ECLI:NL:RBDHA:2023:11481
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland
In de zaak tussen de verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker had op 5 juni 2023 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op 27 juli 2023 al een uitspraak is gedaan in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL23.16573), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Dit leidde tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.