In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het bestuur van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA). De eiser, een asielzoeker, had beroep ingesteld tegen een besluit van het COA waarin hem een strafmaatregel werd opgelegd. Deze maatregel hield in dat er een bedrag van €12,95 eenmalig zou worden ingehouden van zijn leefgeld, vanwege agressief en respectloos gedrag dat hij had vertoond bij de GezondheidsZorgAsielzoekers (GZA).
De rechtbank heeft vastgesteld dat het COA voldoende had onderbouwd dat de gedragingen van de eiser, die bestonden uit agressief en respectloos gedrag, in strijd waren met de huisregels van het COA. De eiser had aangevoerd dat het COA de feiten onjuist had weergegeven en dat hij geen ruzie had gemaakt, maar de rechtbank oordeelde dat het COA in het bestreden besluit voldoende had uitgelegd welke gebeurtenissen tot de maatregel hadden geleid. De rechtbank concludeerde dat de eiser de huisregels had overtreden en dat de opgelegde maatregel gerechtvaardigd was.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.