ECLI:NL:RBDHA:2023:11395
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Bruinse - Pot
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Georgische nationaliteit met betrekking tot veilig land van herkomst
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2023, wordt het beroep van eiser, een man van Georgische nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 23 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris op 14 juni 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep en de argumenten van eiser, die stelt dat hij sinds 2001 in Oekraïne woont en dat zijn band met Oekraïne sterker is dan met Georgië. Eiser betoogt dat de staatssecretaris ook Oekraïne als veilig land van herkomst had moeten beoordelen, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht enkel Georgië heeft beoordeeld, aangezien eiser de Georgische nationaliteit niet betwist.
De rechtbank gaat verder in op de argumenten van eiser over het vertrouwensbeginsel, waarbij hij aanvoert dat hij recht had op behandeling als Oekraïense vluchteling. De rechtbank concludeert dat eiser niet het vertrouwen heeft mogen ontlenen aan de ontvangen leefgeld en opvang, omdat hij wist dat hij de Georgische nationaliteit had. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, en dat het opgelegde inreisverbod van twee jaar niet onevenredig is. Eiser heeft niet onderbouwd waarom hij zijn familie niet kan zien, en de rechtbank wijst erop dat het inreisverbod niet geldt voor Oekraïne.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.