Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 juni 2022, met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord van het Ziekenhuis, met producties 1 en 2;
- het tussenvonnis van 24 april 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de e-mail/brief van mr. Tromp aan de rechtbank van 3 mei 2023.
2.De feiten
hernia, rechtbank) op dit niveau. Vanwege mogelijkheid te hoge exploratie (L3-L4) daarom hemilaminectomie onderliggende boog en exploratie van waarschijnlijk niveau L4-L5. Echter, ook op dit niveau geen evidente HNP. Wortel vrijgelegd tot in het neuroforamen. Duraopening schouder wortel L5 links. Afgedekt met Tachosil.”
lees: om, rechtbank] de hernia te kunnen bereiken. Het in het kader van hoor en wederhoor gegeven antwoord van collega [naam] als zou de postoperatieve MRI-scan van deze regio bij revisie aantonen dat er wel degelijk discotomie L4-5 was verricht kan door ons niet worden bevestigd: de exploratie eindigt juist proximaal van de hernia en de discus zelf is niet beroerd. Als gevolg van deze handelswijze ontstond een letsel van de wortel met een duralaesie.
voetnoot: dan wel interlaminair, rechtbank] op L4-5 de discus te benaderen. Zulks heeft echter tijdens de ingreep niet plaatsgevonden. Nadien bleek de neurologische uitval en, gezien het feit dat de discusherniatie niet was verwijderd, persisteerde het radiculaire beeld.
voetnoot: dan wel interlaminair, rechtbank], op dat niveau in plaats van de gevolgde procedure om te trachten vanuit L3-4 alsnog L4-5 te bereiken."
nietmedisch onzorgvuldig zou zijn gehandeld (de vragen 6 en 7) staat:
Punt V Bespreking pagina 11, in het kader van hoor en wederhoor gegeven antwoord op de postoperatieve MRI-scan:
Ad 3.: Punt V bespreking pagina 11, in het kader van hoor en wederhoor gegeven antwoord op de postoperatieve MRI scan
de collega van [naam] die de operatie op 19 juni 2014 heeft uitgevoerd, rechtbank], die bij de lager uitgevoerde exploratie, te bereiken door het distaal verlengen van de incisie, een goed expositie bereikte. Collega [naam] had tijdens de eerste ingreep, toen hij vermoedde op niveau L4-5 te zijn aangeland maar daar geen duidelijke hernia aantrof, moeten beseffen, dat zijn waarneming niet in overeenstemming was met de beeldvorming en dat nadere actie vereist was. Zulks heeft echter niet plaatsgevonden.
bedoeld wordt, 19.06.2014, rechtbank], waar hij stelt: ‘…..er was partiele verticale hemilaminectomie L4 verricht…..’. Ik ben het dan ook nadrukkelijk niet eens met de opmerking, dat ‘….Het kan wel zo zijn dat er niet een volledige hemilaminectomie is uitgevoerd in de breedte, maar wel in de lengte. Voor het vrijleggen van de wortel L5 is dat voldoende…..’. Quod non! Zou ik zeggen gezien het feit dat hernia op L4-5 links na de eerste ingrijp ongewijzigd aanwezig was en de wortel nog steeds comprimeerde. Bij het onvoldoende exponeren van een gecomprimeerde wortel heeft men veel meer kans op neurologische uitval en anatomische schade: beide zijn opgetreden. Er was peroperatief sprake van een duralaesie en postoperatief een uitval van de functie van L5.”
hemilaminectomie)lege artis is uitgevoerd?
3.Het geschil
4.De beoordeling
- i) het (opnieuw van buiten) interlaminair benaderen van het beoogde niveau, dan wel;
- ii) het (binnendoor) verder opereren door toepassing van een hemilaminectomie.
is], dat de operateur, toen hij vermoedde op een niveau te hoog te exploreren, getracht heeft om via dezelfde entree het juiste onderliggend niveau L4-5 te bereiken” en “toen de operateur zich realiseerde, dat hij vermoedelijk een niveau te hoog exploreerde was de enige juiste beslissing om de incisie naar distaal uit te breiden en vervolgens interspinaal [
dan wel interlaminair] op L4-5 de discus te benaderen”, om vervolgens te concluderen: “dat bij vermoeden van exploratie op niveau L3-4 in plaats van het beoogde niveau L4-5 gekozen had moeten worden voor benadering van de discus L4-5 interspinaal [
dan wel interlaminair], op dat niveau in plaats van de gevolgde procedure om te trachten vanuit L3-4 alsnog L4-5 te bereiken.” Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit dit antwoord van Elsenburg, en ook overigens uit zijn rapport, niet dat door hem onder ogen is gezien dat het uitvoeren van een hemilaminectomie als bedoeld in 4.4 in beginsel een adequate operatiemethode is. Voor zover dit al onderkend is door Elsenburg, is onvoldoende inzichtelijk gemaakt waarom het toepassen van die methode volgens hem in dit geval onzorgvuldig was. In het rapport komt niet naar voren dat de arts een keuze moet maken tussen verschillende methodes om de operatie te vervolgen en welke omstandigheden bij het maken van die keuze van invloed zijn. Dit klemt temeer nu namens het Ziekenhuis in reactie op het conceptrapport expliciet ter zake om een nadere toelichting is gevraagd (zie 2.11): “Kunt u bevestigen dat de door de door dr. [naam] gekozen benadering […] correct was in de gegeven omstandigheden? Indien u alsnog meent dat deze benadering onzorgvuldig was, kunt u uw antwoord dan nader toelichten?”. Daarop heeft Elsenburg geen antwoord gegeven.
“De door onderzochte ondervonden gevolgen van onzorgvuldig medisch handelen betreffen het letsel van de L5-wortel links en de consequenties daarvan
”, maar het is niet duidelijk waarop Elsenburg die conclusie baseert, zoals het Ziekenhuis terecht aanvoert. Daarbij is van belang dat niet in geschil is dat beschadiging van de zenuwwortel L5 ook volgens de eigen stellingen van [eiseres] kan optreden als complicatie van een herniaoperatie, ongeacht de gekozen operatiemethode. Verder geldt dat als Elsenburg gevolgd wordt in zijn betoog dat bij de operatie op 12 juni 2014 L4-5 niet is bereikt, zonder nadere toelichting niet valt in te zien dat en waarom juist bij die operatie schade aan de wortel van L5 is ontstaan (tijdens de operatie op 19 juni 2014 werd het niveau L4-5 wel bereikt).