ECLI:NL:RBDHA:2023:11378

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.11163
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D. Bruinse - Pot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van onvoldoende onderbouwing en geloofwaardigheid

Op 25 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser met de Ivoriaanse nationaliteit die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 12 april 2023 afgewezen, wat de eiser in beroep aanvocht. De rechtbank behandelde de zaak op 20 juni 2023, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A.C.J. Letmaath, en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. R. S. Helmus.

De rechtbank oordeelde dat de relevante elementen van eisers asielrelaas, met name de bedreigingen vanwege het vakbondswerk van zijn vader en de problemen met een jeugdbende, niet voldoende onderbouwd waren. De staatssecretaris had terecht gesteld dat de verklaringen van de eiser summier waren en dat er geen overtuigend bewijs was dat eiser als vluchteling aangemerkt kon worden. De rechtbank vond dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Ivoorkust een reëel risico op ernstige schade zou lopen.

De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak geboden, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.11163

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. A.C.J. Letmaath),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. R. S. Helmus).

Inleiding1. Bij het bestreden besluit van 12 april 2023 heeft de staatssecretaris de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.

1.1.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 20 juni 2023 op zitting behandeld.Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser heeft de Ivoriaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 2000. Eiser heeft eerder op 16 oktober 2019 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Uit Eurodac bleek dat eiser op 12 juli 2016 een verzoek heeft ingediend in Italië. Om die reden is eisers asielaanvraag niet in behandeling genomen. In het kader van de Dublinverordening is eiser niet binnen de gestelde termijn overgedragen en heeft eiser de gelegenheid gekregen om opnieuw een aanvraag in te dienen. Op 28 juli 2022 heeft eiser vervolgens opnieuw een asielaanvraag ingediend. Hij heeft het volgende aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Er waren in Ivoorkust drie vakbonden en er was daardoor sprake van conflicten met veel geweld. Het ministerie heeft de regels daarom veranderd. Eiser zijn vader werd verkozen tot president van de vervolgens enige vakbond, genaamd [vakbond] . Dit werd niet geaccepteerd door de andere vakbonden, onder andere omdat zijn vader analfabeet was, niet naar school is geweest en geen auto had. Eiser is vervolgens bedreigd en mishandeld. Eiser vreest ook voor leden van de ‘eigen’ vakbond van zijn vader, omdat die willen voorkomen dat hij zijn vader opvolgt als leider. Eiser en zijn vader zijn later aangevallen bij hun woning in 2016 door de andere twee vakbonden met machetes en stokken. Door de aanval is eisers vader gehandicapt geworden en zo gebleven tot aan zijn dood. Naar aanleiding van deze aanval is eiser gevlucht naar Abidjan en heeft zich daar aangesloten bij een jeugdbende. Eiser heeft deze groep vervolgens weer verlaten, omdat hij niet mee wilde doen aan de gewelddadige acties.
3. Het asielrelaas bevat de volgende relevante elementen:
1. Identiteit nationaliteit en herkomst;
2. Bedreiging vanwege vakbondswerk vader;
3. Problemen vanwege vroegere werkzaamheden jeugdbende.
4. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat de relevante elementen één en drie geloofwaardig worden geacht. Relevant element twee wordt ongeloofwaardig geacht. Eiser heeft slechts summier verklaard over de problemen die hij zou hebben ondervonden naar aanleiding van het vakbondswerk van zijn vader. Uit de verklaringen blijkt niet dat eiser aangemerkt kan worden als vluchteling. Dat sprake zou zijn van strijd met artikel 3 van het EVRM is niet aannemelijk gemaakt.
Verklaringen over vakbondswerk vader
