ECLI:NL:RBDHA:2023:1152

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
SGR 22/538
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid na medische en arbeidskundige beoordeling

Op 6 februari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. A.B.B. Beelaard, en het UWV, vertegenwoordigd door mr. B.M. de Wolff. Eiseres had een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, die door het UWV was afgewezen op basis van de vaststelling dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was, namelijk 23,82%. De rechtbank beoordeelde het beroep van eiseres tegen deze beslissing, die was gebaseerd op een arbeidskundig rapport en een medische beoordeling. Eiseres had eerder gewerkt als koerier en was ziekgemeld vanwege gezondheidsklachten. Het UWV had in eerdere besluiten de wachttijd van 104 weken en de arbeidsongeschiktheid van eiseres vastgesteld. Tijdens de procedure heeft de rechtbank de medische en arbeidskundige grondslagen van het UWV beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht had beslist dat eiseres geen recht had op een WIA-uitkering. De rechtbank oordeelde dat de arbeidsdeskundige voldoende had gemotiveerd waarom de geduide functies geschikt waren voor eiseres, ondanks haar bezwaren. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg en geen proceskostenvergoeding ontving.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/538

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. A.B.B. Beelaard),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. B.M. de Wolff).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen omdat eiseres de wachttijd van 104 weken niet heeft doorlopen.
In bezwaar heeft het UWV gesteld dat eiseres de wachttijd van 104 weken wel heeft doorlopen, maar dat zij (nog steeds) geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 23,82%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 10 december 2021.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als koerier voor gemiddeld 23,63 uur per week. Terwijl eiseres een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, heeft zij zich op 4 januari 2019 ziekgemeld vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. In het kader van de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWB) heeft het UWV op grond van een medische en arbeidskundige beoordeling het recht op ziekengeld in het besluit van 18 november 2020 beëindigd omdat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Hiertegen is eiseres in bezwaar gegaan. Het UWV heeft dit bezwaar in het besluit van 19 juli 2021 gegrond verklaard en het recht op ziekengeld voortgezet.
3. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft in het besluit van 19 november 2020 bepaald dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat de ZW-uitkering voor het einde van de wachttijd is beëindigd. Na de beslissing in bezwaar waarbij de ZW-uitkering is voorgezet heeft het UWV, na medisch en arbeidskundig onderzoek, bij brief van 19 juli 2021 aangekondigd van plan te zijn de beslissing van 19 november 2020 te wijzigen, en te bepalen dat eiseres de wachttijd wel heeft doorlopen maar dat zij nog steeds geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het UWV heeft vervolgens, na medisch en arbeidskundig onderzoek, het besluit genomen wat in de inleiding is genoemd.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres op 1 januari 2021 voor 23,82% arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
5. Het UWV heeft in het bestreden besluit de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 30 november 2021
.De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 15 maart 2021
.
6. Het UWV heeft in het bestreden besluit de arbeidskundige grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 2 december 2021
.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat de arbeidsdeskundige B&B ten onrechte uitgaat van een maatmaninkomen van €12,44 per uur. In het arbeidsdeskundige rapport van 18 november 2020 is het maatmaninkomen volgens haar namelijk vastgesteld op €12,53 per uur. Daarnaast vraagt eiseres zich af waarom de arbeidsdeskundige B&B in bezwaar twee functies heeft geselecteerd, met een hoger uurloon, die eerder door de arbeidsdeskundige zijn verworpen. Ook vindt eiseres het merkwaardig dat de arbeidsdeskundige B&B in het rapport in het kader van de Ziektewet van 13 juli 2021 stelt dat er per 10 november 2020 onvoldoende functies geduid kunnen worden terwijl de arbeidsdeskundige B&B in het kader van de Wet WIA op 2 december 2021 stelt dat er per 1 januari 2021 wel voldoende functies geduid kunnen worden. Omdat de datum in geding van beide beoordelingen zeer dichtbij elkaar ligt, en omdat het CBBS-systeem volgens eiseres in de periode 10 november 2020 tot 1 januari 2021 niet is gewijzigd, is een nadere uitleg vereist. Daarbij stelt eiseres dat de geduide functies, gelet op haar beperkingen niet geschikt zijn.
