ECLI:NL:RBDHA:2023:11541
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake verblijfsvergunning regulier
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door eiser, die in deze procedure wordt aangeduid als [naam]. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is als verweerder betrokken. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 12 juli 2022, waarin het bezwaar tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroepschrift geen gronden bevatte, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken gronden in te dienen, maar hierop is geen reactie gekomen. Ook een tweede verzoek om gronden in te dienen, verzonden op 18 april 2023, bleef zonder antwoord. Gezien het ontbreken van gronden heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.