ECLI:NL:RBDHA:2023:11580

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
AWB 22/3871
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had aangevraagd. Het primaire besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 31 mei 2022, wees deze aanvraag af. De verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. Op 26 juli 2022 heeft de staatssecretaris op het bezwaar beslist, maar de verzoeker heeft niet gereageerd op het verzoek van de voorzieningenrechter om het tweede verzoek om voorlopige voorziening in te trekken. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 22/3629 en AWB 22/3871

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer],
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 31 mei 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Hij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (AWB 22/3629).
Op 26 juli 2022 heeft verweerder op het bezwaar beslist.
Verzoeker heeft opnieuw de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (AWB 22/3871). Verzoeker is niet ingegaan op het verzoek van de voorzieningenrechter om dit tweede verzoek in te trekken.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb is een verzoek om een voorlopige voorziening alleen mogelijk als er ook een bezwaar (of beroep) aanhangig is.
2. Aangezien verweerder al op het bezwaar heeft beslist, is er geen bezwaar meer aanhangig. Evenmin is er beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar, terwijl de termijn daarvoor inmiddels is verlopen, zodat geen toepassing kan worden gegeven aan artikel 8:81, vijfde lid, van de Awb (het aanmerken van een verzoek om een voorlopige voorziening hangende bezwaar als een verzoek om voorlopige voorziening hangende beroep).
3. De verzoeken zijn kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart de verzoeken om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, op de hieronder vermelde datum en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.