ECLI:NL:RBDHA:2023:11540

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.2516
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft verzoekster op 25 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij haar referent. Op 17 april 2023 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, de aanvraag van verzoekster toegewezen. Na deze toewijzing heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, waarop verweerder heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.

De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de regels omtrent proceskostenveroordeling, zoals vastgelegd in de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank concludeert dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster en dat de proceskostenvergoeding aan verzoekster moet worden betaald. De rechtbank stelt de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50, waarbij de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot het genoemde bedrag. Deze uitspraak is gedaan door rechter M. Munsterman en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Verzoekster heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.2516

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , verzoekster

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
Mede namens haar minderjarige kinderen:

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. J. Eliya),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 25 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Bij besluit van 17 april 2023 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster toegewezen.
Verzoekster heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. Verweerder heeft hierop gereageerd. Verweerder is bereid de proceskosten voor het indienen van het beroep niet tijdig beslissen in onderhavige procedure te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
2. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dat is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekster.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bericht van 7 juni 2023 heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoekster te zullen betalen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 837,- en wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.