Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.ANGIOCARE B.V.,
1.De procedure
- de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 2 december 2021, waarin werd toegestaan om volgens het versneld regime in octrooizaken te procederen;
- de herstelbeschikking van 17 december 2021, waarmee de beschikking van
- de dagvaarding van 21 december 2021;
- de akte houdende overlegging producties van Edwards van 1 juni 2022, met producties EP01 t/m EP21;
- de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie van Meril c.s. van 10 augustus 2022, met producties GP01 t/m GP22;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte houdende overlegging producties van Edwards van 5 oktober 2022, met producties EP22 t/m EP26;
- de akte houdende overlegging (nadere) producties van Meril c.s. van
- de akte houdende overlegging (reactieve) productie van Edwards van 16 december 2022, met productie EP27;
- de e-mail van Edwards van 21 december 2022, mede namens Meril c.s., met de partijafspraak dat de proceskosten € 150.000,- bedragen;
- de (naar aanleiding van het gehonoreerde bezwaar van Meril c.s. ingekorte versie van de) pleitnotities van Edwards, ingekomen ter griffie op 10 januari 2023;
- de pleitnotities van Meril c.s., ingekomen ter griffie op 9 januari 2023, en aangevuld met een reactie op de pleitnotities van Edwards op 10 januari 2023;
- het bericht van de rechtbank aan partijen van 13 januari 2023 dat de op diezelfde dag geplande mondelinge behandeling geen doorgang kan vinden, waarna in overleg met partijen is bepaald dat de mondelinge behandeling alsnog op 10 maart 2023 zal plaatsvinden;
- de e-mail van de rechtbank aan partijen van 21 februari 2023, waarin is bericht dat naar aanleiding van een bezwaar van Edwards tegen een deel van de pleitnotities van Meril c.s. (waarover partijen in de dagen 2 tot en met 10 februari 2023 over en weer hebben gereageerd) extra spreektijd aan partijen zal worden verleend;
- de akte houdende vermeerdering van eis in reconventie, tevens houdende provisionele vorderingen van Meril c.s. van 3 maart 2023, met producties GP26 t/m GP32;
- de e-mail van Edwards van 6 maart 2023 waarin zij (onder voorbehoud) geen bezwaar maakt tegen het in behandeling nemen van de akte van Meril c.s. van 3 maart 2023 mits zij zich daar separaat tegen kan verweren;
- de beslissing van de rechtbank van 6 maart 2023 dat de provisionele vorderingen op de zitting van 10 maart 2023 zullen worden behandeld en dat Edwards in de gelegenheid wordt gesteld om op 8 maart 2023 schriftelijk te reageren op de akte houdende vermeerdering van eis in reconventie, tevens houdende provisionele vorderingen van Meril c.s.;
- de akte houdende reactie vermeerdering van eis en provisionele vorderingen in reconventie van Edwards van 8 maart 2023, met producties EP28 t/m EP30;
- de akte houdende rectificatie petitum van Meril c.s. van 8 maart 2023;
closing arguments), door de rechtbank vragen zijn gesteld en door partijen is gere- en gedupliceerd, mede aan de hand van door hen overgelegde spreekaantekeningen.
2.De feiten
Leaflet attachment frame for a prosthetic valve”. EP 930 is verleend op
divisional) van EP 2 628 464, die een afsplitsing is van EP 2 231 070. EP 464 is de Europese voortzetting van PCT-aanvrage WO 2009/079475 (hierna ook: de oorspronkelijke aanvrage of WO 475).
a pair of struts(404, 406) omvat aangrenzend aan elke van de naden, waarbij de
strutsvan elk paar op afstand van elkaar liggen
so as to define an opening (420) therebetween;
pair of struts(404, 406), waarbij één van de platen (106a) is gewikkeld om ten minste een gedeelte van een van de
struts(404) en de andere plaat (106b) is gewikkeld om tenminste een gedeelte van
the other strut(406);
cloth portion(304) is bevestigd aan een gedeelte (408, 410) van een plaat (106a, 106b) die zich radiaal buiten het frame uitstrekt, waarbij het
cloth portion(304) is gewikkeld om een van de
struts(404, 406) en
another cloth portion(304) is bevestigd aan een gedeelte (408, 410) van de andere plaat (106a, 106b) die zich radiaal buiten het frame uitstrekt, waarbij het
cloth portion(304) is gewikkeld om
the other strut(404, 406),
struts(404, 406) verticaal zijn gericht en dat de platen (106a, 106b) van het platensamenstel (102) zijn bevestigd aan het frame (104)
without suturingde platen (106a, 106b)
at the commissuresdirect aan de
struts(404, 406).
