.Uitspraak van de Afdeling van 15 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1654.
6.Bij voorbeeld mr. |T. Sanders in een blog: https://handhavingsrecht.nl/conclusie-van-a-g-wattel-over-het-overtrederschap-weg-met-de-toerekening/.