8. Verder stelt eiseres dat het bezwaar tegen de beslissing van 18 (de rechtbank begrijpt: 19) november 2020 gegrond had moeten worden verklaard. Aan deze beslissing lag namelijk geen arbeidsdeskundige rapportage ten grondslag. Dit had reden moeten zijn voor gegrondverklaring van het bezwaar, althans voor toekenning van een proceskostenvergoeding, nu een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling dient te worden gebaseerd op zowel een verzekeringsgeneeskundig onderzoek als een arbeidsdeskundig onderzoek. De in artikel 2 lid 2 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten genoemde gevallen doen zich niet voor. Dat het gebrek is hersteld in bezwaar doet daar niet aan af.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 23,82%. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 1 januari 2021 voor 23,82% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
11. Eiseres heeft geen gronden ingediend tegen de medische grondslag van het bestreden besluit. De rechtbank ziet ook geen reden om aan de juistheid van de vastgestelde FML van 15 maart 2021 te twijfelen. De FML van 15 maart 2021 zal dan ook als grondslag dienen voor de beoordeling van de geschiktheid van de functies.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
12. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 15 maart 2021 vastgesteld dat eiseres ongeschikt is voor haar eigen werk als koerier, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies en één reservefuncties opgeleverd.
Het gaat om:
- ( SBC-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- ( SBC-code 268040) Papierwarenmaker, dozenmaker, kartonwerker;
- ( SBC-code 111161) Textielproductenmaker.
En de reservefunctie (SBC-code 271130) Samensteller kunststof en rubberproducten.
13. Eiseres stelt dat de arbeidsdeskundige B&B ten onrechte uitgaat van een maatmaninkomen van €12,44 per uur. In het arbeidsdeskundige rapport van 18 november 2020 is het maatmaninkomen volgens eiseres namelijk vastgesteld op €12,53 per uur. De arbeidsdeskundige B&B merkt in het rapport van 4 augustus 2022 terecht op dat de arbeidsdeskundige in het rapport van 18 november 2020 het maatmaninkomen vaststelt op €12,43 per uur. Na aanpassing aan het CBS-indexcijfer is het maatmaninkomen €12,44 per uur. De rechtbank ziet gelet hierop geen aanleiding om te twijfelen aan het vastgestelde maatmaninkomen.
14. Eiseres vindt het merkwaardig dat de arbeidsdeskundige B&B in het kader van de Ziektewet in het rapport van 13 juli 2021 stelt dat er per 10 november 2020 onvoldoende functies geduid kunnen worden, terwijl de arbeidsdeskundige B&B in het kader van de Wet WIA op 2 december 2021 stelt dat er per 1 januari 2021 wel voldoende functies geduid kunnen worden. De arbeidsdeskundige B&B stelt in het rapport van 4 augustus 2022 dat tijdens de arbeidsdeskundige heroverweging in bezwaar van 13 juli 2021 het CBBS-systeem niet opnieuw is geraadpleegd. Als bij een heroverweging op grond van de Ziektewet nieuwe functies moeten worden geduid, moeten deze functies eerst aangezegd worden. De Ziektewetuitkering kan vervolgens pas daarna, met inachtneming van de wettelijke termijn worden beëindigd. Omdat de wachttijd van 104 weken op 31 december 2020 was verstreken, konden tijdens de heroverweging geen nieuwe functies meer worden geduid en aangezegd, waardoor het CBBS-systeem niet opnieuw is geraadpleegd. De arbeidsdeskundige B&B merkt op dat als het CBBS-systeem in bezwaar wel was geraadpleegd, er mogelijk net als bij de WIA-heroverweging in bezwaar wel voldoende passende functies in het CBBS-systeem gevonden waren. De rechtbank volgt deze motivering.
15. Verder stelt eiseres dat de geduide functies gelet op haar belastbaarheid niet geschikt zijn. Eiseres kan zich niet verenigen met de motivering voor de signalering van de functie Medior soldering operator (SBC-code 111180). Het risico van inademing van dampen is volgens haar niet te vermijden. Gelet op het feit dat in de functie met kleine componenten wordt gewerkt, die zeer zorgvuldig op de bestemde plaatst dienen te worden geplaatst, ligt het voor de hand dat de functionaris met zijn neus vrij dicht bovenop de componenten zit. De kans is daardoor groter dat de soldeerdamp via de neus wordt ingeademd. Een afzuiging naar boven doet daar niets aan af. Of het om geringe hoeveelheden gaat, kan volgens eiseres niet enkel worden afgeleid uit de grootte van de soldeerbout. Aangezien volgens de functiebelasting de functionaris hele dagen met solderen bezig kan zijn, kan het risico van inademing, van (te) grote hoeveelheden soldeerdamp niet worden uitgesloten en dient deze functie alleen al om dit risico te vermijden niet te worden geselecteerd. Daarbij vraagt eiseres zich af of het schoonhouden van de werkplek en omgeving zich verdraagt met het vereiste van het vermijden van huisstofmijt. De arbeidsdeskundige B&B verwijst in het rapport van 4 augustus 2022 nogmaals naar de aanvullende toelichting van de arbeidsdeskundige analist. Hierin stelt de arbeidsdeskundige analist dat er gerichte afzuiging aan de bron plaatsvindt en hiermee wordt de damp adequaat afgezogen. Hoewel niet is uit te sluiten dat er wel eens sporen van soldeerdamp buiten de afzuiging treden, gaat het altijd om zeer geringe hoeveelheden. Er wordt namelijk gewerkt met een soldeerbout ter grootte van een pen. De arbeidsdeskundige B&B stelt dat van deze informatie mag worden uitgegaan. Omdat er gerichte afzuiging aan de bron plaatsvindt acht de arbeidsdeskundige B&B de duur in dit geval geen knelpunt. De rechtbank kan deze motivering volgen, ook omdat de arbeidsdeskundige B&B dit aspect opnieuw heeft besproken met de verzekeringsarts B&B. De verzekeringsarts B&B heeft geoordeeld dat de belasting binnen de vastgestelde belastbaarheid van eiseres past. Verder stelt de arbeidsdeskundige B&B dat er geen sprake is van contact met huisstofmijt. Dit past volgens de arbeidsdeskundige B&B niet bij deze functie. In contact komen met huisstofmijt kan eerder voorkomen bij schoonmaakwerkzaamheden zoals bij hulp in de huishouding of schoonmaak in verzorgingshuizen. Ook deze redenering kan de rechtbank volgen en de rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige B&B hiermee voldoende heeft gemotiveerd waarom de functie geschikt is.
