ECLI:NL:RBDHA:2023:11784

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
09/082671-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldigverklaring voor ernstige verkeersdelicten met levensgevaarlijke gevolgen

Op 9 augustus 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een welbewuste en ernstige overtreding van de verkeersregels heeft gepleegd, waarbij levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor achttien maanden. De zaak kwam aan het licht na een verkeersongeval op 1 januari 2022 in de Victory Boogie Woogietunnel te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte met een veel hogere snelheid dan de toegestane 70 km/u reed. De rechtbank stelde vast dat de verdachte samen met een medeverdachte, die een andere auto bestuurde, betrokken was bij roekeloos rijgedrag. De verdachte reed met snelheden tussen de 118 km/u en 179 km/u, wat leidde tot een botsing met een Ford Fiesta, bestuurd door een ander slachtoffer, die zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat het gedrag van de verdachte niet alleen de verkeersregels in ernstige mate had geschonden, maar ook dat er sprake was van opzet om deze regels te overtreden. De rechtbank legde een zwaardere straf op dan door de officier van justitie was gevorderd, omdat het rijgedrag van de verdachte een voorbeeld was van zeer gevaarlijk rijgedrag zonder gevolgen, wat volgens de wetgever zwaar moet worden aangerekend.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/082671-22
Datum uitspraak: 9 augustus 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
BRP- [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 26 juli 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Sleeswijk Visser en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman
mr. A.D. Kloosterman naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 januari 2022 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander, te weten [medeverdachte] , althans alleen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (Volkswagen Golf met [kenteken]
), daarmede rijdende over de weg, de Rotterdamsebaan (Victory Boogie Woogie tunnel) zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- samen met zijn [medeverdachte] (bestuurder van een auto van het merk Mercedes) in strijd met het bepaalde in artikel 10 van de Wegenverkeerswet heeft deelgenomen aan een straatrace, althans een snelheidswedstrijd en/of (vervolgens/daarbij)
- heeft gereden met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 70 km/u en/of
- ( gedurende) lange tijd in de nabijheid van die Mercedes van de [medeverdachte] heeft gereden en/of
- zijn aandacht voornamelijk, althans te veel gericht heeft gehouden op het door zijn [medeverdachte] bestuurde motorrijtuig en (derhalve) onvoldoende op het voor hem gelegen weggedeelte en/of overige verkeer heeft gelet en/of (vervolgens)
- met een (veel) te hoge snelheid de in die tunnel gelegen bocht is ingereden en/of (vervolgens)
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan die wegsituatie en zijn motorrijtuig niet tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen,
tengevolge waarvan de [medeverdachte] met zijn motorrijtuig in botsing is gekomen met een voor hem rijdend
motorrijtuig (Ford Fiesta), waardoor een ander te weten de bestuurder van die Ford Fiesta (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een kneuzing van het hart, meerdere gebroken ribben en een gebroken wervel of zodanig lichamelijk
letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij en/of zijn [medeverdachte] een krachtens deze wet
(de Wegenverkeerswet 1994) vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2022 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met
een ander, te weten [medeverdachte] , althans alleen, als bestuurder van een
voertuig (auto,Volkswagen Golf met [kenteken] ), daarmee rijdende op de
weg, de Rotterdamsebaan (Victory Boogie Woogietunnel), zich opzettelijk zodanig
heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- samen met zijn [medeverdachte] (bestuurder van een auto van het merk
Mercedes) in strijd met het bepaalde in artikel 10 van de Wegenverkeerswet deel te
nemen aan een straatrace, althans een snelheidswedstrijd en/of
(vervolgens/daarbij)
- te rijden met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum
snelheid van 70 km/u en/of
- ( gedurende) lange tijd in de nabijheid van die Mercedes van de [medeverdachte] te
rijden en/of
- zijn aandacht voornamelijk, althans te veel gericht te houden op het door zijn
[medeverdachte] bestuurde motorrijtuig en (derhalve) onvoldoende op het voor hem
gelegen weggedeelte en/of overige verkeer te letten en/of (vervolgens)
- met een (veel) te hoge snelheid de in die tunnel gelegen bocht in te rijden en/of
(vervolgens)
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan die wegsituatie en zijn motorrijtuig niet
tijdig tot stilstand te kunnen brengen, door welke verkeersgedraging(en) van
verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en)
te duchten was terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij
en/of zijn [medeverdachte] een krachtens deze wet (de Wegenverkeerswet 1994)
vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 januari 2022 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met
een ander, te weten [medeverdachte] , althans alleen, als bestuurder van een
voertuig (auto, Volkswagen Golf met [kenteken] ), daarmee rijdende op de
weg, de Rotterdamsebaan (Victory Boogie Woogie tunnel), als volgt heeft
gehandeld:
hij, verdachte aldaar,
- samen met zijn [medeverdachte] (bestuurder van een auto van het merk
Mercedes) in strijd met het bepaalde in artikel 10 van de Wegenverkeerswet heeft
deelgenomen aan een straatrace, althans een snelheidswedstrijd en/of
(vervolgens/daarbij)
- heeft gereden met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum
snelheid van 70 km/u en/of
- ( gedurende) lange tijd in de nabijheid van die Mercedes van de [medeverdachte]
heeft gereden en/of
- zijn aandacht voornamelijk, althans te veel gericht heeft gehouden op het door
zijn [medeverdachte] bestuurde motorrijtuig en (derhalve) onvoldoende op het voor
hem gelegen weggedeelte en/of overige verkeer heeft gelet en/of (vervolgens)
- met een (veel) te hoge snelheid de in die tunnel gelegen bocht is ingereden en/of
(vervolgens)
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan die wegsituatie en zijn motorrijtuig niet
tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen, tengevolge waarvan de [medeverdachte]
met zijn motorrijtuig in botsing is gekomen met een voor hem rijdend
motorrijtuig (Ford Fiesta), waardoor een ander te weten de bestuurder van die Ford
Fiesta (genaamd [slachtoffer] ) letsel heeft bekomen, door welke gedraging(en) van
verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt,
en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd terwijl
het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij en/of zijn medeverdachte
een krachtens deze wet (de Wegenverkeerswet 1994) vastgestelde
maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde, met dien verstande dat de officier van justitie vrijspraak heeft verzocht van het medeplegen en van het deelnemen aan een straatrace.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte integrale vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit.
3.3.
Vrijspraak
De rechtbank is met betrekking tot het primair ten laste gelegde van oordeel dat dit niet wettig en overtuigend is bewezen, omdat onvoldoende is komen vast te staan het aan de schuld van de verdachte is te wijten dat het ongeval heeft plaatsgevonden en dat sprake was van medeplegen. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Feitelijke toedracht
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting het volgende vast. De verdachte heeft als bestuurder van een Volkswagen Golf in de Victory Boogie Woogietunnel te Den Haag gereden, samen met de door zijn [medeverdachte] bestuurde Mercedes Benz, die in botsing is gekomen met een Ford Fiesta, bestuurd door
[slachtoffer] .
De maximumsnelheid in de tunnel is 70 km/u. Uit het dossier is komen vast te staan dat de snelheid waarmee de verdachte heeft gereden steeds fors hoger is geweest dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 70 km/u. De door de politie op basis van beeldmateriaal berekende indicatieve snelheden over een lengte van 1.900 meter variëren tussen de 118 km/u en 179 km/u. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de indicatieve snelheden zoals berekend in het proces-verbaal van beeldonderzoek. Uit dit proces-verbaal blijkt op welke wijze de snelheidsanalyse tot stand is gekomen, waarbij de onderzoeksmethodiek is gebaseerd op de methodiek die het Nederlands Forensisch Instituut hanteert.
Artikel 5a WVW1994
De rechtbank moet beoordelen of de verdachte met het hiervoor vastgestelde verkeersgedrag dat heeft geleid tot het ongeval (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
De rechtbank is van oordeel dat een straatrace niet bewezen kan worden, zoals ten laste gelegd onder het eerste gedachtestreepje. Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting kan niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking, nodig om het voor een straatrace vereiste medeplegen aan te nemen. Dat de verdachte en de medeverdachte samen op weg waren en gezamenlijk met (zeer) hoge snelheid door de tunnel hebben gereden, maakt niet dat daarmee gesproken kan worden van een straatrace of snelheidswedstrijd.
De rechtbank zal de verdachte dan ook partieel vrijspreken van het medeplegen en van het onder het eerste gedachtestreepje ten laste gelegde deelnemen aan een straatrace. Ook zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken van het onder het vierde gedachtestreepje ten laste gelegde te veel zijn aandacht houden op de door zijn medeverdachte bestuurde Mercedes.