5. Eiser voert aan dat hem niet verweten kan worden dat hij slechts summier heeft verklaard over het vakbondswerk van zijn vader. Hij voert daartoe aan dat hij destijds een jongeman was van 16 jaar oud die vooral met andere zaken bezig was (bijvoorbeeld school) en niet met het werk van zijn vader. Het was immers zijn vader die de hoge functie had binnen de vakbond, niet eiser. Daarom is het voor eiser niet nodig om op de hoogte te zijn van alle ins en outs van het werk van zijn vader bij de vakbond. Verder voert eiser aan dat hij ongeveer tien keer is mee geweest naar de bijeenkomsten met zijn vader die verder weg waren omdat de secretaris dan niet mee ging, met enkel de taak om iets op te lezen indien zijn vader, die analfabeet was, daarom vroeg. Verder was eiser niet inhoudelijk betrokken bij de werkzaamheden. Ten aanzien van de namen van de twee andere vakbonden voert eiser aan dat hij niet weet waarom hij daarvan op de hoogte moet zijn. Eiser kent de leiders van die vakbonden wel van gezicht en ter onderbouwing daarvan overlegd eiser een tweetal foto’s.
5.1.
De staatssecretaris heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser summier heeft verklaard over het vakbondswerk van zijn vader en dat van eiser verwacht mag worden dat hij meer gedetailleerd zou kunnen verklaren. Eiser weet niet de namen te noemen van de andere twee vakbonden die wel een cruciale rol hebben gespeeld in zijn leven. Ook weet eiser niet wie de leiders van de andere vakbonden waren. Het feit dat eiser in beroep foto’s heeft overlegd, wijzigt niets aan dat hij niet over de inhoud van het vakbondswerk van zijn vader kan verklaren. Volgens de staatssecretaris valt uit de foto’s ook niet af te leiden wie er op staan en wat de relatie tot eiser is. De samenwerkingsverplichting gaat niet zo ver dat de staatssecretaris dit nader moet onderzoeken. Eiser kent verder het adres van het kantoor van de vakbond van zijn vader ook niet, hij weet niet sinds wanneer zijn vader actief was voor de vakbond, in welke maand van 2016 de verkiezingen werden gehouden waarin zijn vader tot president van de vakbond is gekozen en wanneer de uitslag bekend werd gemaakt. De staatssecretaris stelt zich verder niet ten onrechte op het standpunt dat niet aannemelijk is dat een ministerie een analfabeet, die niet in het bezit is van een auto en niet van de politiek houdt, officieel tot president van een vakbond benoemt. Eiser heeft eerder in de zienwijze al aangevoerd dat de secretaris op leeftijd was en daarom niet verder wilde reizen en eiser zijn plaats innam. Dit wordt enkel herhaald in beroep en zonder aan te geven of en op welke punten de reactie van de staatssecretaris hierop tekortschiet, slaagt het betoog van eiser alleen al daarom niet. Verder stelt de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt dat, als eiser al mee ging naar de bijeenkomsten, verlangd kan worden dat hij concreter en gedetailleerder over de werkzaamheden van vader kan verklaren. Eiser heeft bovendien zelf verklaard ‘woordvoerder’ te zijn van zijn vader. Dat is meeromvattend dan alleen maar af en toe iets oplezen. De staatssecretaris heeft verder de leeftijd van eiser betrokken bij zijn oordeel en eiser heeft niet duidelijk gemaakt waarom de staatssecretaris niet meer gedetailleerde verklaringen mag verwachten van een jongeman van 16 jaar. De beroepsgrond slaagt dan ook niet.
Beredeneerde vrees
6. Verder voert eiser aan dat het goed voorstelbaar is dat bepaalde personen angst hebben dat eiser wellicht op een later moment zijn vader zou opvolgen. De functie van zijn vader was een functie met een hoog salaris en personen met ambitie en drang lopen deze functie met een mooi salaris dan mis.
6.1.
Deze beroepsgrond van eiser is een herhaling van wat hij eerder in de procedure naar voren heeft gebracht. De staatssecretaris is hierop in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd ingegaan. Omdat eiser in beroep enkel herhaalt wat hij ook al eerder naar voren heeft gebracht, zonder aan te geven of en op welke punten de reactie van de staatssecretaris hierop tekortschiet, slaagt het betoog van eiser alleen al daarom niet.
