Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
2.
ANGIOCARE B.V.,
DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN FINANCIËN, DIRECTORAAT-GENERAAL DOUANE),
1.De procedure
- de producties EP 1 tot en met EP 43 van Meril c.s.,
- de conclusie van antwoord de met eis in reconventie van Edwards,
- de producties GP 1 tot en met GP 15 van Edwards,
- de mondelinge behandeling van 3 mei 2023,
- de pleitnota van Meril c.s.,
- de pleitnota van Edwards,
2.De feiten
Het pleidooi in de EP 762 Procedure stond aanvankelijk op 10 maart 2023 gepland, maar is op verzoek van Edwards en met instemming van Meril c.s. verplaatst naar 15 september 2023. De Oppositie Afdeling heeft bij voorlopige opinie van 4 oktober 2022 aangegeven van mening te zijn dat EP 762 nietig is. Edwards heeft daarop 7 hulpverzoeken ingediend in de Bodemprocedure en 31 hulpverzoeken in de oppositieprocedure. Op 27 april 2023 was de zitting bij de Oppositie Afdeling en is EP 762 in gewijzigde vorm in stand gehouden.
Prosthetic valve crimping device”. De aanvrage is op 23 juni 2020 afgesplitst van 15190908.2 / EP 2 992 857, dat op zijn beurt is afgesplitst de aanvrage 06814469.0 / 1 928 356. Aangezien een afgesplitste aanvrage de aanvraagdatum van de eerdere aanvrage draagt, is de formele aanvraagdatum van EP 290 11 september 2006. EP 290 roept de prioriteit in van US 71601105 P van 9 september 2005. De verlening van het octrooi is op 4 augustus 2021 gepubliceerd. Er is geen oppositie tegen de verlening van EP 290 ingesteld.
crimper, twaalf daarvan afhankelijke inrichtingsconclusies 2-13 en een daarvan afhankelijke werkwijzeconclusie 14. In de oorspronkelijke Engelse taal luidt conclusie 1 als volgt:
twaalf beweegbare kaken (1) die zijn opgesteld in een geneste cirkel om de centrale as (10), die axiaal en roteerbaar zijn beperkt door maar radiaal beweegbaar zijn gepositioneerd tussen de eerste en tweede schijfvormige wanden en in de omtrekrichting zijn omgeven door de buitenranden,
een paar van nokplaten (3), waarbij elke nokplaat (3) roteerbaar is om de centrale as (10) ten opzichte van en axiaal gepositioneerd buiten de eerste en tweede schijfvormige wanden,
een greep (5) die is verbonden om simultaan beide nokplaten (3) te roteren;
een stoporgaan (108) dat is gepositioneerd om het roteren van de greep (5) te stoppen en daarmee de minimale maat van de krimpopening te limiteren;
crimping device.
crimping devicesuit de prior art, en de daarbij behorende problemen (vgl. EP 290 par. [0003] — [0006]). Het Octrooi beschrijft ook in het bijzonder dat met de komst van de prothetische hartkleppen, die met percutane katheterisatie in het lichaam werden ingebracht, nieuwe uitdagingen ontstonden nu deze hartkleppen natuurlijk hun eigen unieke eisen van krimping hebben.
3.Het geschil
4.De beoordeling
a) de aangever of de houder van de goederen heeft een waarborg verstrekt die voldoende hoog is ter bescherming van de belangen van de houder van het besluit;
ex parteverbod, maar daaraan is door de Europese wetgever nu juist wel een vereiste van (aanzienlijke) spoedeisendheid gesteld (zie art. 9 lid 4 Hrl [4] “indien uitstel onherstelbare schade (…) zou veroorzaken”). Een
ex partebevel is naar voorlopig oordeel daarom niet vergelijkbaar, ook niet omdat, anders dan aan de douanemaatregel, daaraan een dwangsom kan worden verbonden en het iedere handel in het betreffende product verbiedt, niet alleen de import. Hierbij komt dat als er een relatief eenvoudig systeem van vrijgave tegen zekerheidstelling, zoals neergelegd in art. 24 APV zoals hiervoor besproken, bestaat, enige drempel van spoedeisendheid daardoor kan worden verminderd. De voorzieningenrechter acht met dit in het achterhoofd hoe dan ook terughoudendheid geboden om op deze grond in kort geding de douanemaatregel onregelmatig te achten en daarom vrijgave te bevelen, voorbijgaand aan de regeling van art. 24 APV.
indirectefixatie van de schijfvormige wanden op de basis evenzeer voldoet aan kenmerk 2 van conclusie 1. Kenmerk 2 van de conclusie vereist niet dat de fixatie direct zou moeten zijn.
twelve jaws1 arranged about the axis 10. The jaws are shown in a semi-closed position defining a variable-sized aperture between their inner ends. The crimping mechanism has a stationary portion comprising a split or two-part housing 2 and a base 4. The stationary portion supports first and second rotational members or plates 3 which are rotated about a central axis 10 by an actuator or lever handle 5.
twelve jaws1 are arranged in
guiding slits 15and 16.
Three sets of jaws numbered from 1 to 4 are illustrated. The difference between the jaw positions relates to the placement of the camming members (see 11 a-lid), two of which on the each side of each jaw 1 are held within the spiral tracks 14 on the rotational plates (see element 3 in Figure 2). In the exemplary embodiment, therefore, there are four camming members 11 acted on by four spiral tracks 14 for each jaw 1.