ECLI:NL:RBDHA:2023:11751

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
23/4677
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening energietoeslag zonder spoedeisend belang

Op 3 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening inzake de energietoeslag voor het jaar 2022. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. drs. L.J.P. Rog, had een aanvraag ingediend voor deze toeslag, welke door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag was afgewezen. Het college handhaafde deze afwijzing in een besluit op bezwaar van 22 mei 2023. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 3 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De rechter heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een spoedeisend belang, zoals vereist volgens artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoeker beschikte over meer dan € 20.000 aan vermogen en werd financieel ondersteund door zijn moeder. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen acute financiële nood was en dat verzoeker niet had aangetoond dat hij een aanvraag voor bijzondere bijstand had gedaan, ondanks dat het college hem hierop had gewezen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/4677
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 augustus 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. drs. L.J.P. Rog),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, het college

(gemachtigde: L Catakli).

Zitting

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van het college.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
- wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Het college heeft met het besluit van 11 januari 2023 de aanvraag van verzoeker om een energietoeslag voor het jaar 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 22 mei 2023 op het bezwaar van verzoeker is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld.
2. In de onderhavige procedure heeft verzoeker verwezen naar zijn gronden in de beroepsprocedure.
3. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. Als geen onomkeerbare situatie dreigt, bijvoorbeeld acute financiële nood, neemt de voorzieningenrechter aan dat spoedeisend belang ontbreekt, zodat hij alleen al daarom geen voorlopige voorziening treft.
4. Ter zitting is duidelijk geworden dat verzoeker financieel wordt onderhouden door zijn moeder. Hij heeft daarnaast aangegeven dat hij over een bedrag van meer dan € 20.000,- aan vermogen beschikt. Dat zou op zijn bankrekening staan. Verzoeker is er daarbij door het college op gewezen dat hij in geval van financiële nood een beroep kan doen op individuele bijzondere bijstand. Verzoeker heeft zich, zoals desgevraagd ter zitting bevestigd, tot op heden echter niet bij het college gemeld om zo'n aanvraag te doen.
5. De voorzieningenrechter komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat in verzoekers geval geen sprake is van een financiële noodsituatie. Er is daarom ook geen sprake van een spoedeisend belang dat noopt tot het treffen van een voorlopige voorziening.
6. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2023 door mr. C.G. Meeder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.W. Goederee, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.