ECLI:NL:RBDHA:2023:11790

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
09/044080-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag in de Victory Boogie Woogietunnel

Op 9 augustus 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een ernstig verkeersongeval in de Victory Boogie Woogietunnel. De verdachte heeft op 1 januari 2022, samen met een medeverdachte, deelgenomen aan een straatrace en heeft daarbij roekeloos gereden, met een snelheid die ver boven de toegestane maximumsnelheid van 70 km/u lag. Het ongeval resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de bestuurder van een Ford Fiesta, die door de verdachte werd aangereden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende aandacht had voor het overige verkeer en zijn snelheid niet had aangepast aan de omstandigheden. De verdachte werd schuldig bevonden aan roekeloos rijgedrag, wat leidde tot de veroordeling tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de roekeloosheid van de verdachte, die andere verkeersdeelnemers in gevaar had gebracht. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij ook de vordering van de officier van justitie en de verdediging zijn meegenomen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/044080-22
Datum uitspraak: 9 augustus 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 26 juli 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Sleeswijk Visser en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. N.M. Fakiri naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks
1 januari 2022te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met
een ander, te weten [medeverdachte] , althans alleen, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto, Mercedes
met [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de Rotterdamsebaan
(Victory Boogie Woogietunnel) zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld
te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer,
althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- samen met zijn [medeverdachte] (bestuurder van een auto van het
merk Volkswagen Golf) in strijd met het bepaalde in artikel 10 van de
Wegenverkeerswet heeft deelgenomen aan een straatrace, althans een
snelheidswedstrijd en/of (vervolgens/daarbij)
- heeft gereden met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum
snelheid van 70 km
/u en/of
- ( gedurende) lange tijd in de nabijheid van die VW Golf van de [medeverdachte] heeft gereden en/of die VW Golf heeft ingehaald en/of (vervolgens)
- zijn aandacht voornamelijk, althans te veel gericht heeft gehouden op het door
zijn [medeverdachte] bestuurde motorrijtuig, en (derhalve) onvoldoende op het voor hem gelegen weggedeelte en/of overige verkeer heeft gelet en/of (vervolgens)
- met een (veel) te hoge snelheid de in die tunnel gelegen bocht is ingereden en/of
(vervolgens)
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan die wegsituatie en zijn motorrijtuig niet tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen en/of
- de controle over zijn motorrijtuig heeft verloren en/of (vervolgens)
- in botsing is gekomen met een voor hem, rijdend motorrijtuig (Ford Fiesta),
waardoor een ander te weten de bestuurder van die Ford Fiesta (genaamd [slachtoffer]
[slachtoffer] )zwaar lichamelijk letsel, te weten een hartkneuzing en/of een aantal
gebroken ribben en/of een gebroken (ruggen)wervel, of zodanig lichamelijk letsel
werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van
de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks
1 januari 2022te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met
een ander, te weten [medeverdachte] , althans aleen, als bestuurder van
een voertuig (auto, Mercedes met [kenteken] ), daarmee rijdende op de
weg, de Rotterdamsebaan (Victory Boogie Woogietunnel), zich opzettelijk zodanig
heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- samen met zijn [medeverdachte] (bestuurder van een auto van het
merk Volkswagen Golf) in strijd met het bepaalde in artikel 10 van de
Wegenverkeerswet deel te nemen aan een straatrace, althans een
snelheidswedstrijd en/of (vervolgens/daarbij)
- te rijden met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum
snelheid van 70 km/u en/of
- (gedurende) lange tijd in de nabijheid van die VW Golf van de [medeverdachte] te rijden en/of die VW Golf in te halen en/of (vervolgens)
- zijn aandacht voornamelijk, althans te veel gericht te houden op het door zijn
[medeverdachte] bestuurde motorrijtuig, en (derhalve) onvoldoende op het voor
hem gelegen weggedeelte en/of overige verkeer te letten en/of (vervolgens)
- met een (veel) te hoge snelheid de in die tunnel gelegen bocht in te rijden en/of
(vervolgens)
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan die wegsituatie en zijn motorrijtuig niet tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen en/of- de controle over zijn motorrijtuig te verliezen en/of (vervolgens)
- in botsing te komen met een voor hem, rijdend motorrijtuig (Ford Fiesta),
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte en/of zijn [medeverdachte]
levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks
1 januari 2022te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met
een ander, te weten [medeverdachte] , althans alleen, als bestuurder van
een voertuig (auto, Mercedes met [kenteken] ), daarmee rijdende op de
weg, de Rotterdamsebaan (Victory Boogie Woogietunnel), als volgt heeft gehandeld:
