ECLI:NL:RBDHA:2023:11557

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.2597
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft eiseres op 14 juni 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid van haar referent. Op 27 januari 2023 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag. De verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 3 mei 2023 de aanvraag ingewilligd. De rechtbank heeft eiseres de gelegenheid gegeven om op dit besluit te reageren, maar eiseres heeft hierop niet gereageerd.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres heeft op 27 januari 2023 een ingebrekestelling ingediend, maar heeft geen bewijs overlegd dat deze eerder is verzonden. Het overleggen van een aankoopbon van postzegels is onvoldoende om aan te tonen dat de ingebrekestelling tijdig is verzonden. De rechtbank concludeert dat de termijn van twee weken voor het indienen van beroep is verstreken op 10 februari 2023, terwijl eiseres op 27 januari 2023 beroep heeft ingesteld, waardoor het beroep prematuur is ingediend.

De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een situatie waarin redelijkerwijs niet van eiseres kan worden gevergd dat zij het bestuursorgaan eerst in gebreke stelt. Gelet op deze overwegingen verklaart de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.2597

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres

geboren op [geboortedatum]
van Syrische nationaliteit
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.L.E.M. Krauth),
Mede namens haar minderjarige kinderen:

[naam]

geboren op [geboortedatum]
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]

[naam] ,

geboren op [geboortedatum]
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]

[naam] ,

geboren op [geboortedatum]
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]

[naam] ,

geboren op [geboortedatum]
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Eiseres heeft op 14 juni 2022 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinsleden bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Eiseres heeft op 27 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag.
Verweerder heeft bij besluit van 3 mei 2023 de aanvraag ingewilligd.
De rechtbank heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren. Eiseres heeft hierop niet gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Voordat eiseres beroep kan instellen tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag, moet eiseres schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op haar aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan eiseres beroep instellen. Eiseres heeft verweerder op 27 januari 2023 in gebreke gesteld. Dit is de datum waarop volgens de registratie van verweerder de ingebrekestelling door hem is ontvangen. Eiseres heeft geen verzend- dan wel ontvangstbevestiging overlegd om aannemelijk te maken dat zij de ingebrekestelling wel eerder heeft verstuurd. Het overleggen van een bewijs van aankoop van postzegels is onvoldoende om te gelden als een verzendbevestiging. Het enkele feit dat als datum op het formulier van de ingebrekestelling 21 december 2022 staat vermeld, is daarvoor onvoldoende. De termijn van twee weken waarna het beroep kan worden ingesteld is verstreken op 10 februari 2023. Eiseres heeft echter op 27 januari 2023 beroep ingesteld. Het beroep is daarom prematuur ingediend.
5. Naar het oordeel van de rechtbank is in het onderhavige geval geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 6:12, derde lid van de Awb, waarin redelijkerwijs niet van de belanghebbende kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan eerst in gebreke stelt.
6. Gelet op het voorgaande is het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.