ECLI:NL:RBDHA:2023:11469

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
2 augustus 2023
Zaaknummer
C/09/649986 / KG ZA 23/551
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op geluidsoverlast en intimidatie in burengeschil

In deze zaak, die op 2 augustus 2023 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee buren die elkaar beschuldigen van geluidsoverlast en intimidatie. De eisende partijen, [eisende partij sub 1] en [eisende partij sub 2], hebben een verbod gevorderd tegen de gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], om geluidsoverlast te veroorzaken en om hen en hun kind te beledigen of te intimideren. De eisers stellen dat zij sinds juni 2021 ernstige overlast ondervinden van de gedaagden, waaronder het afspelen van luide muziek, schelden en andere intimiderende gedragingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden onrechtmatig handelen door deze overlast te veroorzaken, en heeft de vorderingen van de eisers toegewezen. De rechtbank heeft de gedaagden verboden om geluidsoverlast te veroorzaken en hen opgedragen om zich te onthouden van beledigende en intimiderende uitlatingen. Tevens is een dwangsom opgelegd voor elke overtreding van deze verboden. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van de eisers toegewezen, en de gedaagden zijn veroordeeld tot betaling van deze kosten.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/649986 / KG ZA 23/551
Vonnis in kort geding van 2 augustus 2023
in de zaak van

1.[eisende partij sub 1] en

2.
[eisende partij sub 2],
beiden te [plaats] ,
eisers,
advocaat mr. R.D. Kersbergen te Den Haag,
tegen:

1.[gedaagde sub 1]

2.
[gedaagde sub 2],
beiden te [plaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. J.H. Bargeman te Rotterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘ [eisende partij sub 1] ’, ‘ [eisende partij sub 2] ’, ‘ [gedaagde sub 1] ’ en ‘ [gedaagde sub 2] ’. Eisers gezamenlijk zullen ‘ [eisende partij sub 1 c.s.] ’ (mannelijk enkelvoud) en gedaagden gezamenlijk zullen ‘ [gedaagde sub 1 c.s.] .’ (mannelijk enkelvoud) worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 juli 2023, met producties 1 tot en met 11;
- de door [eisende partij sub 1 c.s.] overgelegde brief van de gemeente [Gemeente] als aanvulling op productie 9.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 juli 2023. [eisende partij sub 1] , [eisende partij sub 2] en [gedaagde sub 1] waren daar aanwezig, vergezeld van hun advocaten.
1.3.
De datum voor het wijzen van vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
[eisende partij sub 1 c.s.] woont sinds november 2020 in de woning aan de [adres] in [plaats] . In januari 2021 heeft [eisende partij sub 1 c.s.] een zoontje gekregen. [gedaagde sub 1 c.s.] . woont in de woning aan de [adres 2] in [plaats] . De woningen en de tuinen van partijen grenzen aan elkaar en partijen zijn dus elkaars buren.
2.2.
Sinds juni 2021 ervaart [eisende partij sub 1 c.s.] (geluids)overlast van [gedaagde sub 1 c.s.] . [eisende partij sub 1 c.s.] heeft dit gemeld bij de gemeente [Gemeente] .
2.3.
Bij brief van 10 november 2022 heeft de advocaat van [eisende partij sub 1 c.s.] – voor zover hier van belang – het volgende aan [gedaagde sub 1 c.s.] . meegedeeld:
“(…)
Cliënten zijn uw buren. Zoals u weet, ondervinden cliënten al geruime tijd ernstige overlast van uw gedragingen. De overlast bestaat onder andere, maar niet alleen uit:
- valse beschuldigingen over kindermishandeling;
- dreigen met het inschakelen van kinderbescherming;
- op onaangename wijze imiteren van het zoontje van cliënten wanneer hij in de tuin speelt;
- geluidsoverlast die normale leef- en woongeluiden te boven gaat;
- het schreeuwen van kwetsende zaken, zoals dat cliënten psychopaten, alcoholisten en prostituees zouden zijn;
- visite van cliënten belachelijk maken;
- werklui lastigvallen.
(…) Cliënten worden door uw gedragingen echter ernstig belemmerd in hun woongenot. Door de structurele overlast die u produceert, handelt u onrechtmatig jegens cliënten.
(…)”
In deze brief wordt namens [eisende partij sub 1 c.s.] voorgesteld om gezamenlijk een buurtbemiddelingstraject te doorlopen.
