ECLI:NL:RBDHA:2023:11455
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere vernietiging van besluit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.R. Nobel, had een verzoek ingediend tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die als verweerder optrad. De zaak betreft een asielaanvraag die eerder op 15 augustus 2022 door de staatssecretaris als kennelijk ongegrond was afgewezen. Deze afwijzing werd op 26 september 2022 door de rechtbank Rotterdam vernietigd. Verzoeker heeft vervolgens op 25 mei 2023 de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 14 oktober 2020. Op 12 juni 2023 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, geregistreerd onder zaaknummer NL23.17094.
Op 15 juni 2023 heeft de staatssecretaris opnieuw de asielaanvraag van verzoeker afgewezen, hem opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. Verzoeker heeft hiertegen afzonderlijk beroep ingesteld (NL23.17652) en verzocht om een voorlopige voorziening (NL23.17653). De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 juli 2023 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan op de beroepen van verzoeker. Aangezien de rechtbank op die dag uitspraak heeft gedaan, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier A.J. van Bruggen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.