Wat vindt de rechtbank
8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser op 12 maart 2021 voor 36,98% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 12 maart 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. Voor zover eiser in zijn beroepschrift verwijst naar dat wat hij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiser is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom hij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiser zal dus moeten aanvoeren waarom hij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
10. Anders dan eiser is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennisgenomen van het dossier en het bezwaar van eiser. Zij heeft de in bezwaar door eiser en (ex)werkgever ingebrachte medische informatie meegewogen in haar beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist.
11. Eiser voert aan dat het onduidelijk is welk psychisch onderzoek de primaire verzekeringsarts heeft verricht. Ook benoemt eiser een aantal zaken uit de sociaal-medische beoordeling en het arbeidskundig rapport die volgens hem verkeerd zijn opgeschreven. De verzekeringsarts B&B heeft hierop besloten om in beroep opnieuw een spreekuur te laten plaatsvinden. Een verslag van dat spreekuur is opgenomen in het rapport van de verzekeringsarts B&B van 1 augustus 2022. De rechtbank is van oordeel dat het spreekuur van de primaire verzekeringsarts in het rapport van 17 maart 2021 uitgebreid beschreven is en dat daaruit kan worden opgemaakt waar het onderzoek uit heeft bestaan. Dit geldt ook voor het onderzoek van de verzekeringsarts B&B in het rapport van 1 augustus 2022. In dit rapport heeft de verzekeringsarts B&B voldoende inzichtelijk op de beroepsgronden gereageerd.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser op 12 maart 2021 in de rapporten van 30 november 2021 en
1 augustus 2022 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
13. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B in het nadere rapport van 1 augustus 2022 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie uit de behandelend sector die eiser in beroep heeft overgelegd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. Volgens de verzekeringsarts B&B voldoet eiser niet aan de criteria voor geen benutbare mogelijkheden op medische gronden. Hierdoor is geen sprake van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden. Ten aanzien van de stelling van eiser dat de rapportage van ARQ Centrum ’45 van juli 2021 onvoldoende is meegewogen stelt de verzekeringsarts B&B dat de meningen dan wel adviezen inderdaad niet één op één gevolgd zijn. De verzekeringsarts B&B wijst erop dat de behandelaar van ARQ Centrum ’45 heeft aangegeven geen uitspraken te kunnen doen die specifiek over werkbelasting of een prognose gaan, maar daarentegen worden er wel opmerkingen gemaakt over de inhoud van de FML en de prognose. De verzekeringsarts B&B wijst erop dat dit, in het kader van de WIA-beoordeling, onder de deskundigheid van een verzekeringsarts valt. Informatie van een behandelaar kan daarbij relevant zijn, maar een verzekeringsarts dient een eigen onderzoek en weging te doen. De verzekeringsarts B&B geeft verder aan dat zij gelet op het dagverhaal van eiser en de bevindingen bij onderzoek geen aanleiding ziet voor een urenbeperking. De andere beperkingen die zijn opgenomen in de FML houden al rekening met de klachten van eiser. De verzekeringsarts B&B heeft in haar rapport van 11 november 2021 aangegeven dat er geen reden is om een verzekeringsgeneeskundige prognose te geven, zolang er geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid.
14. Naar aanleiding van het expertiserapport van Psyon heeft de verzekeringsarts B&B beperkingen aan de FML toegevoegd. In het rapport van 12 juni 2023 heeft de verzekeringsarts B&B gemotiveerd waarom zij de meeste beperkingen overneemt die in het expertiserapport van Psyon zijn voorgesteld (en die niet al eerder waren aangenomen). In rubriek 2 van de FML heeft de verzekeringsarts B&B meer beperkingen aangenomen dan in het expertiserapport van Psyon is voorgesteld. Ook heeft zij gemotiveerd waarom zij enkele beperkingen niet overneemt. De rechtbank kan de verzekeringsarts B&B hierin volgen.
15. Verder overweegt de rechtbank het volgende. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op zijn dagelijks leven (en die van zijn partner), merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 12 maart 2021.
16. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 12 maart 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
17. De primaire arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 22 april 2021 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als brigadier bij de Nationale Politie, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De primaire arbeidsdeskundige heeft functies geselecteerd die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies en twee reservefuncties opgeleverd.
- ( SBC-code 111171) Productiemedewerker metaal en elektro-industrie;
- ( SBC-code 265110) Assembleerder installatie, motoren, voertuigen;
- ( SBC-code 315132) Archiefmedewerker.
Als reservefuncties zijn geselecteerd:
- ( SBC-code 532040) Administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank;
- ( SBC-code 553020) Archiefmedewerker.
18. De arbeidskundige B&B kan zich vinden in de beoordeling van de primaire arbeidskundige. De arbeidskundige B&B heeft wel vastgesteld dat het maatmaninkomen een correctie behoefde waardoor het arbeidsongeschiktheidspercentage iets is gewijzigd.
19. De arbeidsdeskundigen hebben in hun rapporten voldoende uitgelegd waarom de functies geschikt zijn voor eiser. Zij hebben de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiser in staat is de functies te vervullen.
20. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
21. Op basis van de nieuwe FML van 22 juni 2023 heeft de arbeidsdeskundige B&B bepaald dat de functies Productiemedewerker metaal en elektro-industrie en Assembleerder installatie, motoren, voertuigen komen te vervallen. De andere drie functies zijn nog wel geschikt. De arbeidsdeskundige B&B heeft dit gemotiveerd in het rapport van 26 juni 2023.
22. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser op 12 maart 2021 met de middelste van de drie overgebleven functies 63,02% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 36,98% arbeidsongeschikt is. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is in beroep daarom bijgesteld van 36,19% naar 36,98%.
Toepassing artikel 6:22 Awb
23. Omdat de FML in beroep is gewijzigd is sprake van een gebrek in het bestreden besluit. Naar aanleiding van de aanpassing van de FML is het arbeidsongeschiktheidspercentage bijgesteld. Als gevolg daarvan wijzigen ook de restverdiencapaciteit en de inkomenseis. Omdat de toen nog lopende WIA-uitkeringvan eiser is uitbetaald tot en met het einde van de uitlooptermijn (30 juni 2023) en aan eiser daarvóór - namelijk per 12 oktober 2022 - een IVA-uitkering is toegekend, heeft het in deze beroepsprocedure bijgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage geen rechtsgevolg gehad. Eiser heeft daarom geen nadeel ondervonden van het aan het bestreden besluit klevende gebrek. De rechtbank is daarom van oordeel dat het gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb gepasseerd kan worden.