ECLI:NL:RBDHA:2023:11682
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke uitspraak inzake het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Op 1 augustus 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M. Tracey, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. M.A. Bakker. Deze uitspraak volgt op een eerdere tussenuitspraak van 29 maart 2023, waarin de rechtbank verweerder de gelegenheid gaf om binnen zes weken de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Verweerder heeft echter nagelaten dit te doen, waardoor de rechtbank het beroep van eiseres gegrond verklaarde en het bestreden besluit vernietigde. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van de uitspraak en de tussenuitspraak.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de arbeidsduur van eiseres, die structureel 5,75 uur per dag en 23 uur per week bedraagt, binnen de toegestane urenbeperkingen valt. Dit leidde tot de conclusie dat de functie van schadecorrespondent ten onrechte was geduid. Eiseres had ook beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet mogelijk was.
De rechtbank heeft verder de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 2.294,93, inclusief kosten voor rechtsbijstand en deskundigen. Daarnaast is verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.