ECLI:NL:RBDHA:2023:11694

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.6473
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en beoordeling van de omkering van de bewijslast in het bestuursrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 25 juli 2023, wordt het beroep van eiseres, een Colombiaanse nationaliteit, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres had op 2 november 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 13 februari 2023 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft op 11 juli 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk. Eiseres stelt dat zij problemen heeft ondervonden door haar deelname aan demonstraties in Colombia, waar zij mishandeld werd door de politie. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres niet opnieuw vervolgd zal worden, en dat er sprake is van omkering van de bewijslast. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit op dit onderdeel, maar laat de rechtsgevolgen in stand. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet heeft aangetoond dat eiseres niet in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staat, en dat haar vrees voor vervolging reëel is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en veroordeelt de staatssecretaris tot vergoeding van de proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.6473
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], V-nummer: [V nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. S.J. Koolen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. P.M.W. Jans).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres. Eiseres heeft Colombiaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1990. Zij heeft op 2 november 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 13 februari 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 11 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, J.M. van Schaik als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
2. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres stelt problemen te hebben ondervonden vanwege de deelname aan demonstraties. Tijdens de demonstratie van [datum] 2021 heeft de politie haar opgepakt en is zij mishandeld en aangerand. Ze hebben eiseres in een greppel gegooid en zij wist te ontkomen. Eiseres is hierna een tijdje thuis gebleven om vervolgens weer te gaan demonstreren, maar minder vaak dan voorheen. Ondertussen heeft zij geld gespaard tot zij genoeg had voor een ticket. Daarnaast stelt eiseres problemen te hebben gehad vanwege haar seksuele geaardheid. Omdat eiseres lesbisch is, kon zij zichzelf niet uitten en heeft zij dit geheim gehouden. In Nederland kan zij zichzelf vrij uitten.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst.
2. Deelname aan demonstratie op 30 mei 2021.
3. Opgepakt door de politie.
4. Gezocht door de politie.
5. Dood van haar broer.
6. Seksuele geaardheid.
De staatssecretaris stelt zich hierover op het standpunt dat de asielelementen 1, 2 en 3, 5 en 6 geloofwaardig zijn, maar asielelement 4 niet. De seksuele geaardheid is echter geen reden geweest voor vertrek. In Colombia is demonstreren toegestaan en eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij wordt gezocht door de politie en daarom een reëel risico loopt op ernstige schade. Eiseres heeft na 30 mei 2021 zonder problemen nog kunnen demonstreren. Dat eiseres wordt gezocht door politie in Colombia berust op niet nader onderbouwde vermoedens. Zij is op 6 oktober 2021 legaal uit Colombia vertrokken en heeft tot de dag van vandaag geen verdere problemen ondervonden vanwege die gebeurtenissen. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.1
Traumatabeleid
4. Eiseres voert aan dat zij een beroep heeft gedaan op het traumatabeleid2 en dat de staatssecretaris dat beroep onvoldoende gemotiveerd heeft afgewezen.
5. Op de zitting heeft de staatssecretaris erkend dat eiseres een beroep op het traumatabeleid heeft gedaan en dat hieraan in het bestreden besluit ten onrechte geen aandacht is besteed. De staatssecretaris stelt evenwel dat eiseres niet aan de voorwaarden van het beleid voldoet, in die zin dat geen sprake is geweest van ernstige mishandeling, marteling of verkrachting en ook niet van een substantiële detentie die traumatiserend zou kunnen zijn.
6. De rechtbank stelt vast dat aan de letterlijke bewoordingen van het traumatabeleid die de staatssecretaris bedoelt, niet is voldaan. Echter, nu het beleid betreft, kan hiervan in bijzondere individuele gevallen worden afgeweken. Dit geldt ook als in het beleid de formulering “uitsluitend” wordt gebezigd, zodat de mishandeling en aanranding en de omstandigheden waarin deze hebben plaatsgevonden een beroep op een opgelopen trauma niet per definitie uitsluit. Uit het relaas van eiseres wordt echter niet aannemelijk dat zij door de arrestatie en het gewelddadig optreden van de politie is getraumatiseerd en dat zij het land heeft verlaten vanwege dit trauma, hetgeen als uitgangspunt van dit beleid wordt gehanteerd.
