ECLI:NL:RBDHA:2023:11573

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
AWB 19/9426
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak zonder aanhangig bezwaar of beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar wiens aanvraag op 13 november 2019 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Op 9 maart 2020 heeft de staatssecretaris op het bezwaar beslist, maar verzoeker heeft niet gereageerd op de vraag van de voorzieningenrechter of hij het verzoek om voorlopige voorziening wenste te handhaven. De voorzieningenrechter heeft vervolgens uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb een verzoek om een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als er ook een bezwaar of beroep aanhangig is. Aangezien de staatssecretaris al op het bezwaar heeft beslist en verzoeker geen beroep heeft ingesteld, is er geen bezwaar meer aanhangig. De termijn voor het instellen van beroep is inmiddels verstreken, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De voorzieningenrechter heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/9426

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam 1], verzoeker

V-nummer: [naam 2]
(gemachtigde: mr. F. Yildiz),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 november 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Hij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op 9 maart 2020 heeft verweerder op het bezwaar beslist.
Verzoeker heeft niet gereageerd op de vraag van de voorzieningenrechter of, en zo ja op welke gronden, hij het verzoek wenst te handhaven.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb is een verzoek om een voorlopige voorziening alleen mogelijk als er ook een bezwaar (of beroep) aanhangig is.
2. Aangezien verweerder al op het bezwaar heeft beslist, is er geen bezwaar meer aanhangig. Evenmin is er beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar, terwijl de termijn daarvoor inmiddels is verlopen, zodat geen toepassing kan worden gegeven aan artikel 8:81, vijfde lid, van de Awb (het aanmerken van een verzoek om een voorlopige voorziening hangende bezwaar als een verzoek om voorlopige voorziening hangende beroep).
3. Het verzoek is kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.