ECLI:NL:RBDHA:2023:11679

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
SGR 21/7453
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over de toelaatbaarheid van urenoverschrijding bij WIA-uitkering en functie duiding

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 29 maart 2023, wordt de zaak behandeld van eiseres die in beroep is gegaan tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres, die eerder een WIA-uitkering ontving, betwist de duiding van de functie schadecorrespondent en de toelaatbaarheid van een structurele overschrijding van de urenbeperking. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de functie van schadecorrespondent, waarbij 5,75 uur per dag en 23 uur per week gewerkt wordt, voor eiseres toelaatbaar is, gezien haar medische beperkingen. De rechtbank stelt vast dat de urenbeperking van maximaal 4 uur per dag en 20 uur per week niet adequaat is onderbouwd door verweerder. De rechtbank biedt verweerder de gelegenheid om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen, conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht. Eiseres heeft eerder een WIA-uitkering ontvangen, maar na een herbeoordeling is haar uitkering verlaagd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op zitting, waar zowel eiseres als de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat verweerder heeft gereageerd op de mogelijkheid tot herstel van het besluit.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/7453

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 maart 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. E.S. Träger),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. M.A. Bakker).

Procesverloop

In het besluit van 30 december 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder bepaald dat eiseres minder arbeidsgeschikt is dan voorheen, maar dat haar uitkering niet wijzigt. De WIA-uitkering van eiseres is berekend naar de klasse 65-80% arbeidsongeschiktheid.
In het besluit van 15 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit gegrond verklaard en bepaald dat het primaire besluit komt te vervallen. Verder heeft verweerder de WIA-uitkering van eiseres per 1 januari 2022 verlaagd naar de klasse 55-65% arbeidsongeschiktheid.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft ontbrekende stukken opgevraagd bij verweerder en deze ontvangen.
De rechtbank heeft het beroep op 23 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Overwegingen

