Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen twee besluiten van 30 juni 2023, waarbij hem de toegang tot Nederland werd geweigerd en een vrijheidsontnemende maatregel werd opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet in het bezit was van een geldig visum of verblijfsvergunning en dat hij niet kon aantonen dat hij een terugkeerticket had naar een derde land. De rechtbank oordeelde dat de weigering van toegang door de staatssecretaris voldoende was gemotiveerd en dat er geen grond was om te concluderen dat deze weigering onterecht was.
De rechtbank heeft ook de vrijheidsontnemende maatregel beoordeeld. Aangezien deze maatregel op 15 juli 2023 was opgeheven, beperkte de rechtbank zich tot de vraag of de tenuitvoerlegging van de maatregel onrechtmatig was. De rechtbank concludeerde dat de vrijheidsontnemende maatregel rechtmatig was, omdat deze voortvloeide uit de rechtmatige toegangsweigering. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende onderzoek had gedaan naar mogelijke bijzondere omstandigheden die de vrijheidsontnemende maatregel zouden kunnen rechtvaardigen. De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen onrechtmatigheid was vastgesteld in de besluiten van de staatssecretaris.
De uitspraak werd gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, in aanwezigheid van griffier J.J. Brands. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.