ECLI:NL:RBDHA:2023:11870

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
23_1923
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor uitweg en laad- en losplaats

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk voor de realisatie van een uitweg en een laad- en losplaats op een specifieke locatie. De verzoeker, die naast het perceel van de vergunninghouder woont, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij meent dat er sprake is van een spoedeisend belang.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verzoeker niet voldoende heeft aangetoond welk spoedeisend belang hij heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening. De verzoeker stelde dat de verkeersveiligheid in geding is en dat de ingangen overbodig zijn, maar de rechter kon hieruit niet afleiden dat er onomkeerbare gevolgen zouden optreden door de aanleg van de uitweg en laad- en losplaats. De rechter heeft ook opgemerkt dat de informatie die door de verweerder is verstrekt, niet wijst op zodanige verstrekkende gevolgen dat de behandeling van de bezwaarprocedure niet kan worden afgewacht.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/1923

uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 april 2023 in de zaak tussen

[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker,

en

het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk, verweerder

(gemachtigde: S. Geerlings, werkzaam bij de Omgevingsdienst West-Holland).

Procesverloop

In het besluit van 6 februari 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder aan [naam] een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van een uitweg en een laad- en losplaats voor locatie [adres] [nummer] te [plaats].
Tegen dit besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verzoeker heeft bij mail van 20 maart 2023 een reactie ingezonden.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1.1
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
1.2
Artikel 8:83, derde lid, van de Awb bepaalt dat de voorzieningenrechter uitspraak kan doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, indien hij kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
3. Verzoeker is verzocht om aan te geven en te onderbouwen welk spoedeisend belang hij heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening. Verzoeker heeft daarop geantwoord dat een datum van de behandeling van zijn bezwaarschrift door de Regionale Commissie Bezwaarschriften Servicepunt 71 nog niet bekend is. Hij voegt daaraan toe: ´Echter het verzonden besluit loopt 20 maart 2023 af en heeft volgens mij de zaak geen spoedeisend belang?”.
4. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. De in geding zijnde omgevingsvergunning ziet op het realiseren van een uitweg en een laad- en losplaats aan de [adres] [nummer] te [plaats]. Verzoeker woont naast het perceel van vergunninghouder. Verzoeker stelt onder meer in bezwaar dat de verkeersveiligheid in geding is en dat de ingangen overbodig zijn en de toegangsweg onrechtmatig is.
5. Uit voormelde reactie van verzoeker kan de voorzieningenrechter echter niet afleiden welk spoedeisend belang verzoeker heeft bij schorsing van de omgevingsvergunning tot dat op zijn bezwaar is beslist. Ook uit de door verweerder in het verweerschrift verstrekte informatie en voorhanden stukken blijkt niet dat de aanleg van de uitweg en de laad- en losplaats zal leiden tot onomkeerbare gevolgen dan wel dat dit zodanige verstrekkende gevolgen zal hebben dat de behandeling van de bezwaarprocedure niet kan worden afgewacht.
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, rechter, in aanwezigheid van A. Jansen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 april 2023.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.