Uit de verkeersongevallenanalyse blijkt dat de door de verdachte bestuurde Volkswagen Golf vlak voordat het ongeluk plaatsvond reed met een gemiddelde indicatieve snelheid van 142 km/u. De rechtbank stelt op grond daarvan vast dat de snelheid van de verdachte bij de botsing tenminste twee keer de daar toegestane snelheid (70 km/u) was. Dat is zonder meer een veel te hoge en gevaarlijke snelheid, mede gelet op de verkeerssituatie waarin de verdachte langere tijd in de buurt van de Mercedes van de medeverdachte heeft gereden.
Daarbij reed de verdachte in een tunnel waarin niet voor niets een maximumsnelheid van 70 km/u geldt. De tunnel is immers krap, heeft geen vluchtstrook en een stuurfout zal (daarom) bij hogere snelheden snel leiden tot (op zijn minst) een botsing met de tunnelmuur.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte aldus de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden (zoals hiervoor onder ‘a’ en ‘b’ bedoeld).
Door de raadsman is onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis aangevoerd dat sprake moet zijn van overtreding van in ieder geval twee verkeersregels, wil sprake kunnen zijn van het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
De rechtbank volgt dit standpunt niet, nu een dergelijk vereiste niet uit de wetsgeschiedenis of de jurisprudentie valt af te leiden. Ook één type gedraging, mits ernstig genoeg, kan onder omstandigheden leiden tot de conclusie dat de verkeersregels in ernstige mate geschonden zijn. In dit geval is het verkeersgedrag van de verdachte zo ernstig en zo gevaarzettend, dat de rechtbank dit als het in ernstige mate schenden van de verkeersregels aanmerkt.
Gelet op de aard en de ernst van de gedragingen van de verdachte is de rechtbank van oordeel dat bij de verdachte ook het dubbel opzet aanwezig was om (zowel) die verkeersregels te schenden als om dit in ernstige mate te doen (zoals hiervoor onder ‘c’ bedoeld). Tot slot overweegt de rechtbank dat met dit rijgedrag gevaar was te duchten zoals hiervoor onder ‘d’ bedoeld, nu dit rijgedrag plaatsvond in een tunnel waarin ook auto’s met een normale snelheid rijden. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het gedrag van de verdachte als overtreding van artikel 5a WVW is aan te merken.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
t.a.v. subsidiair:
hij op 1 januari 2022 te 's-Gravenhage als bestuurder van een voertuig (auto, Volkswagen Golf met [kenteken] ), daarmee rijdende op de weg, de Rotterdamsebaan (Victory Boogie Woogietunnel), zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- te rijden met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 70 km/u en
- gedurende lange tijd in de nabijheid van de Mercedes van de [medeverdachte] te
rijden en
- met een veel te hoge snelheid de in die tunnel gelegen bocht in te rijden en vervolgens
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan die wegsituatie, door welke verkeersgedragingen van
verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was
,terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij een krachtens deze wet (de Wegenverkeerswet 1994) vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur, subsidiair 75 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht in geval van bewezenverklaring een taakstraf op te leggen van 60 uur en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft als bestuurder van een auto gedurende langere tijd veel te hard gereden in een tunnel en zijn snelheid niet aangepast aan de wegsituatie. Hij heeft zich onverantwoordelijk gedragen op de weg en heeft welbewust onaanvaardbare risico’s genomen en andere weggebruikers ernstig in gevaar gebracht. Het samen met de andere, door zijn medeverdachte bestuurde auto door de tunnel rijden met een veel te hoge snelheid heeft de verdachte belangrijker gevonden dan de veiligheid van de andere verkeersdeelnemers. Waarom hij zo hard heeft gereden heeft de verdachte niet duidelijk kunnen maken.
Dat de verdachte – gelet op de getoonde beelden – niet (ook) op de Ford Fiesta is gebotst, mag gerust een wonder worden genoemd en is dus niet aan zijn gedrag te danken.