Aangifte zinloos
7. Eiser voert verder aan dat de staatssecretaris hem ten onrechte tegenwerpt dat hij zijn relaas over de aanval bij hem thuis niet met documenten, zoals een aangifte, kan onderbouwen. Het doen van aangifte is volgens eiser in Ivoorkust op voorhand zinloos, omdat de overheid daar burgers niet kan beschermen. De staatssecretaris heeft hier ten onrechte geen onderzoek naar gedaan.
7.1.
De staatssecretaris heeft zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de stelling van eiser, dat een aangifte doen op voorhand zinloos is, op zich ongerijmd is met het feit dat zijn vader president was van een vakbond en steun had van de overheid. Eiser heeft bovendien niet met landeninformatie onderbouwd waarom een aangifte doen op voorhand zinloos zou zijn. Eiser had op zijn minst geprobeerd kunnen hebben om zich tot de autoriteiten te wenden voor bescherming. De beroepsgrond slaagt niet.
Contact met de secretaris en het aantal aanvallers/buren
8. Eiser voert aan dat hij, nadat hij de stad heeft verlaten, geen contact meer heeft gehad met zijn vader en diens secretaris. Wel is er enige tijd contact geweest met de secretaris toen hij eiser via Facebook had gevonden. Verder heeft eiser naar beste kunnen verklaard over het aantal aanvallers en buren die kwamen helpen. Eiser was op dat moment namelijk niet bezig met het tellen van personen.
8.1.
Deze beroepsgrond van eiser is een herhaling van wat hij eerder in de procedure naar voren heeft gebracht. De staatssecretaris is hierop in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd ingegaan. Omdat eiser in beroep enkel herhaalt wat hij ook al eerder naar voren heeft gebracht, zonder aan te geven of en op welke punten de reactie van de staatssecretaris hierop tekortschiet, slaagt het betoog van eiser alleen al daarom niet.
Overlijdensakte
9. Eiser voert aan dat de overlijdensakte van zijn vader wel een nadere onderbouwing is van zijn asielrelaas.
9.1.
De staatssecretaris stelt zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt dat de overlijdensakte van vader onvoldoende onderbouwing vormt, omdat daaruit niet kan worden afgeleid wat de doodsoorzaak van het overlijden is geweest. Het feit dat iemand is overleden is op zichzelf geen onderbouwing van eiser zijn asielrelaas, omdat een overleiden allerlei oorzaken kan hebben en hieruit geen aanwijzing blijkt dat de vader door toedoen van de bedreigers is overleden. De beroepsgrond slaagt niet.
Geloofwaardig element drie
10. Eiser voert tot slot aan dat van zijn verblijf bij de criminele groep jongeren op grond van artikel 3 van het EVRM een terugkeer in de weg staat. Eiser voert daartoe aan dat met die jongeren nadien weliswaar geen contact meer is geweest, maar indien deze jongeren zouden weten dat eiser weer in het land is, verwacht hij wel grote problemen. Hij heeft de groep verlaten zonder toestemming en hij heeft eerder niet goed naar de bevelen geluisterd.
10.1.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt de beroepsgrond niet. De staatssecretaris stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat niet aannemelijk is gemaakt dat eiser bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade. Eiser heeft zich ondanks de gestelde bedreigingen kennelijk eenvoudig van de bende weten te onttrekken en er zijn geen indicaties dat eiser nadien iets heeft vernomen van de bendeleden, nadat hij uit eigen beweging de groep heeft verlaten. Ook blijkt nergens uit dat de bendeleden van plan zijn eiser te gaan doden, omdat hij geweigerd heeft om hun bevelen op te volgen. Verder verwijst de staatssecretaris naar het tijdsverloop en de duur dat eiser lid is geweest van de groep in een bepaalde plaats. Eiser kan terugkeren naar zijn oorspronkelijke woonplaats. Eiser heeft niet onderbouwd waarom voorgaande onjuist zou zijn.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse - Pot, rechter, in aanwezigheid van
mr. B. Voors, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.