In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om individuele inkomenstoeslag voor het jaar 2022 beoordeeld. Eiser had op 14 januari 2022 een aanvraag ingediend, die door de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) op 27 januari 2022 werd afgewezen. De ISD handhaafde deze afwijzing in het bestreden besluit van 1 juni 2022. Eiser was vrijgesteld van griffierecht en het beroep werd op 14 juni 2023 behandeld. De rechtbank concludeert dat eiser procesbelang heeft, omdat de ISD hem op 17 juni 2022 alsnog een individuele inkomenstoeslag van € 500,- heeft toegekend, maar hij wenst dat de peildatum van de toeslag op de datum van zijn aanvraag wordt vastgesteld.
De rechtbank oordeelt dat de ISD de aanvraag van eiser terecht heeft afgewezen. Volgens de wet kan een individuele inkomenstoeslag alleen worden verleend aan personen die in de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag geen toeslag hebben ontvangen. Aangezien eiser in die periode al een toeslag had ontvangen, komt hij niet in aanmerking voor een nieuwe aanvraag. De rechtbank wijst erop dat de ISD in het ambtelijk advies op de bezwaargronden van eiser is ingegaan en dat er geen sprake is van vooringenomenheid bij de leden van de adviescommissie. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de aanvraag in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.