Wat vooraf ging aan deze procedure
1.1
Eiseres was voorheen werkzaam als medewerker verwerken en behandelen voor gemiddeld 32,34 uur per week. Op 16 februari 2018 heeft zij zich ziekgemeld. Omdat haar dienstverband eindigde op 21 mei 2018, is aan haar per die datum een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend. Op 3 november 2019 heeft zij een WIA-uitkering aangevraagd. Aan eiseres is per 23 februari 2020 een WIA-uitkering toegekend naar een mate van 66,15% arbeidsongeschiktheid.
1.2
Eiseres heeft een herbeoordeling aangevraagd wegens toegenomen klachten per 31 augustus 2020. In het kader van deze herbeoordeling is zij door de primaire arts gezien op een spreekuur. Deze arts heeft de bevindingen van het spreekuur neergelegd in het rapport van 23 november 2020, dat getoetst en akkoord is bevonden door de verzekeringsarts. In dit rapport is vermeld dat een toename van de beperkingen per 1 augustus 2020 aannemelijk is. De beperkingen van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 20 november 2020.
1.3
De arbeidsdeskundige heeft vervolgens een onderzoek verricht en de bevindingen daarvan neergelegd in het rapport van 28 december 2020. Volgens de arbeidsdeskundige zijn de functies productiemedewerker industrie, huishoudelijk medewerker gebouwen en medewerker tuinbouw geschikt voor eiseres. Aan de hand van de theoretische verdiencapaciteit van de geselecteerde functies is het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres vastgesteld op 67,92%. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit genomen.
1.4
Naar aanleiding van het bezwaar van eiseres heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) in het rapport van 29 augustus 2021 de belastbaarheid van eiseres heroverwogen. De verzekeringsarts b&b concludeert dat de FML de mogelijkheden van eiseres niet geheel juist weergeeft en voegt de aanwezige allergie voor huisstofmijt en katten toe. Verder is de strikte beperking tot maximaal vier uur per dag en twintig uur per week te stringent volgens de verzekeringsarts b&b. In fysiek niet te zwaar werk is enige overschrijding (zowel per dag als per week) acceptabel.
1.5
Naar aanleiding van de conclusies van de verzekeringsarts b&b heeft de arbeidsdeskundige b&b een nader arbeidskundig onderzoek verricht en de bevindingen daarvan neergelegd in het rapport van 15 oktober 2021. Wegens de huisstofmijtallergie is de functie van huishoudelijk medewerker gebouwen komen te vervallen. Aanvullend is de functie schadecorrespondent geduid. De arbeidsdeskundige b&b heeft het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres vastgesteld op 61,67%. Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
De functie productiemedewerker industrie
2.1
Eiseres betoogt dat zij gelet op haar beperkingen niet in staat is de functie productiemedewerker industrie uit te oefenen. Eiseres betwist dat het reiken van 40 cm voor haar niet belastend is. Het reiken van 40 cm is een gemiddelde dat geldt voor zowel mannen als vrouwen. Gelet op de lengte van eiseres van 162 cm, betekent dit dat zij feitelijk meer dan 40 cm zal moeten reiken.
2.2
De rechtbank constateert dat de arbeidsdeskundige b&b heeft toegelicht dat sprake is van een signalering bij deze beperking wegens overschrijding van de frequentie. Er moet in deze functie 1060 maal per uur worden gereikt terwijl eiseres ongeveer 600 keer per uur kan reiken. Door de verzekeringsarts b&b is geen beperking voor de reikafstand gegeven en is ook geen melding gemaakt van een meer dan gemiddelde afwijkende lengte, waarbij in aanmerking moet worden genomen dat het Claim Beoordelings- en Borgingssysteem is gebaseerd op gemiddelden van verschillende posturen. In hetgeen eiseres aanvoert ziet de rechtbank geen aanleiding de toelichting voor onjuist te houden.
De urenbeperking en de functie schadecorrespondent
3.1
Eiseres voert aan dat niet duidelijk is wat wordt verstaan onder “enige overschrijding van de urenbeperking” en dat deze overschrijding ook niet is neergelegd in de FML. Vervolgens is ten onrechte de functie schadecorrespondent geduid waarin 5,75 uur per dag en 23 uur per week gewerkt wordt.
3.2
Ter onderbouwing van dit standpunt heeft eiseres adviezen van medisch adviseur drs. J.A. Krol van 22 december 2021 en van 4 juli 2022 in het geding gebracht. In deze adviezen is vermeld dat de medisch adviseur kan volgen dat er op een dag wel eens mag worden afgeweken van maximaal 4 uur per dag. Een structurele afwijking van 1,75 uur per dag is echter te hoog, zeker gelet op het feit dat bij eiseres sprake is van een chronisch ontstekingsproces dat gedurende de hele dag doorgaat en eiseres bij diverse behandelaren aangeeft dat er sprake is van persisterende vermoeidheid. De vermoeidheid is er gedurende de hele dag en vanuit de diagnose colitis ulcerosa is er een medisch plausibele verklaring voor deze vermoeidheid, dit in combinatie met depressieve klachten en het gebruik van diverse medicatie. Daarnaast geldt ook in het kader van preventie dat eiseres niet mag worden overbelast en er geen gewoonte van moet worden gemaakt om meer dan 4 uur per dag te vragen van eiseres, ook al wordt er rekening gehouden met beperkingen in zwaar fysieke arbeid. Gelet op de medische problematiek van eiseres, is het niet wenselijk dat zij op structurele basis 5,75 uur per dag en 23 uur per week gaat werken.
