Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juni 2023 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats], eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
Procesverloop
[naam 3] Bohms.
Overwegingen
19 juni 2020. Bij de vaststelling van de verschuldigde Bpm is verweerder uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 484.435, een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 389.873 en is de door de taxateur van eiseres vastgestelde schade van € 889 eveneens door verweerder vastgesteld. De handelsinkoopwaarde van de auto is door verweerder bepaald op een bedrag van € 388.984.
Geschil4. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Meer specifiek is in geschil
- of de hertaxateur van DRZ voldoende onafhankelijk en deskundig is;
- of de Bpm-heffing op basis van de CO2-uitstoot conform het NEDC2-resultaat in strijd is met artikel 110 van het Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie (VWEU);
- of door de restantvoorraadregeling een situatie ontstaat die in strijd is met artikel 110 van het VWEU;
- of sprake is van schending van het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel.