ECLI:NL:RBDHA:2023:11467
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na uitspraak op beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar wiens aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 16 mei 2023 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 13 juni 2023, maar de verzoeker is niet verschenen, terwijl de Staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op 29 juni 2023 al een uitspraak was gedaan op het beroep in een aan deze zaak gerelateerde procedure (zaaknummer NL23.15166). Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat de kosten van de procedure niet op de Staatssecretaris worden verhaald.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.