Daarbij merkt de rechtbank op dat de verdachte, nadat zijn medeverdachte in botsing was gekomen met de Ford Fiesta van het slachtoffer, zich pas na geruime tijd, namelijk na vier minuten, heeft bekommerd om het slachtoffer. De verdachte belde eerst met zijn oom, bekeek de voor- en zijkanten van zijn Golf met de kennelijke bedoeling de schade daaraan te bekijken en liep pas daarna naar de bestuurdersdeur van de Ford Fiesta. Dat daarin iemand (dringend) hulp nodig had moet hem duidelijk zijn geweest: de verdachte zag het ongeval immers vlak voor zich gebeuren en ontweek de Ford Fiesta ternauwernood en de verdachte was ten tijde van het ongeval werkzaam in de zorg. De rechtbank rekent dit gedrag de verdachte zeer zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 16 juni 2023, waaruit blijkt dat hij eerder en ook na het onderhavige feit is veroordeeld wegens verkeersfeiten.
Bij de bepaling van de hierna te noemen straf heeft de rechtbank, overeenkomstig het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte op 23 februari 2023 een strafbeschikking heeft gekregen wegens een strafbaar feit en nu wordt schuldig verklaard aan een misdrijf vóór die datum gepleegd.
Strafoplegging
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 5a WVW. In de memorie van toelichting bij de ‘Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten’ heeft de wetgever met betrekking tot de noodzaak van het invoeren van artikel 5a WVW het volgende overwogen:
“De huidige wetgeving kent geen strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag dat zonder gevolgen is gebleven. Met het huidige stelsel hangt de toevallig ongelukkige bestuurder die culpoos een ernstig verkeersongeval veroorzaakt een zware straf boven het hoofd, de roekeloos gelukkige, die ondanks zijn roekeloosheid geen ongeval veroorzaakt een duidelijk lagere straf. Dit verschil in strafmaat is niet goed te rechtvaardigen, zeker niet in de – ook uit de gepubliceerde rechtspraak bekende – gevallen waarin bestuurders zeer welbewust en dikwijls aaneengesloten ernstige verkeersovertredingen begaan. Dat de door hen veroorzaakte zeer gevaarlijke situatie uiteindelijk niet tot een of meer ongevallen heeft geleid, is dan ook meer toeval of geluk te noemen. Het welbewust doen ontstaan van zulke zeer gevaarlijke situaties behoeft een passende strafrechtelijke reactie. Tegen deze achtergrond stelt de regering voor een nieuw artikel 5a WVW 1994 in te voeren dat ziet op een strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag zonder gevolgen. Deze strafbaarstelling wil tot uitdrukking brengen dat onverantwoordelijk rijgedrag in het verkeer waarvan men weet dat dat zeer gevaarlijke situaties voor medeweggebruikers in het leven roept zwaar wordt aangerekend.” [1]
De rechtbank is van oordeel dat het rijgedrag van de verdachte een treffend voorbeeld vormt van hetgeen de wetgever met de introductie van artikel 5a WVW heeft beoogd. Het gedrag van de verdachte vormt immers een welbewuste ernstige overtreding van de verkeersregels, waarbij levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank dan ook van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
De rechtbank is – gelet op het bovenstaande – van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straffen geen recht doen aan de ernst van het feit. Daarom zal de rechtbank zwaardere straffen opleggen dan door de officier van justitie gevorderd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden is.
Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte opleggen een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevorderd is geweest.
Door de verdediging is aangevoerd dat het voor de verdachte noodzakelijk is om zijn rijbewijs te behouden omdat hij anders zijn huidige werk niet kan uitoefenen. De rechtbank is van oordeel dat het belang van de verkeersveiligheid dient te prevaleren boven het persoonlijke belang van de verdachte bij het behoud van zijn rijbewijs.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 5 a, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van subsidiair:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
6 (ZES) MAANDEN;
bepaalt dat
een gedeelte van die straf, groot 3 (DRIE) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte ter zake van het subsidiaire feit voorts tot:
een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van
18 (ACHTTIEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die het rijbewijs vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak reeds ingevorderd of ingehouden is geweest bij de uitvoering van de hem opgelegde ontzegging geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.C.J. Vriend, voorzitter,
mr. M.T. Paulides, rechter,
mr. H.C.L. Vreugdenhil, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H.A.F. Tromp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 augustus 2023.

Voetnoten

1.Kamerstukken, vergaderjaar 2018-2019, Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging van de strafmaxima van enkele ernstige verkeersdelicten met het oog op versterking van de verkeershandhaving (aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten), 35 086, nr. 3 (memorie van toelichting).