ECLI:NL:RBDHA:2023:11497
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Relatieve onbevoegdheid en verwijzing naar rechtbank Noord-Holland in Europese procedure voor geringe vorderingen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen [verzoeker01], vertegenwoordigd door Y. Robio, en TAP Air Portugal, vertegenwoordigd door mr. L.E. Schalk. De procedure betreft een Europese procedure voor geringe vorderingen, waarbij [verzoeker01] een vordering heeft ingediend ter waarde van minder dan € 5.000,-. TAP heeft een incident opgeworpen, waarbij zij de onbevoegdheid van de rechtbank Den Haag heeft ingeroepen en verzocht om verwijzing naar de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem. De kantonrechter heeft de bevoegdheid van de rechtbank Den Haag beoordeeld aan de hand van de Verordening (EG) nr. 861/2007 en de herschikte Verordening nr. 1215/2012 (Vo. Brussel I-bis).
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van [verzoeker01] binnen het toepassingsgebied van de Verordening valt, maar dat de plaats waar de verbintenis is uitgevoerd, namelijk de vlucht van Schiphol naar Lissabon, niet binnen het arrondissement van de rechtbank Den Haag valt. Hierdoor is de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, bevoegd om de zaak te behandelen. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de bijzondere bevoegdheidsregels voor consumenten niet van toepassing zijn, aangezien er geen sprake is van een pakketreis.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter zich relatief onbevoegd verklaard en de zaak doorverwezen naar de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, voor verdere behandeling. De beslissing is genomen in het openbaar, waarbij de griffier en de kantonrechter aanwezig waren.