16. Verder stelt eiseres dat de functie Papierwarenmaker, dozenmaker, kartonnagewerker (SBC-code 268040) niet geschikt is. Er is namelijk sprake van een dwingend handelingstempo wat wordt bepaald door de machine. Daarbij moet er samen met een collega worden gewerkt, waarbij men elkaar met regelmaat via oogcontact in de gaten houdt. En indien een collega weg moet, moet dit onderling worden geregeld. Daarbij is er sprake van blootstelling aan stof, namelijk kartonvezels, en blootstelling aan stof moet worden vermeden. De arbeidsdeskundige B&B schrijft in het rapport van 4 augustus 2022 dat en waarom zij ook deze gronden niet kan volgen. Wat betreft het handelingstempo stelt zij dat de belasting hoog handelingstempo niet van toepassing is. Naar aanleiding van de aanvullende toelichting van de arbeidsdeskundige analist stelt zij dat de functie passend is omdat de functionaris in feite het tempo (van het bijvullen van de machine) zelf kan bepalen. Wat betreft het samenwerken merkt de arbeidsdeskundige B&B op dat eiseres met anderen kan samenwerken, maar met een eigen van te voren afgebakende deeltaak. Zij stelt dat het onderling afstemmen van de werkzaamheden/werkplek, samen bij een lijn staan of onderling overleggen om van je werkplek af te kunnen gaan, de belastbaarheid van eiseres niet overschrijdt zolang er tijdens de taakuitvoering sprake is van werken met een eigen van te voren afgebakende deeltaak. Omdat hiervan sprake is acht de arbeidsdeskundige B&B de functie geschikt. Ter onderbouwing verwijst zij naar de aanvullende toelichting van de arbeidsdeskundige analist. Bovendien heeft zij dit aspect opnieuw besproken met de verzekeringsarts B&B en de verzekeringsarts B&B kan zich vinden in deze arbeidskundige onderbouwing. Verder stelt de arbeidsdeskundige B&B in het rapport van 4 augustus 2022 dat kartonvezels volgens haar niet vallen binnen de beperking bovennormale blootstelling aan stof, rook, gassen of dampen. De rechtbank volgt ook deze redenering van de arbeidsdeskundige B&B en vindt dat de arbeidsdeskundige B&B hiermee voldoende heeft gemotiveerd waarom ook deze functie geschikt is.
