ECLI:NL:RBDHA:2023:11568

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
AWB 22/1426
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te maken met een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 29 december 2021, waarin zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen. Hierop heeft verzoeker bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er een eerdere uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer AWB 22/3102), waarin het beroep van verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond moet worden afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/1426

uitspraak van de voorzieningenrechter van in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 29 december 2021 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen.
Verzoeker heeft tegen het besluit van 29 december 2021 bezwaar gemaakt. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 22/3102, heeft de rechtbank het beroep waarop deze voorlopige voorziening betrekking heeft niet-ontvankelijk verklaard. Om die reden zal het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond worden afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, op de hieronder vermelde datum en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.