ECLI:NL:RBDHA:2023:11500
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing en afwijzing verzoek tot vaststellen zorgregeling
In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 juni 2023 uitspraak gedaan naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 2 mei 2023 is ingekomen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. E.A. Hoogendijk, heeft verzocht om vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing en om vaststelling van een zorgregeling voor haar kinderen, [minderjarige01], [minderjarige02] en [minderjarige03]. De kinderen zijn erkend door de vader en zijn geboren tijdens het huwelijk van de ouders, dat inmiddels is ontbonden door echtscheiding. De kinderrechter heeft eerder een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen verleend, die tot 15 juli 2023 loopt.
Tijdens de zitting heeft de moeder haar verzoek tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing ingetrokken, maar handhaafde zij haar verzoek tot vaststelling van een zorgregeling. De moeder heeft aangegeven dat de zorgregeling vaak verandert en dat zij meer duidelijkheid en communicatie van de gecertificeerde instelling wenst. De gecertificeerde instelling heeft verweer gevoerd, waarbij zij aangaf dat de aanpassing van de zorgregeling noodzakelijk was vanwege de crisis van [minderjarige01].
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het verzoek tot vervallenverklaring niet langer aan de orde is en heeft beoordeeld of het in het belang van de kinderen noodzakelijk is om een zorgregeling vast te stellen. De kinderrechter oordeelt dat de regie over de zorg- en opvoedingstaken bij de gecertificeerde instelling moet blijven, om adequaat in te kunnen spelen op de behoeften van de kinderen. De kinderrechter wijst het verzoek van de moeder tot vaststelling van een zorgregeling af, met de overweging dat goede communicatie tussen de moeder en de gecertificeerde instelling essentieel is voor het welzijn van de kinderen.