Wat vindt de rechtbank
8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 28 maart 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. Voor zover eiser in zijn beroepschrift verwijst naar dat wat hij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiser is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom hij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiser zal dus moeten aanvoeren waarom hij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 28 maart 2021 minder dan 35%, namelijk 0%, arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
11. Omdat de verzekeringsarts B&B tijdens de beroepsprocedure naar aanleiding van het expertiserapport een extra beperking heeft aangenomen in de FML, bevat de besluitvorming in bezwaar een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. Het UWV heeft in beroep het gebrek met het rapport van de verzekeringsarts B&B van 16 mei 2023 hersteld. Niet is gebleken dat eiser door het gebrek in het bestreden besluit is benadeeld. Ook als het gebrek zich niet zou hebben voorgedaan, zou een besluit met gelijke uitkomst zijn genomen. De rechtbank passeert het gebrek daarom met toepassing van artikel 6:22 van de Awb.
Medische grondslag van het bestreden besluit
12. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek uiteindelijk zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en van de bezwaar- en beroepsgronden van eiser. Hij heeft eiser gezien en onderzocht op een spreekuur. Verder heeft de verzekeringsarts B&B de in het dossier aanwezige, en de door eiser ingediende, medische informatie meegenomen bij zijn beoordeling, waaronder het expertiserapport. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist.
13. Eiser is van mening dat de verzekeringsarts B&B nadere informatie had moeten opvragen bij de behandelaren van eiser. De rechtbank verwijst in dit verband naar hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 11.
De beoordeling van de belastbaarheid
14. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser op 28 maart 2021 in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
15. Eiser stelt dat gelet op zijn diagnose in de FML een vermelding had moeten worden gemaakt over het uitvoeren van eentonige taken. Eiser verwijst ter onderbouwing van dit standpunt naar de adviezen van 2 maart 2022 en 7 juli 2022 van de medisch adviseur en naar het expertiserapport. In het advies van 7 juli 2022 stelt de medisch adviseur dat eiser niet beperkt is voor repeterende taken/handelingen, maar wel voor saaie, langdurige taken. Met eisers diagnose is het volgens hem namelijk niet goed mogelijk om langdurig de aandacht vast te houden bij dergelijke taken. Ook merkt de medisch adviseur op dat eiser eentonig werk in het verleden, zoals inpakwerk en productiewerk, niet lang heeft volgehouden. Het is volgens hem niet logisch om functies te duiden die in het verleden door eiser niet duurzaam konden worden uitgevoerd.
16. De rechtbank is van mening dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft uitgelegd waarom niet in de FML wordt opgenomen dat eiser geen eentonig werk kan verrichten. In het rapport van 10 mei 2022 merkt de verzekeringsarts B&B op dat eentonigheid een subjectieve beleving is en dat iets niet leuk of saai vinden niet voldoende is. De rechtbank merkt overigens op dat eiser op de zitting heeft gezegd dat het hem niet gaat om saaiheid, maar om het repeterende karakter van werkzaamheden. De verzekeringsarts B&B is het, (ook) gelet op eisers diagnose, met de medisch adviseur eens dat eiser niet beperkt is voor repeterende taken/handelingen. De verzekeringsarts B&B is het niet eens met de medisch adviseur dat eiser beperkt is voor het vasthouden van de aandacht, de rechtbank zal dit in rechtsoverweging 18 bespreken.
17. Eiser heeft een expertiserapport ingediend. De medisch adviseur heeft in het advies van 11 april 2023 de bevindingen uit het expertiserapport vertaald naar beperkingen in de FML. Het gaat om de items 1.2 (
de rechtbank begrijpt 1.1)vasthouden van de aandacht, 1.8.1 afleiding door activiteiten van anderen, 1.8.2 voorspelbare werksituatie, 1.8.6 verhoogd persoonlijk risico, 2.6 emotionele problemen van anderen hanteren, 2.7 eigen gevoelens uiten, 2.8 omgaan met conflicten, 2.9 samenwerken, 2.10 vervoer, 2.11 beroepsmatig vervoer, 2.12.1 rechtstreeks contact met klachten, 2.12.2 contact met patiënten of hulpbehoevende, 2.12.4 direct contact met collega’s en 2.12.5 leidinggeven. Deze beperkingen moeten volgens eiser worden opgenomen in de FML. De rechtbank constateert dat in de FML van 22 december 2021 al beperkingen waren opgenomen bij de items 1.8.2, 1.8.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.11, 2.12.1, 2.12.2 en 2.12.5.