hij, verdachte aldaar,
- samen met zijn [medeverdachte] (bestuurder van een auto van het
merk Volkswagen Golf) in strijd met het bepaalde in artikel 10 van de
Wegenverkeerswet heeft deelgenomen aan een straatrace, althans een
snelheidswedstrijd en/of (vervolgens/daarbij)
- heeft gereden met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum
snelheid van 70 km/u en/of
- (gedurende) lange tijd in de nabijheid van die VW Golf van de [medeverdachte] heeft gereden en/of die VW Golf heeft ingehaald en/of (vervolgens)
- zijn aandacht voornamelijk, althans te veel gericht heeft gehouden op het door
zijn [medeverdachte] bestuurde motorrijtuig, en (derhalve) onvoldoende op het voor hem gelegen weggedeelte en/of overige verkeer heeft gelet en/of (vervolgens)
- met een (veel) te hoge snelheid de in die tunnel gelegen bocht is ingereden en/of
(vervolgens)
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan die wegsituatie en zijn motorrijtuig niet tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen en/of- de controle over zijn motorrijtuig heeft verloren en/of (vervolgens)
- in botsing is gekomen met een voor hem, rijdend motorrijtuig (Ford Fiesta),
waardoor een ander te weten de bestuurder van die Ford Fiesta (genaamd [slachtoffer]
[slachtoffer] ) letsel heeft bekomen, door welke gedraging(en) van verdachte en/of zijn
[medeverdachte] gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt,
en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, met dien verstande dat de officier van justitie vrijspraak heeft gevorderd van het medeplegen en van het deelnemen aan een straatrace.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van roekeloosheid.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde bepleit. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien de rechtbank het primair ten laste gelegde wel bewezen acht, roekeloosheid niet bewezen kan worden.
Met betrekking tot het meer subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat hij verweren heeft gevoerd ten aanzien van bepaalde gedragingen in de tenlastelegging en vrijspraak heeft bepleit van het medeplegen.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Juridisch kader
Om tot een bewezenverklaring van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) te kunnen komen, zoals primair ten laste is gelegd, moet worden bewezen dat de verdachte zich in het verkeer zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld is te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, met als gevolg dat iemand is overleden, dan wel (zwaar) lichamelijk letsel heeft opgelopen of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat. Het juridische begrip ‘schuld’ houdt daarbij in dat minimaal sprake moet zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid en/of onoplettendheid.
Naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad komt het bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Schuld aan het ongeval
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting het volgende vast. De verdachte is als bestuurder van een Mercedes Benz in de Victory Boogie Woogietunnel te Den Haag in botsing gekomen met een Ford Fiesta, bestuurd door
[slachtoffer] .
De maximumsnelheid in de tunnel is 70 km/u. Uit het dossier is komen vast te staan dat de snelheid waarmee de verdachte heeft gereden steeds fors hoger is dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 70 km/u. De door de politie op basis van beeldmateriaal berekende indicatieve snelheden over een lengte van 1.900 meter variëren tussen de 108 km/u en 216 km/u. Vlak voor het ongeval is een indicatieve snelheid vastgesteld van 187 km/u. Anders dan de raadsman ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de indicatieve snelheden zoals berekend in het proces-verbaal van beeldonderzoek. Uit dit proces-verbaal blijkt op welke wijze de snelheidsanalyse tot stand is gekomen, waarbij de onderzoeksmethodiek is gebaseerd op de methodiek die het Nederlands Forensisch Instituut hanteert.
De rechtbank is van oordeel dat een straatrace niet bewezen kan worden, zoals ten laste gelegd onder het eerste gedachtestreepje. Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting kan niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking, nodig om het voor een straatrace vereiste medeplegen aan te nemen. Dat de verdachte en de medeverdachte samen op weg waren en gezamenlijk met (zeer) hoge snelheid door de tunnel hebben gereden, maakt niet dat daarmee gesproken kan worden van een straatrace of snelheidswedstrijd.
De rechtbank zal de verdachte dan ook partieel vrijspreken van het medeplegen en van het onder het eerste gedachtestreepje ten laste gelegde deelnemen aan een straatrace.
De gedragingen onder de overige gedachtestreepjes acht de rechtbank wel bewezen.
Zoals hiervoor vermeld blijkt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte veel te hard heeft gereden in de tunnel. Bovendien heeft hij in de tunnel te veel aandacht gehad voor de door zijn [medeverdachte] bestuurde Volkswagen Golf, waardoor hij onvoldoende op het overige verkeer heeft gelet.
Op het moment dat hij de door de medeverdachte bestuurde Volkswagen Golf aan het einde van de tunnel passeerde is de verdachte veel te hard een bocht ingereden waar zich ander verkeer bevond, waardoor hij niet op tijd kon remmen, waarna hij tegen de door [slachtoffer] bestuurde Ford Fiesta is gebotst.
