ECLI:NL:RBDHA:2023:11836

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juli 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.13023
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd met betrekking tot de veiligheid van India als herkomstland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, een Indiase nationaliteit, had asiel aangevraagd op basis van de vrees voor vervolging door schuldeisers in India, nadat zijn vader een geldlening had afgesloten voor hem. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat India niet als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de eiser over zijn situatie en de risico's die hij zou lopen bij terugkeer naar India niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel, omdat hij niet heeft aangetoond dat hij onder een uitzonderingscategorie valt die hem bescherming zou bieden. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 juli 2023 en er staat een rechtsmiddel open voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL23.13023

Uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R. Akkaya),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Zuithoff).

Procesverloop

Bij besluit van 28 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als (kennelijk) ongegrond afgewezen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend (zaak NL23.13024).
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek, op 29 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is S. Parvez verschenen. Verweerder heeft zich door zijn gemachtigde laten vertegenwoordigen.

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?
1. Eiser is op [V-nummer] 1988 geboren en heeft de Indiase nationaliteit. Hij heeft op
15 april 2022 asiel gevraagd. Aan zijn asielaanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat hij in november 2020 naar Oekraïne met een visum is gereisd, zodat hij daar kon werken. De vader van eiser heeft namens hem in september 2021 geld bij de dorpsraad in India geleend, omdat eiser in Oekraïne een eigen onderneming wilde oprichten. Vanwege de oorlog in Oekraïne was het voor hem niet mogelijk om het geleende geld binnen de afgesproken termijn van één jaar terug te betalen. Omdat hij niet binnen de gestelde termijn de lening heeft kunnen aflossen, vreest eiser dat hij bij terugkeer gevaar loopt. In de overeenkomst is namelijk bepaald dat ten aanzien van eiser legale en illegale acties kunnen worden ondernomen. Een schuldeiser heeft hem al eens in februari 2022 gebeld over het aflossen van de lening en de schuldeisers zijn ook al eens bij zijn vader langsgegaan. In Nederland werkt eiser om de lening af te lossen en sindsdien wordt zijn vader door de schuldeisers niet meer benaderd. Desondanks vreest eiser dat hij bij terugkeer niet de lening kan aflossen, gelet op het feit dat hij geen opleiding heeft genoten en in India veel werkloosheid is, en dat er om die reden door de schuldeisers actie tegen hem kan worden ondernomen zoals mishandeling of moord. Eiser meent dat de Indiase autoriteiten niet in staat zijn om hem hiertegen te beschermen.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser als (kennelijk) ongegrond [1] afgewezen. De verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst en de lening die eiser heeft afgesloten heeft verweerder geloofwaardig gevonden. Eiser komt echter niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel. Volgens verweerder kan India als een veilig land van herkomst worden beschouwd. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij onder een uitzonderingscategorie valt. Daarnaast heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat, in afwijking van de algehele situatie, India ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en daarom in zijn geval niet als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat, als zich in India problemen voordoen, er voor hem geen mogelijkheid bestaat om tegen deze problemen in de huidige situatie de bescherming van de Indiase autoriteiten in te roepen.
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiser voert aan dat India voor hem geen veilig land van herkomst is. Hiertoe stelt eiser dat hij bij terugkeer naar India een reëel risico op ernstige schade loopt vanwege de geldlening die hij heeft afgesloten met machtige en rijke personen. De schuldeisers hebben de familie van eiser in India opgezocht en bij terugkeer kunnen zij ook eiser makkelijk vinden. Als hij eenmaal terugkeert, heeft hij niet de mogelijkheid om het geleende geld terug te betalen. Omdat in de leningsovereenkomst is opgenomen dat de schuldeisers legale en illegale acties kunnen ondernemen, is deze overeenkomst een vrijbrief voor schuldeisers om eiser te mishandelen of te vermoorden. Ter onderbouwing hiervan heeft eiser in beroep een kopie van de leningsovereenkomst overgelegd. Eiser kan niet terecht bij de dorpsraadsleden als hij met bedreigingen of mishandelingen te maken krijgt, aangezien zij eiser zullen tegenwerpen dat hij akkoord is gegaan met de leningsovereenkomst. Ook kan hij niet de bescherming van de Indiase autoriteiten krijgen, omdat de schuldeisers de Indiase autoriteiten zullen omkopen vanwege de corruptie in India. Ook al zou eiser bescherming krijgen, dan nog kunnen de schuldeisers op het moment dat eiser geen bescherming heeft hem mishandelen of vermoorden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat India in het algemeen kan worden beschouwd als een veilig land van herkomst. Om die reden mag er in zijn algemeenheid van worden uitgegaan dat eiser in India niet te vrezen heeft voor vervolging en geen reëel risico loopt op ernstige schade. Wat partijen verdeeld houdt is de vraag of eiser aannemelijk heeft gemaakt dat India ten aanzien van hem niet kan worden beschouwd als een veilig land van herkomst vanwege de geldlening die hij heeft afgesloten. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiser dit niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank zal dit oordeel hieronder motiveren.
5. Verweerder heeft terecht gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer door de schuldeisers zal worden mishandeld of vermoord. Dit volgt niet uit de door hem overgelegde leningsovereenkomst waarin enkel wordt gesproken over legale of illegale juridische acties. Dat met illegale acties mishandeling of moord wordt bedoeld, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt. Verder is van belang dat, toen de schuldeisers bij de vader van eiser langs zijn geweest, hem enkel erop hebben geattendeerd dat eiser zijn lening moet aflossen zonder daarbij zijn vader te bedreigen of fysiek geweld te gebruiken. Ook bij het telefonisch gesprek in februari 2022 met een schuldeiser is eiser enkel eraan herinnerd dat hij zijn geldlening moet aflossen. Na dit gesprek is eiser begonnen met het aflossen van zijn lening en heeft hij geen contact meer met de schuldeisers gehad en wordt hij ook niet lastiggevallen, ook al heeft hij niet binnen de afgesproken termijn van één jaar zijn lening afgelost.
6. Mocht eiser bij terugkeer problemen met zijn schuldeisers ondervinden, dan kan hij de bescherming van de Indiase (hogere) autoriteiten inroepen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat die mogelijkheid niet bestaat of dat het inroepen van bescherming zinloos is. Eiser heeft alleen gesteld dat de schuldeisers de Indiase autoriteiten zullen omkopen vanwege de corruptie in India, maar deze stelling is niet met stukken onderbouwd. Dat eiser niet bij de dorpsraadsleden terecht kan als hij met bedreigingen of mishandelingen te maken krijgt, wordt niet van eiser verwacht. Hij moet zich immers bij de Indiase autoriteiten voor bescherming wenden. Dat een eventueel te verkrijgen bescherming door de Indiase autoriteiten ontoereikend zal zijn, is alleen een aanname van eiser die niet is onderbouwd.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Kloos, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 20 juli 2023
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000.