ECLI:NL:RBDHA:2023:11564

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
AWB 22/7018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken van gronden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Dit besluit, dat op 7 november 2022 werd genomen, leidde tot bezwaar van de verzoeker. Echter, het bezwaar werd door de staatssecretaris op 8 februari 2023 niet-ontvankelijk verklaard.

De verzoeker heeft vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vastgesteld dat het verzoekschrift van de verzoeker geen gronden bevatte. Volgens artikel 6:5 van de Awb dient een verzoekschrift ten minste de gronden van het verzoek te bevatten. Aangezien de verzoeker geen gronden heeft ingediend, heeft de voorzieningenrechter op 1 december 2022 een aangetekende brief gestuurd waarin hij de verzoeker verzocht om binnen twee weken alsnog gronden in te dienen. De verzoeker heeft hierop echter niet gereageerd.

Gelet op het ontbreken van gronden heeft de voorzieningenrechter het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/7018

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
en

de staatssecretaris van Justitie en Veilgheid, verweerder.

(gemachtigde: mr. M. Fitters)

Procesverloop

Bij besluit van 7 november 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 8 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, en artikel 8:81, vierde lid, van de Awb bevat het verzoekschrift ten minste de gronden van het verzoek. Dat zijn de redenen waarom er om een voorlopige voorziening wordt verzocht.
2. Als er geen gronden worden ingediend, kan de voorzieningenrechter op grond van artikel 6:6 en artikel 8:81, vierde lid, van de Awb het verzoek niet-ontvankelijk verklaren. Dat houdt in dat het verzoek niet inhoudelijk wordt behandeld. De voorzieningenrechter moet dan wel eerst een mogelijkheid tot herstel bieden.
3. Het verzoekschrift van verzoeker bevat geen gronden. Daarom heeft de voorzieningenrechter bij aangetekende brief van 1 december 2022 aan verzoeker gevraagd om binnen twee weken alsnog gronden in te dienen. Op deze brief is geen reactie gekomen.
4. Gelet hierop is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, op de hieronder vermelde datum en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.