Dat de verdachte onvoldoende op het overige verkeer heeft gelet blijkt (ook) uit het feit dat de verdachte ter zitting verklaarde dat hij niet wist dat hij op de Ford Fiesta was gebotst, maar dacht dat hij tegen de muur van de tunnel was gebotst.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij naar de rechterbaan, waar die Ford Fiesta reed, is gegaan omdat hij de macht over het stuur was verloren en daarom remde.
Uit de bewijsmiddelen blijkt echter dat remlichten van de Mercedes oplichtten en dat de Mercedes zich vervolgens naar het midden (
de rechtbank begrijpt: van de linker- richting rechterbaan) verplaatste. Daaruit leidt de rechtbank af dat de verdachte eerst remde en toen naar rechts ging. Waarom de verdachte remde is echter niet duidelijk geworden. De rechtbank leidt hieruit wel af dat de verdachte de door hem bestuurde Mercedes op de linkerbaan, vlak na het inhalen van de Golf van zijn medeverdachte, al niet meer onder controle had.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat, gelet op de gedragingen van de verdachte en de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden, de verdachte schuld heeft gehad aan het verkeersongeval, in de zin van artikel 6 WVW. De vraag is vervolgens welke mate van schuld kan worden vastgesteld.
Mate van schuld
De wetgever heeft met de ‘Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten’ het begrip roekeloosheid nader ingevuld en zo het toepassingsbereik daarvan willen verbreden. Daartoe is in artikel 175 WVW, de toepasselijke strafbepaling bij een overtreding van artikel 6 WVW, aan het tweede lid toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt. De rechtbank moet daarom beoordelen of het gedrag van de verdachte dat heeft geleid tot het aan zijn schuld te wijten ongeval ook voldoet aan de delictsomschrijving van artikel 5a, eerste lid, WVW. Is dat het geval, dan bestaat de schuld daarmee in roekeloosheid. Van overtreding van artikel 5a WVW is sprake als een verkeersdeelnemer zich zodanig in het verkeer gedragen heeft dat dit een ernstige schending van de verkeersregels oplevert. Als zodanige verkeersgedragingen kunnen bijvoorbeeld worden aangemerkt het in aanzienlijke mate overschrijden van de maximumsnelheid.
Artikel 5a WVW1994
De rechtbank moet beoordelen of de verdachte met het hiervoor vastgestelde verkeersgedrag dat heeft geleid tot het ongeval (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
Uit de verkeersongevallenanalyse blijkt dat de door de verdachte bestuurde Mercedes vlak voordat het ongeluk plaatsvond reed met een gemiddelde indicatieve snelheid van 187 km/u. De rechtbank stelt op grond daarvan vast dat de snelheid van de verdachte vlak voor de botsing tenminste twee (en een half) keer de daar toegestane snelheid (70 km/u) was. Dat is zonder meer een veel te hoge en gevaarlijke snelheid, mede gelet op de verkeerssituatie waarin de verdachte lange tijd achter de Volkswagen Golf van de medeverdachte heeft gereden en zijn aandacht daar te veel op gericht heeft gehouden. Op het moment dat de verdachte de Golf heeft ingehaald is het mis gegaan.
Daarbij reed de verdachte in een tunnel waarin niet voor niets een maximumsnelheid van 70 km/u geldt. De tunnel is immers krap, heeft geen vluchtstrook en een stuurfout zal (daarom) bij hogere snelheden snel leiden tot (op zijn minst) een botsing met de tunnelmuur.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte aldus de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden (zoals hiervoor onder ‘a’ en ‘b’ bedoeld). Gelet op de aard en de ernst van deze verkeersovertredingen is de rechtbank van oordeel dat bij de verdachte ook het dubbel opzet aanwezig was om (zowel) die verkeersregels te schenden als om dit in ernstige mate te doen (zoals hiervoor onder ‘c’ bedoeld). Tot slot overweegt de rechtbank dat met dit rijgedrag gevaar was te duchten zoals hiervoor onder ‘d’ bedoeld, nu dit rijgedrag plaatsvond in een tunnel waarin ook auto’s met een normale snelheid rijden. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het gedrag van de verdachte als overtreding van artikel 5a WVW is aan te merken. De rechtbank oordeelt dan ook dat op grond van artikel 6 jo. 175 WVW sprake is van roekeloosheid.
Zwaar lichamelijk letsel
Door het handelen van de verdachte heeft het [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Dat blijkt uit de medische informatie.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat de mate van schuld bestaat in roekeloosheid en dat ten gevolge van het gedrag van de verdachte zwaar lichamelijk letsel is ontstaan bij het [slachtoffer] .
