ECLI:NL:RBDHA:2023:11378
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Bruinse - Pot
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van onvoldoende onderbouwing en geloofwaardigheid
Op 25 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser met de Ivoriaanse nationaliteit die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 12 april 2023 afgewezen, wat de eiser in beroep aanvocht. De rechtbank behandelde de zaak op 20 juni 2023, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A.C.J. Letmaath, en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. R. S. Helmus.
De rechtbank oordeelde dat de relevante elementen van eisers asielrelaas, met name de bedreigingen vanwege het vakbondswerk van zijn vader en de problemen met een jeugdbende, niet voldoende onderbouwd waren. De staatssecretaris had terecht gesteld dat de verklaringen van de eiser summier waren en dat er geen overtuigend bewijs was dat eiser als vluchteling aangemerkt kon worden. De rechtbank vond dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Ivoorkust een reëel risico op ernstige schade zou lopen.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak geboden, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.