2.4.
In reactie op de in 2.3. genoemde brief heeft [gedaagde sub 2] bij brief van 12 november 2022 (samengevat) aan de advocaat van [eisende partij sub 1 c.s.] meegedeeld dat [gedaagde sub 1 c.s.] . overlast van [eisende partij sub 1 c.s.] ervaart, bestaande uit geluidsoverlast door het hard met deuren slaan en het ’s avonds wegbrengen en terughalen van afvalcontainers, overlast als gevolg van door derden uitgevoerde werkzaamheden in en om de woning van [eisende partij sub 1 c.s.] , overlast door luide gesprekken met visite in de tuin van [eisende partij sub 1 c.s.] en overlast door het huilen, spelen, rennen en stampen door het zoontje van [eisende partij sub 1 c.s.] [gedaagde sub 2] heeft in deze brief benadrukt dat zij al enige jaren kampt met een zware burn-out, dat zij muziek moet aanzetten om niet overspannen te worden van alle geluiden die [eisende partij sub 1 c.s.] maakt en dat zij hoopt dat er een einde komt aan de door [eisende partij sub 1 c.s.] veroorzaakte overlast.
2.5.
Bij brief van 12 juni 2023 heeft de advocaat van [eisende partij sub 1 c.s.] aan [gedaagde sub 1 c.s.] . meegedeeld dat [eisende partij sub 1 c.s.] ondanks sommaties nog altijd ernstige hinder en overlast van [gedaagde sub 2] ondervindt en dat hij een kortgedingprocedure aanhangig zal maken, waarin een verbod op de overlast veroorzakende gedragingen zal worden gevorderd.
2.6.
In een brief van 3 juli 2023 aan de advocaat van [eisende partij sub 1 c.s.] heeft [Naam] (Senior adviseur openbare orde en veiligheid bij de gemeente [Gemeente] ) onder meer het volgende verklaard:
“(…)
De heer en mevrouw [eisende partij sub 1] - [eisende partij sub 2] hebben zich gemeld bij de gemeente ten aanzien van overlast die zij ervaren van hun buren, [gedaagde sub 1 c.s.] wonende op de [adres 2] . De overlast betreft: stampen, bonken op de muren, slaan met deuren, klepperen met de kliko, schreeuwen (schelden, napraten, beschuldigen), met hoge drukreiniger spuiten of deze laten aanstaan, muziek aanzetten.(…)
De meldingen van de heer en mevrouw [eisende partij sub 1] - [eisende partij sub 2] staan niet op zichzelf. De gemeente heeft de afgelopen jaren ook van andere buren en buurtbewoners meldingen ontvangen. De meldingen van direct omwonenden hebben betrekking op overlast zoals hierboven omschreven. Meldingen vanuit de buurt (wijk) hebben betrekking op de onplezierige bejegening door [gedaagde sub 2] wanneer zij het huis passeren, de hond uitlaten, op het achterpad fietsen of gebruik maken van barbecue of houtkachel. De onplezierige bejegening bestaat uit: vanuit raam of tuin schreeuwen, schelden en dreigen. In een aantal meldingen is ook bezorgdheid geuit over [gedaagde sub 2] vanwege haar gedrag en gemoedtoestand. De gemeente heeft de [gedaagde sub 1 c.s.] hulp aangeboden vanuit het Sociaal Domein. Hier is geen gebruik van gemaakt.
De gemeente heeft ook van de [gedaagde sub 1 c.s.] klachten ontvangen over de overlast die zij ervaren van de buren. De overlast bestaat uit: hard praten in de tuin, rennen van kinderen in huis, spelen van kind(eren) in de tuin, stampen op de trap en rook van de barbecue.(…)”.