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
t.a.v. primair:
hij op 1 januari 2022 te 's-Gravenhage als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto, Mercedes met [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de Rotterdamsebaan (Victory Boogie Woogietunnel) zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
dat hijroekeloos
- heeft gereden met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 70 km
/u en
- gedurende lange tijd in de nabijheid van de VW Golf van de [medeverdachte] heeft gereden en die VW Golf heeft ingehaald en vervolgens
- zijn aandacht voornamelijk, althans te veel gericht heeft gehouden op het door zijn [medeverdachte] bestuurde motorrijtuig, en derhalve onvoldoende op het voor hem gelegen weggedeelte en overige verkeer heeft gelet en vervolgens
- met een veel te hoge snelheid de in die tunnel gelegen bocht is ingereden en vervolgens
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan die wegsituatie en zijn motorrijtuig niet tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen en
- de controle over zijn motorrijtuig heeft verloren en vervolgens
- in botsingis gekomen met een voor hem rijdend motorrijtuig (Ford Fiesta), waardoor een ander
,te weten de bestuurder van die Ford Fiesta (genaamd [slachtoffer] )
,zwaar lichamelijk letsel, te weten een hartkneuzing en een aantal gebroken ribben en een gebroken (ruggen)wervel, werd toegebracht.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, alsmede een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij veroordeling een taakstraf op te leggen van 120 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte zijn rijbewijs reeds kwijt is geweest.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft een ernstig verkeersongeval veroorzaakt, ten gevolge waarvan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Door de maximale snelheid gedurende langere tijd zeer aanzienlijk te overschrijden en te veel op de auto van zijn medeverdachte te letten - de verdachte verklaarde daarover dat hij harder wilde rijden dan de Golf -, heeft de verdachte andere verkeersdeelnemers in de tunnel in (levens)gevaar gebracht. De verdachte is daarmee ernstig tekort geschoten en heeft zich roekeloos gedragen. Dit is de meest ernstige schuldvariant. Het rijgedrag van de verdachte in de tunnel, zoals te zien op de ter zitting afgespeelde beelden en zoals beschreven in het dossier, is dermate afwijkend van wat van een verantwoordelijk bestuurder verwacht mag worden, dat de rechtbank ernstig twijfelt aan de geschiktheid van de verdachte om als bestuurder van een auto aan het verkeer deel te nemen.
Het gevolg van het rijgedrag van de verdachte is geweest dat de verdachte in botsing is gekomen met de auto van het slachtoffer dat op de rechterbaan van de tunnel met een normale snelheid reed. Het slachtoffer heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen en houdt aan de botsing mogelijk blijvend klachten over.
Na de botsing heeft de verdachte zich in de tunnel op geen enkel moment bekommerd over het slachtoffer. De prioriteit van de verdachte lag bij het verbergen van de zich in zijn auto bevindende lachgasflessen. De verdachte stapte namelijk enkele ogenblikken na de aanrijding uit zijn auto met een lachgasfles in zijn hand die hij vervolgens in zijn kofferbak verstopte. Hij had geen oog voor het slachtoffer dat zich zwaargewond in de door de verdachte aangereden auto bevond. Dat hij daarover verklaarde dat hij niet wist dat hij een auto had aangereden is in dat licht onbegrijpelijk, mede gelet op het feit dat de zeer zwaar beschadigde Ford Fiesta achter hem stond, zonder dat het zicht daarop voor hem belemmerd werd. De rechtbank rekent dit de verdachte zeer zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 16 juni 2023,
waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld soortgelijke strafbare feiten.
Oriëntatiepunten
De rechtbank heeft bij de straftoemeting acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is voor het veroorzaken van een verkeersongeluk zonder dat sprake is van alcoholgebruik, maar met een zeer hoge mate van schuld en met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg, als uitgangspunt vermeld een gevangenisstraf van vier maanden onvoorwaardelijk en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaar. Hieruit kan echter niet zonder meer een passend uitgangspunt voor de straftoemeting in deze zaak worden afgeleid omdat de oriëntatiepunten niet zien op gevallen waarin de schuld bestaat in roekeloosheid, de hoogste mate van verwijtbaarheid. Het ligt in de rede om in zaken waarin de schuld bestaat in roekeloosheid, hogere straffen tot uitgangspunt te nemen.
Strafoplegging
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
De rechtbank is – gelet op het bovenstaande – van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straffen geen recht doen aan de ernst van het feit. Daarom zal de rechtbank zwaardere straffen opleggen dan door de officier van justitie gevorderd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden is.
Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte opleggen een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie jaar, met aftrek van de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
12 (TWAALF) MAANDEN;
bepaalt dat een
gedeelte van die straf, groot 4 (VIER) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van
3 (DRIE) JAREN;
bepaalt dat de tijd die het rijbewijs vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak reeds ingevorderd of ingehouden is geweest bij de uitvoering van de hem opgelegde ontzegging geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.C.J. Vriend, voorzitter,
mr. M.T. Paulides, rechter,
mr. H.C.L. Vreugdenhil, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H.A.F. Tromp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 augustus 2023.