7. De conclusie is dan ook dat de staatssecretaris de afwijzing van dit onderdeel van het verzoek niet naar behoren heeft gemotiveerd. Het beroep is daarom gegrond en het bestreden besluit moet op dit onderdeel worden vernietigd. Gezien de motivering van de staatssecretaris op de zitting en de inhoud van het beleid zelf, oordeelt de rechtbank dat de rechtsgevolgen van dit vernietigde deel in stand kunnen blijven. De rechtbank zal zich bij de conclusie uitlaten over de proceskosten.
1. Op grond van artikel 31, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2 Van paragraaf C2/3.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
Omkering bewijslast
8. Eiseres voert aan dat sprake is van een eerdere vervolging, zodat artikel 31, vijfde lid van de Vw van toepassing is. Daarom moet de staatssecretaris motiveren waarom het buiten twijfel is dat zij niet opnieuw vervolgd zal worden. De bewijslast ligt bij verweerder en niet bij eiseres. Zij verwijst naar de Richtlijnen3, waaruit blijkt dat de staatssecretaris voor de bewijsnormen rekening moet houden met de Richtsnoeren van de EASO, thans de EUAA.4 Uit die richtsnoeren volgt dat 'In that case, the case officer will have the burden to demonstrate that the persecution will not be repeated if the applicant returns to his or her country'. Eiseres is van mening dat de staatssecretaris niet heeft aangetoond dat haar vrees voor vervolging niet reëel is. Eiseres is ook anders doorgegaan met demonstreren, minder vaak en op andere manier dan daarvoor. Daarbij legt de staatssecretaris geen enkel verband tussen de legale uitreis en het relaas, zodat daaruit niet kan worden afgeleiden dat haar vrees niet reëel is. Bovendien heeft de politie haar telefoon met al haar persoonsgegevens ingenomen, zodat de autoriteiten haar identiteit wel kennen. Ook heeft zij in Nederland aangifte gedaan tegen de politie in Colombia (de ESMAD)5 vanwege haar mishandeling. De staatssecretaris kan met het nummer van het document de aangifte van eiseres online verifiëren. Nu de bewijslast is omgekeerd, moet de staatssecretaris aantonen dat eiseres niet in de negatieve aandacht van de autoriteiten in haar land staat vanwege haar aangifte.
9. Als een vreemdeling in het verleden is blootgesteld aan vervolging of ernstige schade of hiermee rechtstreeks is bedreigd door de autoriteiten in het land van herkomst, dan wel door anderen en de autoriteiten niet in staat of bereid waren bescherming te bieden, dan vormt dit een duidelijke aanwijzing dat de vrees van de vreemdeling voor die vervolging gegrond is en het risico op ernstige schade reëel. Tenzij er goede redenen zijn om aan te nemen dat die vervolging of die ernstige schade zich niet opnieuw zal voordoen. Dit volgt uit art 31, vijfde lid, van de Vw. De bewijslast om aan te nemen dat die vervolging of die schending van artikel 3 van het EVRM zich niet opnieuw zal voordoen, ligt in dat geval bij de staatssecretaris.
10. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is van een omkering van de bewijslast, omdat er goede redenen zijn om aan te nemen dat de vervolging zich niet opnieuw zal voordoen. De staatssecretaris betwist niet dat de arrestatie van eiseres tijdens de demonstratie een (een daad van) vervolging is geweest. Hoewel dat op zich zelf een aanwijzing voor verdere of latere vervolging kan zijn, is daar in dit geval geen sprake van. Daarvoor heeft de staatssecretaris mogen wijzen op het feit dat eiseres heeft verklaard dat de arrestatie min of meer willekeurig was6, dat er meer mensen werden aangehouden en dat zij geen verdere problemen heeft gekregen met de politie na haar arrestatie, ondanks dat ze wel verder ging met demonstreren. Daarbij heeft de staatssecretaris mogen betrekken dat eiseres zonder problemen legaal kon uitreizen uit Colombia. Al met al zijn dit voldoende redenen om aan te nemen dat een nieuwe daad van vervolging zich jegens eiseres niet zal voordoen. Dat de politie, na haar aangifte vanuit Nederland, driemaal bij haar huis is geweest, maakt dit niet anders. De staatssecretaris heeft hierover mogen oordelen dat negatieve belangstelling wegens aangifte niet blijkt. Uit (het vertaalde gedeelte van) de correspondentie, kennelijk
3 Richtlijn 2011/95, punt (11) en Richtlijn 2013/32 punt (10) en (26).
4 European Union Agency for Asylum.
5 Escuadrón Móvil Antidisturbios, de mobiele anti-oproerpolitie van de politie.
6 Nader gehoor, pagina 11.
over de aangifte, blijkt immers dat eiseres en/of familieleden of vrienden die haar vertegenwoordigen, door de recherche worden verzocht te verschijnen voor een verhoor op 21 januari 2022 kennelijk enkel vanwege haar aangifte wegens persoonlijk letsel. Gelet hierop, in combinatie met de andere verklaringen van eiseres dat zij na te zijn vrijgelaten weer heeft gedemonstreerd en zonder noemenswaardige problemen in Colombia heeft verbleven tot zij voldoende had gespaard voor haar ticket, is de rechtbank van oordeel dat ook de gestelde aangifte geen reden voor de staatssecretaris vormde om anders te oordelen of om nader onderzoek te doen. De uitspraak van het EHRM7 waar eiseres naar heeft verwezen, leidt niet tot een andere beoordeling.
Zwaarwegendheid
11. Eiseres voert aan dat de motivering van de staatssecretaris niet consistent is. Als eiseres enkel met haar verklaring onvoldoende heeft onderbouwd dat zij willekeurig is opgepakt, dan moet hij haar ook volgen in haar verklaring dat zij een gronde vrees heeft voor vervolging. De vraag of iemand vreest of willekeurig is opgepakt zijn geen feiten van het relaas zelf, maar conclusies die men moet trekken op basis van een relaas en de objectieve bronnen. Eiseres stelt dat haar arrestatie niet helemaal willekeurig was vanwege haar Afro-Colombiaanse uiterlijk en haar LHBTI-uitingen. Eiseres meent dat zij daarmee een verhoogd risico loopt om bij terugkeer te worden vervolgd. Die subjectieve vrees is volgens eiseres aannemelijk vanwege haar eerdere vervolging en omdat die ook wordt bevestigd met objectieve bronnen.8 Uit die bronnen blijkt dat demonstranten worden vervolgd en met name degenen met dezelfde uiterlijke kenmerken als eiseres. Eiseres stelt dat zij des te meer te vrezen heeft, omdat zij wil dat de daders (agenten van de ESMAD) vervolgd worden voor wat zij hebben gedaan. Die vrees wordt volgens eiseres ondersteund met de informatie in twee weblinks van internationale organisaties.9
12. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende zich niet ten onterechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres bij terugkeer in Colombia niet heeft te vrezen voor vervolging vanwege haar deelname aan de demonstraties. Blijkens het Ambtsbericht zijn vreedzame demonstraties in Colombia toegestaan, waarin overigens ook het gewelddadig optreden van de ESMAD tijdens de demonstraties in 2021 wordt benoemd.10 Daarbij heeft eiseres verklaard dat de ESMAD de mensen pakten die ze tegenkwamen en niet op zoek waren naar iemand11 en dat ze een andere keer niet op zoek waren naar haar, maar willekeurig anderen pakten.12 Er is geen reden waarom de staatssecretaris hieraan geen gewicht mocht toekennen. Dat de politie haar telefoon heeft ingenomen en eiseres in Nederland aangifte heeft gedaan tegen de politie in Colombia, leidt er niet alsnog toe dat zij reëel te vrezen heeft voor vervolging of ernstige schade. Haar telefoon is ingenomen toen eiseres nog in Columbia was en haar is daarna niets meer overkomen. Daarbij heeft eiseres ook weer meegedaan aan demonstraties en heeft zij gewerkt om te sparen voor een