In de brief is verder vermeld dat de gemeente [Gemeente] heeft aangeboden om mediation tussen partijen te faciliteren. [gedaagde sub 1] heeft ter zitting desgevraagd bevestigd dat met name [gedaagde sub 2] niet bereid is om met behulp van een professionele mediator naar een oplossing voor het conflict te zoeken.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij sub 1 c.s.] vordert – zakelijk weergegeven – (i) [gedaagde sub 1 c.s.] . te verbieden om geluidsoverlast te veroorzaken, op straffe van een dwangsom; (ii) [gedaagde sub 1 c.s.] . te verbieden om [eisende partij sub 1 c.s.] en het kind van [eisende partij sub 1 c.s.] , alsook eenieder die zich (rechtmatig) op het erf van [eisende partij sub 1 c.s.] bevindt, uit te schelden, te beledigen, te sarren, te intimideren, te bedreigen of anderszins onheus te bejegenen, op straffe van een dwangsom en (iii) [gedaagde sub 1 c.s.] . te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten, een en ander met veroordeling van [gedaagde sub 1 c.s.] . in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Daartoe stelt [eisende partij sub 1 c.s.] – samengevat – het volgende. Sinds juni 2021 veroorzaakt [gedaagde sub 1 c.s.] ., en dan met name [gedaagde sub 2] , (geluids)overlast, die onder meer bestaat uit het op hoog volume afspelen van (rock)muziek, zowel in de woning als in de tuin van [gedaagde sub 1 c.s.] ., het uitschelden en beledigen van [eisende partij sub 1 c.s.] en van personen die bij [eisende partij sub 1 c.s.] of bezoek zijn of werkzaamheden verrichten, het doen van kwetsende en intimiderende uitlatingen richting [eisende partij sub 1 c.s.] , bonken op de muur, schreeuwen, stampen op de vloer, slaan met deuren, het spuiten met een hogedrukreiniger als [eisende partij sub 1 c.s.] in de tuin eet en het imiteren van het zoontje van [eisende partij sub 1 c.s.] Door deze gedragingen wordt het woongenot van [eisende partij sub 1 c.s.] ernstig verstoord. [eisende partij sub 1 c.s.] voelt zich bedreigd, gekwetst en geïntimideerd door de uitlatingen en gedragingen van met name [gedaagde sub 2] en ook zijn zoontje reageert hier angstig op. De overlast die [gedaagde sub 1 c.s.] . veroorzaakt is onrechtmatig jegens [eisende partij sub 1 c.s.] en is daarnaast in strijd met het bepaalde in artikel 5:37 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
3.3.
[gedaagde sub 1 c.s.] . voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde sub 1 c.s.] . zodanige overlast veroorzaakt, dat de door [eisende partij sub 1 c.s.] gevraagde voorzieningen gerechtvaardigd zijn. De voorzieningenrechter stelt voorop dat op grond van het bepaalde in artikel 5:37 BW onder meer sprake kan zijn van hinder door uitzending van rumoer en trillingen. Echter, niet iedere hinder die wordt ondervonden is onrechtmatig. [eisende partij sub 1 c.s.] zal daarom in een zekere mate door anderen veroorzaakte hinder moeten dulden. Of de door [eisende partij sub 1 c.s.] ervaren hinder in het onderhavige geval onrechtmatig is moet worden beantwoord aan de hand van het bepaalde in artikel 6:162 BW en hangt af van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waaronder de plaatselijke omstandigheden.
4.2.
[eisende partij sub 1 c.s.] heeft allereerst gesteld dat [gedaagde sub 2] hem en personen die bij hem op bezoek of aan het werk zijn stelselmatig heeft uitgescholden en dat zij zich in zeer negatieve bewoordingen over hen heeft uitgelaten. Zo heeft zij de tegelzetter ‘randdebiel’ genoemd, heeft zij [eisende partij sub 1 c.s.] ‘autisten’, ‘psychopaten’ en ‘alcoholisten’ genoemd en heeft zij [eisende partij sub 1 c.s.] in verband gebracht met kindermishandeling, aldus [eisende partij sub 1 c.s.] Verder heeft [eisende partij sub 1 c.s.] naar voren gebracht dat [gedaagde sub 2] zijn zoontje op een cynische wijze imiteert. [gedaagde sub 1] heeft tijdens de mondelinge behandeling op zichzelf niet betwist dat [gedaagde sub 2] zich op de door [eisende partij sub 1 c.s.] beschreven, althans vergelijkbare, wijze heeft uitgelaten, maar volgens [gedaagde sub 1] heeft zij dat in gesprekken met hem gedaan en heeft zij [eisende partij sub 1 c.s.] , zijn zoontje of de bij [eisende partij sub 1 c.s.] aanwezige personen niet rechtstreeks op deze wijze aangesproken. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat (mede gelet op de overgelegde geluidsopnamen) voldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde sub 2] de gesprekken met [gedaagde sub 1] op een zodanige wijze voert (namelijk op een zo’n luide toon dat zij weet althans moet begrijpen dat [eisende partij sub 1 c.s.] wat zij zegt wel moet horen), dat niet onbegrijpelijk is dat [eisende partij sub 1 c.s.] en de bij hem aanwezige personen zich hierdoor beledigd, geïntimideerd en bedreigd voelen. Dit betekent dat het zich op bedreigende en negatieve toon over [eisende partij sub 1 c.s.] uitlaten, ook al gebeurt dit in een gesprek met [gedaagde sub 1] , in de gegeven omstandigheden als onrechtmatig jegens [eisende partij sub 1 c.s.] moet worden aangemerkt. Datzelfde geldt voor de uitlatingen die [gedaagde sub 2] tegen [gedaagde sub 1] doet over de personen die bij [eisende partij sub 1 c.s.] op bezoek of aan het werk zijn. Weliswaar heeft de advocaat van [gedaagde sub 1 c.s.] . betoogd dat [eisende partij sub 1 c.s.] in zoverre niet-ontvankelijk in zijn vordering is, omdat deze derden zo nodig zelf een vordering tegen [gedaagde sub 1 c.s.] . moeten instellen, maar [eisende partij sub 1 c.s.] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij een eigen belang heeft om een voorziening te vragen die erop gericht is om te voorkomen dat [gedaagde sub 1 c.s.] . zich op onnodig grievende wijze negatief uitlaat over derden die bij [eisende partij sub 1 c.s.] aanwezig zijn. Aan dit verweer van [gedaagde sub 1 c.s.] . wordt daarom voorbijgegaan.
4.3.
Volgens [eisende partij sub 1 c.s.] ondervindt hij ook overlast van [gedaagde sub 1 c.s.] ., doordat [gedaagde sub 1 c.s.] ., en met name [gedaagde sub 2] , met deuren slaat, op de muren bonkt en op de vloer stampt. [gedaagde sub 1] heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat hij en [gedaagde sub 2] in reactie op geluiden vanuit de woning van [eisende partij sub 1 c.s.] , waaronder het geluid van een rennend kind, in hun eigen woning, opzettelijk met deuren slaan, bonken en stampen om kenbaar te maken dat zij overlast van (het kind van) [eisende partij sub 1 c.s.] ondervinden. [gedaagde sub 1 c.s.] . heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat de van [eisende partij sub 1 c.s.] afkomstige geluiden het niveau van normale leefgeluiden te boven gaan. [gedaagde sub 1 c.s.] . zal deze geluiden daarom moeten dulden en het in reactie daarop slaan met deuren, bonken en stampen is in de gegeven omstandigheden dan ook onrechtmatig jegens [eisende partij sub 1 c.s.]
4.4.
Eisende partij sub 1 c.s. heeft ten slotte gesteld dat [gedaagde sub 1 c.s.] ., en met name [gedaagde sub 2] , stelstelmatig luide muziek afspeelt en dat zij dit ook buiten doet, terwijl zij zelf binnen of zelfs niet thuis is. [gedaagde sub 1 c.s.] . heeft hiertegen aangevoerd dat [gedaagde sub 2] soms muziek aan zet om geluiden van buiten niet te horen, omdat dat rustgevend werkt in verband met haar burn-out, en dat het slechts twee keer is voorgekomen dat [gedaagde sub 2] buiten muziek heeft afgespeeld, terwijl zij zelf binnen was. [gedaagde sub 1 c.s.] . betwist dan ook dat dit stelselmatig gebeurt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze erkenning van de zijde van [gedaagde sub 1 c.s.] ., ook al heeft deze betrekking op slechts twee voorvallen, voldoende rechtvaardiging biedt voor een voorziening zoals door [eisende partij sub 1 c.s.] is gevorderd. Het afspelen van luide muziek is in de gegeven omstandigheden daarom onrechtmatig jegens [eisende partij sub 1 c.s.] , te meer omdat [eisende partij sub 1 c.s.] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat dit vooral gebeurt als reactie op van [eisende partij sub 1 c.s.] afkomstige normale leefgeluiden. De gezondheid van [gedaagde sub 2] leidt niet tot een ander oordeel. [gedaagde sub 1 c.s.] . heeft immers niet concreet gemaakt waarom van [gedaagde sub 2] niet gevergd kan worden dat zij op een normaal volume muziek afspeelt of een hoofdtelefoon gebruikt om geluidsprikkels buiten te sluiten.
