ECLI:NL:RBDHA:2023:11549

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
AWB 22/5823
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met verzoek om verlening verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling is genomen. Dit besluit, dat op 16 september 2022 is genomen, heeft geleid tot bezwaar van de verzoeker. In het kader van dit bezwaar heeft de verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de uitspraak wordt gesteld dat een verzoek om een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als er ook een bezwaar of beroep aanhangig is. Aangezien de verzoeker na de beslissing op het bezwaar beroep heeft ingesteld en een nieuw verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend, was er op dat moment geen bezwaar meer aanhangig. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens beslist dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/5823

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer],
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 september 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Hij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb is een verzoek om een voorlopige voorziening alleen mogelijk als er ook een bezwaar (of beroep) aanhangig is.
2. Nadat verweerder op het bezwaar heeft beslist, heeft verzoekster beroep (AWB 22/7111) en een nieuw verzoek om een voorlopige voorziening (AWB 22/7112) ingediend.
3. Omdat er geen bezwaar meer aanhangig is, is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, op de hieronder vermelde datum en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.