3.3
In het rapport van 23 december 2021 heeft de arbeidsdeskundige b&b gereageerd op de gronden van eiseres. De arbeidsdeskundige b&b geeft aan dat overschrijding van 1,75 uur per dag en 3 uur per week te rechtvaardigen is, omdat het werk in de functie schadecorrespondent fysiek niet te zwaar is en de verzekeringsarts b&b heeft aangegeven dat in fysiek niet te zwaar werk enige overschrijding van de urenbeperking (zowel per dag als per week) acceptabel is.
3.4
In het rapport van 7 april 2022 heeft de verzekeringsarts b&b gereageerd op het medisch advies van 22 december 2021. De verzekeringsarts b&b geeft aan dat de energetische belasting van een functie waarin de grenzen van de aangegeven fysieke mogelijkheden aan de orde zijn, zoals een functie waarin vier uur per werkdag gelopen wordt en regelmatig een bepaald gewicht dragen voorkomt, meer is dan een overwegend zittend uit te voeren administratieve functie. Ook is het voorstelbaar dat er bij vier net wat langere werkdagen als gevolg van de extra vrije dag vergelijkbare ruimte voor recuperatie is als bij vijf werkdagen van strikt vier uur.
3.5
De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende deugdelijk heeft gemotiveerd dat bij een structurele overschrijding van de urenbeperking van 1,75 uur per dag en 3 uur per week sprake is van voor eiseres toelaatbare “enige overschrijding” van de urenbeperking. De rechtbank acht hierbij van belang dat in de na bezwaar gewijzigde FML (nog steeds) een urenbeperking is aangegeven van maximaal 4 uur per dag en maximaal 20 uur per week. De rechtbank kent ook gewicht toe aan het medisch advies van Krol dat het gezien de medische problematiek van eiseres niet wenselijk is dat zij op structurele basis 5,75 uur per dag en 23 uur per week gaat werken. Weliswaar kan in fysiek niet te zwaar werk op een dag wel eens afgeweken worden van maximaal 4 uur, maar een structurele overschrijding hiervan heeft verweerder niet deugdelijk gemotiveerd. Dat eiseres vergelijkbare ruimte zou hebben voor recuperatie als zij in deze functie vier in plaats van vijf dagen zou werken, acht de rechtbank ook een onvoldoende deugdelijke motivering, omdat ook hierbij sprake is van een structurele overschrijding van de urenbeperking.
3.6
Nu verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat bij een structurele arbeidsduur van 5,75 uur per dag en 23 uur per week sprake is van voor eiseres toelaatbare “enige overschrijding” van de urenbeperking van maximaal 4 uur per dag en maximaal 20 uur per week, heeft verweerder ten onrechte de functie schadecorrespondent geduid. Het bestreden besluit vertoont een gebrek en kan niet in stand blijven.
4.1
De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen door toepassing te geven aan artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op grond van artikel 8:80a Awb doet de rechtbank daarom een tussenuitspraak. Verweerder kan het gebrek herstellen met een aanvullende motivering, of met een nieuwe beslissing, na of tegelijkertijd met intrekking van het bestreden besluit.
4.2
Verweerder dient, gelet op het bepaalde in artikel 8:51b, eerste lid, Awb, zo spoedig mogelijk – en wel binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak – kenbaar te maken of van de gelegenheid tot herstel gebruik zal worden gemaakt.
4.3
In het geval verweerder gebruik wenst te maken van de gelegenheid het gebrek te herstellen, wordt hem hiervoor met toepassing van artikel 8:51a, tweede lid, Awb een termijn gegeven van zes weken.
4.4
Op grond van artikel 8:51b, derde lid, Awb kan eiseres binnen vier weken nadat verweerder heeft bericht op welke wijze het gebrek is hersteld, schriftelijk zijn zienswijze naar voren brengen over de wijze waarop het gebrek is hersteld.
4.5
Verlenging van de hiervoor genoemde termijnen is slechts mogelijk in bijzondere gevallen. Een gemotiveerd verzoek om verlenging van een termijn moet worden ingediend binnen de in deze tussenuitspraak bepaalde termijn.
4.6
Indien verweerder aangeeft geen gebruik te willen maken van de gelegenheid tot herstel, dan wel na het ongebruikt verstrijken van de hem hiervoor gestelde termijnen, zal de rechtbank binnen zes weken na het verstrijken van de gestelde termijn of het ontvangen van het bericht van verweerder einduitspraak doen.
4.7
Indien verweerder is overgegaan tot herstel van het gebrek, zal de rechtbank einduitspraak doen binnen zes weken na het verstrijken van de termijn van vier weken voor de zienswijze van eiseres.
4.8
Tenzij er aanleiding bestaat anders te beslissen, zal met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, Awb een (nader) onderzoek ter zitting achterwege blijven.
4.9
In afwachting van de nadere reactie van verweerder, zoals hiervoor aangegeven, en de zienswijze daarop van eiseres, wordt iedere verdere beslissing aangehouden. Dit betekent dat de rechtbank over de proceskosten en het griffierecht in beroep nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- draagt verweerder op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het geconstateerde gebrek te herstellen;
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze tussenuitspraak is gedaan door mr. M.P. Verloop, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.