4.5.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat [gedaagde sub 1 c.s.] ., althans [gedaagde sub 2] , met de hiervoor omschreven gedragingen onrechtmatig jegens [eisende partij sub 1 c.s.] handelt. [gedaagde sub 1 c.s.] . dient dat onrechtmatige handelen daarom te staken en de voorzieningenrechter acht het aangewezen om voorzieningen te treffen die [gedaagde sub 1 c.s.] . daartoe kunnen bewegen. Het gedrag van [gedaagde sub 1 c.s.] ., en met name van [gedaagde sub 2] , vormt immers een voortdurende inbreuk op het woongenot van [eisende partij sub 1 c.s.] , die gebukt gaat onder de ernstige overlast die hij hiervan ondervindt, zo is voldoende aannemelijk geworden, en het heeft daarnaast tot gevolg dat het zoontje van [eisende partij sub 1 c.s.] zich angstig voelt.
4.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [gedaagde sub 1 c.s.] . terecht heeft aangevoerd dat het petitum in de dagvaarding te ruim is geformuleerd om voor toewijzing in aanmerking te komen. Daarom zullen de vorderingen van [eisende partij sub 1 c.s.] op de onder de beslissing vermelde wijze worden toegewezen, waarbij de verboden zullen worden beperkt tot de hiervoor concreet omschreven onrechtmatige uitlatingen en gedragingen. Deze beslissing laat onverlet dat de voorzieningenrechter het verstandig en in het belang van beide partijen acht dat zij proberen om in gezamenlijk overleg, bijvoorbeeld onder begeleiding van een mediator, afspraken met elkaar te maken om de kennelijk over en weer ervaren overlast zoveel mogelijk te beperken. Partijen hebben als buren immers dagelijks met elkaar te maken en constructief overleg kan een bijdrage leveren aan wederzijds begrip en het verbeteren van de onderlinge verhoudingen.
4.7.
Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en daaraan zal een maximum worden verbonden, een en ander zoals hierna onder de beslissing wordt vermeld.
4.8.
De door [eisende partij sub 1 c.s.] gevorderde veroordeling van [gedaagde sub 1 c.s.] . tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat [eisende partij sub 1 c.s.] zijn vordering op dit punt onvoldoende heeft onderbouwd. Het enkele overleggen van de sommatiebrieven van 10 november 2022 en 12 juni 2023 (zie hiervoor in 2.3. en 2.5.) acht de voorzieningenrechter daarvoor niet genoeg, mede in het licht van de voorwaarden die gelden voor toewijzing van een geldvordering in kort geding.
4.9.
[gedaagde sub 1 c.s.] . zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Bij gebreke van tijdige betaling is [gedaagde sub 1 c.s.] ., zoals gevorderd, de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verbiedt [gedaagde sub 1 c.s.] . om geluidsoverlast te veroorzaken door met deuren te slaan, op de muren te bonken en/of op de vloer te stampen en verbiedt [gedaagde sub 1 c.s.] . om binnen en buiten luide muziek af te spelen;
5.2.
verbiedt [gedaagde sub 1 c.s.] ., althans [gedaagde sub 2] , om [eisende partij sub 1 c.s.] , het zoontje van [eisende partij sub 1 c.s.] en/of eenieder die zich (rechtmatig) op het erf van [eisende partij sub 1 c.s.] bevindt, rechtstreeks of in onderlinge gesprekken die op luide toon worden gevoerd, zodat deze vanaf het erf van [eisende partij sub 1 c.s.] duidelijk te horen zijn, uit te schelden, te beledigen, of te intimideren;
5.3.
bepaalt dat [gedaagde sub 1 c.s.] . een dwangsom verbeurt van € 100,-- voor iedere keer dat hij de in 5.1. en 5.2. genoemde verboden overtreedt, tot een maximum van € 20.000,--;
5.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1 c.s.] . om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken de kosten van dit geding aan [eisende partij sub 1 c.s.] te betalen, tot dusver aan de zijde van [eisende partij sub 1 c.s.] begroot op € 2.510,57, waarvan € 1.079,-- aan salaris advocaat, € 1.301,-- aan griffierecht en € 130,57,-- aan dagvaardingskosten en bepaalt dat [gedaagde sub 1 c.s.] . bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van de Laarschot en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.
mvt