18. In het rapport van 16 mei 2023 heeft de verzekeringsarts B&B gereageerd op het expertiserapport en het medisch advies van 11 april 2023. Hij stelt dat het psychiatrisch onderzoek uitgebreid en zorgvuldig is verricht en hij ziet hierin geen evidente verschillen met de bevindingen van het UWV. De verzekeringsarts B&B is het echter niet geheel eens met de extra geadviseerde beperkingen zoals aangegeven door de psychiater. In die adviezen van de psychiater komt volgens de verzekeringsarts B&B naar voren dat de vertaling naar de FML verzekeringsgeneeskundig niet correct is. De medisch adviseur volgt de psychiater volgens de verzekeringsarts B&B volledig, zonder enige verdere verzekeringsgeneeskundige onderbouwing. De verzekeringsarts B&B stelt dat hij de voorgestelde beperking voor het vasthouden van de aandacht niet kan volgen. Volgens hem is dit al verdisconteerd in ruime beperkingen onder 1.8. Voor een extra beperking onder 1.1 is volgens hem geen aanleiding en hij verwijst hierbij naar de CBBS invulinstructie. Hieruit volgt dat over het algemeen een afwijking in het vasthouden van de aandacht in het dagelijks functioneren alleen voorkomt bij mensen met een ernstige stoornis zoals manische episode, psychose, ernstige depressie of schade in de hersenen. Ook stelt de verzekeringsarts B&B dat eiser zowel tijdens het gesprek met hem als met de psychiater adequaat en langdurig zijn aandacht bij het gesprek heeft kunnen houden. Verder kan de verzekeringsarts B&B de voorgestelde beperking voor 2.12.4 niet volgen. Ook hier verwijst de verzekeringsarts B&B naar de CBBS. Hieruit blijkt dat het stellen van deze voorwaarde een ernstige beperking inhoudt, die alleen te motiveren is vanuit een ernstige psychiatrische stoornis. Hiervan is volgens de verzekeringsarts B&B geen sprake bij eiser. Wel neemt de verzekeringsarts B&B een beperking aan bij het item 2.6 emotionele problemen van anderen hanteren. De rechtbank kan dit volgen en vindt dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft gemotiveerd waarom hij niet meer of andere beperkingen heeft aangenomen dan in de FML van 19 mei 2023.
19. Eiser heeft de rechtbank verzocht om als de rechtbank twijfelt over de juistheid van de beoordeling door de verzekeringsarts van het UWV, een medische deskundige te benoemen. Gelet op wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen twijfelt zij niet aan het oordeel van de verzekeringsarts B&B en zij ziet geen aanleiding een deskundige te benoemen.
20. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 28 maart 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B in de FML van 19 mei 2023 heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
21. De stelling van eiser dat de functies gelet op de voorgestelde beperkingen in het medisch advies van 11 april 2023 niet geschikt zijn is in feite gericht tegen de FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
22. De verzekeringsarts B&B heeft in de gewijzigde FML van 19 mei 2023 een beperking aangenomen bij het item 2.6. In het verweerschrift van 23 mei 2023 stelt het UWV dat deze belasting niet voor komt in de (resterende) geduide functies. De rechtbank heeft geconstateerd dat dat juist is. Volgens het UWV mag er daarom vanuit worden gegaan dat de functies ook ten aanzien van dit punt passend zijn. De rechtbank is het hier mee eens.
23. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser op 28 maart 2021 met de middelste van de drie geduide functies meer dan 100% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij 0% arbeidsongeschikt is.