17. Verder stelt eiseres dat de functie Productiemedewerker (SBC-code 111161) niet geschikt is. Er is namelijk sprake van een langdurig dwingend verhoogd tempo. In het rapport van 4 augustus 2022 stelt de arbeidsdeskundige B&B dat er geen sprake is van een hoog en dwingend handelingstempo binnen deze functie. Zij verwijst hierbij naar de aanvullende toelichting van de arbeidsdeskundige analist waaruit blijkt dat binnen deze functie het handelingstempo door de productiemedewerker zelf kan worden bepaald. De productiemedewerker bepaalt namelijk zelf wanneer hij of zij het volgende wasgoed pakt. De lopende band komt in beweging wanneer het nodige wasgoed van de band is gepakt zodat het wasgoed altijd binnen handbereik is. De rechtbank kan ook deze redenering volgen. Eiseres stelt verder dat de functie niet geschikt is omdat er regelmatig onderbrekingen van de werkzaamheden zijn door het vastlopen van textiel in de machine. De motivering van de arbeidsdeskundige B&B in het rapport van 2 december 2021 waarom de functie desondanks geschikt is kan volgens eiseres niet worden gevolgd. Volgens de arbeidsdeskundige B&B wordt onder veelvuldige storingen en onderbrekingen verstaan een werksituatie met veelvuldige onderbrekingen door externe factoren, waardoor men gedwongen wordt een taak te onderbreken of te beëindigen en zich te richten op een andere deeltaak van de functie. Omdat het vastlopen van de machine wordt verholpen door een derde, is de functie passend. Naar het oordeel van eiseres is dit een onjuiste invulling van de beperking. Volgens eiseres is de oorzaak van de onderbreking niet van belang, noch wie de verstoring verhelpt of kan verhelpen, maar uitsluitend het feit of er sprake is van veelvuldige storingen en onderbrekingen. Aangezien dit het geval is, vindt eiseres de functie niet geschikt. In het rapport van 4 augustus 2022 stelt de arbeidsdeskundige B&B dat de hiervoor genoemde uitleg van het arbeidsdeskundige rapport van 2 december 2021 over veelvuldige storingen en onderbrekingen conform de CBBS beoordelingssystematiek is. Daarbij is het volgens haar ook conform het medische oordeel van de verzekeringsarts B&B. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige B&B hiermee voldoende heeft gemotiveerd waarom ook deze functie geschikt is.
18. Verder stelt eiseres dat zij ongeschikt is voor de functie Samensteller kunststof en rubberproducten (SBC-code 271130). Deze functie is echter niet gebruikt voor de schatting en de arbeidsdeskundige B&B heeft deze functie bovendien laten vervallen. De rechtbank zal de gronden van eiseres tegen deze functie daarom niet bespreken.
19. Daarnaast vraagt eiseres zich af waarom de arbeidsdeskundige B&B in bezwaar twee functies heeft geselecteerd die in het eerdere arbeidsdeskundige rapport zijn verworpen. De arbeidsdeskundige B&B stelt in het rapport van 4 augustus 2022 hierover dat de functie met SBC-code 111180 in bezwaar op basis van een aanvullende toelichting van de arbeidsdeskundige analist en na aanvullend overleg met de verzekeringsarts B&B geschikt is bevonden. In de functie met SBC-code 268040 is volgens de arbeidsdeskundige B&B geen sprake van een overschrijding van de belastbaarheid. De rechtbank merkt op dat er in bezwaar sprake is van een herbeoordeling. Het CBBS-systeem wordt opnieuw geraadpleegd en de functies worden opnieuw beoordeeld. Hierbij kan het voorkomen dat functies die eerder ongeschikt werden geacht na de herbeoordeling toch wel geschikt worden bevonden. Daarbij is van belang dat dit goed wordt gemotiveerd. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige B&B voldoende heeft gemotiveerd waarom de functies geschikt zijn.
20. Kortom: de arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapporten voldoende uitgelegd waarom de functies geschikt zijn voor eiseres. De rechtbank vindt ook dat de arbeidsdeskundige B&B is uitgegaan van het juiste maatmaninkomen. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 1 januari 2021 met de middelste van de drie geduide functies 76,18% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 23,82% arbeidsongeschikt is.
Proceskosten bezwaar
21. Eiseres stelt dat de beslissing op bezwaar tegen het besluit van 19 november 2020 gegrond had moeten worden verklaard, althans dat een proceskostenvergoeding had moeten worden toegekend, omdat er geen arbeidsdeskundig rapport ten grondslag lag aan het besluit van 19 november 2020.
22. Het UWV heeft met het besluit van 19 november 2020 de WIA-uitkering geweigerd omdat eiseres de wachttijd van 104 weken niet had doorlopen. De ZW-uitkering was namelijk per 18 november 2020 beëindigd. Het UWV hoefde daarom voorafgaand aan het besluit van 19 november 2020 geen arbeidskundig (en ook geen medisch) onderzoek te verrichten. In het besluit van 19 juli 2021 heeft het UWV het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en de ZW-uitkering voortgezet. In het bestreden besluit heeft het UWV, na medisch en arbeidskundig onderzoek, besloten dat eiseres wel de wachttijd van 104 weken heeft doorlopen, maar dat zij nog steeds geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Gelet op deze omstandigheden maakt het feit dat geen arbeidskundig rapport ten grondslag ligt aan het besluit van 19 november 2020, niet dat het UWV het bezwaar gegrond had moeten verklaren en/of de proceskosten had moeten vergoeden.

Conclusie en gevolgen

23. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 1 januari 2021 een WIA-uitkering toe te kennen omdat zij per die datum minder dan 35%, namelijk 23,82%, arbeidsongeschikt is.
24. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 6 februari 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.