7 Arrest van 23 augustus 2016, zaak J.K. e.a. tegen Zweden, no. 59166/12, r.o 99 en 102.
8
[website 1],
[website 2]: en
[website 3];
9
[website 4]
en
[website 5]
10 Algemeen Ambtsbericht Colombia, maart 2022, p. 119 en p. 73.
11 Nader gehoor, pagina 11.
12 Nader gehoor, pagina 15.
vliegticket. Dat de algemene informatie over het zeer gewelddadig optreden van de politie in Colombia bij demonstraties strookt met het relaas van eiseres, neemt niet weg dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het individuele relaas geen aanknopingspunten bevat dat eiseres persoonlijk in de negatieve belangstelling stond, wat een vereiste is om voor internationale bescherming in aanmerking te komen.
13. De rechtbank acht het aannemelijk dat eiseres in Nederland alsnog aangifte heeft gedaan van haar mishandeling door de politie. Hierop heeft de politie gereageerd met een uitnodiging om gehoord te worden, maar hieruit kan geen vrees voor vervolging worden afgeleid. Ook uit de algemene informatie, waar eiseres naar heeft verwezen, volgt dat niet. Dat betreft onder meer informatie over organisaties die informatie verzamelen over wandaden tijdens de demonstraties. Er is geen reden om aan te nemen dat eiseres met een dergelijke organisatie in verband wordt gebracht of dat zij als individueel persoon op dezelfde wijze bejegend zou worden. Ook haar gestelde deelname aan de Primera Linea is daarvoor geen reden. De staatssecretaris mocht hiervoor verwijzen naar de verklaring van eiseres dat de demonstranten rouleerden13 en dat verder niet is gebleken dat zij wegens een dergelijke rol was aangehouden. Ook haar gestelde Afro-Colombiaanse uiterlijk en haar LHBTI-uitingen zijn geen reden om aan te nemen dat eiseres bij terugkeer in Colombia een reële vrees heeft voor vervolging, omdat die geen redenen waren om uit Colombia te vertrekken en niet gebleken is dat zij hierom door autoriteiten negatief is bejegend of dat sprake was van discriminatie waardoor haar leven onhoudbaar zou zijn geworden. De door eiseres bedoelde informatie, geeft ten aanzien van eiseres geen aanleiding voor een andere oordeel nu zij geen rol had als leider of prominent lid/activist van de LHBTI- of Afro- Colombiaanse gemeenschap en omdat eiseres zelf heeft verklaard dat de behandeling door de politie bij de aanhouding gelijk was14.
14. Deze beroepsgronden slagen niet. Van een gebrekkige motivering of ontoereikend onderzoek ten aanzien van het asielrelaas is niet gebleken.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep op het motiveringsgebrek ten aanzien van het beroep op het traumatabeleid is gegrond. Eiseres krijgt daarom een vergoeding voor proceskosten. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- (1 punt voor het instellen van beroep en 1 punt voor de zitting, met een waarde van € 837 per proceshandeling).
13 Nader gehoor, pagina 9.
14 Nader gehoor, pagina 12

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op de afwijzing van het beroep op het traumatabeleid;
- laat de rechtsgevolgen van het vernietigde deel van het bestreden besluit in stand;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres tot een bedrag
€ 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
25 juli 2023

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.