ECLI:NL:RBDHA:2023:11399

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.12564
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en internationale bescherming in Frankrijk

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 5 januari 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft met het bestreden besluit van 19 april 2023 deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser in Frankrijk internationale bescherming geniet.

De rechtbank heeft het beroep op 30 juni 2023 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de aanvraag van eiser niet-ontvankelijk mocht verklaren aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser betoogt dat de staatssecretaris ten onrechte heeft gesteld dat hij internationale bescherming in Frankrijk geniet, omdat hij niet bekend is met de Eurodac-informatie die dit zou onderbouwen.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiser internationale bescherming geniet in Frankrijk, aangezien hij daar sinds 31 augustus 2020 een verblijfsvergunning heeft. De staatssecretaris heeft navraag gedaan bij de Duitse autoriteiten, die bevestigden dat de asielaanvraag van eiser in Duitsland niet-ontvankelijk is verklaard omdat hij in Frankrijk bescherming geniet. Eiser heeft niet aangetoond dat deze bescherming niet meer van toepassing is. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.12564

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. C.K.E.E. Fischer-Fuhler),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. C.D.G. van IJzendoorn).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 5 januari 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 19 april 2023 deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser in Frankrijk internationale bescherming geniet.
2. De rechtbank heeft het beroep op 30 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van de staatssecretaris. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de aanvraag van eiser niet-ontvankelijk mocht verklaren. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Mocht de staatssecretaris er van uit gaan dat eiser internationale bescherming in Frankrijk heeft?
5. Eiser betoogt dat de staatssecretaris zijn asielaanvraag ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard heeft, omdat het volstrekt onduidelijk is waaruit blijkt dat eiser internationale bescherming in Frankrijk zou hebben. Volgens het Eurodac-systeem zou eiser sinds 31 augustus 2020 een verblijfsvergunning in Frankrijk hebben, maar hij is hier zelf niet mee bekend. Daarnaast is eiser in 2018 door Frankrijk verwezen naar Duitsland en vervolgens in 2022 door Duitsland weer terugverwezen naar Frankrijk. Uit de Eurodac-registratie lijkt te volgen dat eiser op 31 augustus 2020 in drie landen internationale bescherming heeft gekregen, namelijk in Frankrijk, Duitsland en Hongarije. Het is vreemd dat de staatssecretaris uit de Eurodac informatie afleidt dat eiser in Frankrijk bescherming geniet, nu er ook twee andere landen zijn waarin eiser internationale bescherming schijnt te hebben. Dit is uiterst verwarrend. De staatssecretaris heeft onvoldoende gemotiveerd dat eiser in Frankrijk internationale bescherming geniet. Ter onderbouwing heeft eiser een uitspraak van het Verwaltüngsgericht Düsseldorf van 6 januari 2021 overlegd. Dit is een uitspraak die betrekking heeft op zijn eigen asielprocedure in Duitsland.
6. Dit betoog slaag niet. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat eiser internationale bescherming geniet in Frankrijk, omdat hij daar sinds 31 augustus 2020 een verblijfsvergunning heeft. Uit het Eurodac-systeem blijkt allereerst dat eiser internationale bescherming geniet. Na navraag van de staatssecretaris bij de Duitse autoriteiten is gebleken dat dit in Frankrijk is. Ook hebben de Duitse autoriteiten aangegeven dat de asielaanvraag van eiser in Duitsland daarom niet-ontvankelijk verklaard is. [1] Daarnaast hebben de Franse autoriteiten bevestigd dat eiser in Frankrijk zal worden toegelaten, omdat hij daar internationale bescherming geniet. [2] Eiser heeft niet aangetoond dat hij deze bescherming niet meer heeft. De omstandigheid dat de Eurodac informatie enigszins onduidelijk is over het land waarin eiser internationale bescherming heeft en de stelling dat hij tussen Duitsland en Frankrijk gedurende een periode van vijf jaar heen en weer gestuurd is, maken dit niet anders. De onduidelijkheid van Eurodac is namelijk volledig opgehelderd met de nadien ontvangen informatie.
In een bericht van 20 juni 2023 heeft eiser laten weten dat de uitspraak van het Verwaltüngsgericht Düsseldorf niet relevant gebleken is, zodat wat eiser daarover heeft aangevoerd geen bespreking behoeft.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk mocht verklaren. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van mr. T.M.T. Brandsma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de memo Resultaat Dacty – Onderzoek Duitsland.
2.Zie de brief van het ‘Ministère de l’intérieur et des outre-mer’ van 15 mei 2023.