In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 17 juli 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de verlenging van de overdrachtstermijn aan Italië beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 13 december 2022 de overdrachtstermijn verlengd tot 18 maanden, maar de rechtbank oordeelt dat deze verlenging onterecht was. Eiseres had op 3 maart 2023 beroep ingesteld tegen de verlenging, wat buiten de termijn leek te zijn, maar de rechtbank oordeelt dat deze overschrijding verschoonbaar is. Eiseres was pas op 24 februari 2023 op de hoogte van de verlenging, omdat het besluit alleen aan de Italiaanse autoriteiten was bekendgemaakt.
De rechtbank onderzoekt vervolgens de redenen voor de verlenging van de overdrachtstermijn. De staatssecretaris had gesteld dat eiseres met onbekende bestemming was vertrokken en dat zij doelbewust buiten het bereik van de autoriteiten was gebleven. Echter, de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris deze conclusie niet kon trekken op basis van de beschikbare informatie. Eiseres had verklaard dat zij tijdelijk bij een overbuurvrouw verbleef vanwege haar zwangerschap en dat zij op 7 december 2022, de dag van de controle, haar spullen nog in het AZC had.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de overdrachtstermijn niet had mogen verlengen, omdat er geen bewijs was dat eiseres doelbewust had geprobeerd de overdracht te voorkomen. De oorspronkelijke overdrachtstermijn was al verstreken, waardoor de rechtbank het beroep gegrond verklaart en het verlengingsbesluit vernietigt. Eiseres krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.674,- toegewezen, te betalen door de staatssecretaris.