cloth portions(304) zijn gehecht aan tegenover elkaar gelegen oppervlakken van het ondergelegen randgedeelte van elke plaat (106).
cloth portions(304) van elke naad een bevestigd gedeelte omvatten dat is bevestigd aan één van de platen (106a, 106b) en een overmaat aan een
cloth portion(430, 432) dat zich binnenwaarts uitstrekt in het frame en terug is gewikkeld om één van de verticale
struts(404, 406).
struts(404, 406) van elk paar zijn verbonden met elkaar aan hun boveneinden.
struts(404, 406) aan het boveneind liggen van het frame (104).
struts(404, 406) is verbonden met aangrenzende paren van verticale zuilen door middel van een reeks zich in de omtreksrichting uitstrekkende, onder een hoek staande
struts.
struts
struts(404, 406), waarbij de
strutsvan elk paar op afstand van elkaar liggen teneinde een opening (420) daartussen te bepalen, waarbij het frame (104) is gemaakt van een materiaal dat wordt gekozen uit een groep die roestvrijstaal, COCr-legeringen en titaan omvat;
struts(404, 406);
struts(404, 406) en het tenminste gedeeltelijk wikkelen van de andere plaat (106a, 106b) om het andere verticale
strut(404, 406); en
cloth portions(304) aan elk paar aangrenzende platen (106a, 106b) door middel van het wikkelen van de aanvullende
cloth portions(304) om respectieve verticale
struts(404, 406) en het hechten hiervan aan de plaatgedeelten (408, 410) die radiaal buiten het frame liggen,
struts(404, 406) bij de naden.
cloth portions(304) worden gehecht aan tegenover gelegen oppervlakken van een schaalvormig gevormd ondergelegen randgedeelte van elke plaat.
cloth portions(304) aan de platen.
cloth portion(304) een bevestigd gedeelte omvat dat wordt bevestigd aan één van de platen (106a, 106b) en een overmaat aan een
cloth portion(430, 432) dat zich binnenwaarts uitstrekt in het frame, wordt teruggewikkeld om één van de verticale
struts(404, 406), waarbij de bevestigde gedeelten en de overmaten aan
cloth portions(430, 432) worden gehecht aan de plaatgedeelten (408, 410) die radiaal buiten het frame en het doekgedeelte (440) liggen.
Transcatheter Heart Valve (THV) - Myval” (hierna: Myval THV) en een afleversysteem waarmee de aortaklepprothese in het lichaam kan worden geplaatst en geëxpandeerd onder de naam “
THV Delivery System - Navigator” (hierna: de Navigator). Hieronder zijn afbeeldingen van de Myval THV en de Navigator (met daarin de Myval THV) weergegeven:
oral proceedingsop 4 mei 2022 en in haar schriftelijke beslissing van
Opposition Division(hierna: OD) de oppositie in haar geheel afgewezen en EP 930 ongewijzigd in stand gehouden. Voor zover van belang staat in de beslissing van de OD als volgt (waarbij document D4 de Amerikaanse octrooiaanvrage is die is opgenomen onder rov. 2.15 van dit vonnis en Lobbi zal worden genoemd).
Minimally-invasive heart valve with cusp positioners” van Edwards, gepubliceerd op 23 september 2004.
Flexible heart valve” van Edwards, gepubliceerd op 9 mei 2002.
Controlled separation heart valve frame” van Edwards, gepubliceerd op 20 oktober 2005.
Minimally invasive valve replacement system”, gepubliceerd op 16 november 2006.
- een verklaring voor recht dat Meril c.s. inbreuk maakt op EP 930 en onrechtmatig handelt door de inbreuk te faciliteren,
- een inbreukverbod in Nederland,
- een verbod op onrechtmatig handelen in Nederland,
- nevenvorderingen (recall, vernietiging, opgave, schadevergoeding of winstafdracht),
- dwangsommen en
- hoofdelijke veroordeling van Meril c.s. in de volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv
- i) de vorderingen af te wijzen;
- ii) althans, subsidiair, enige van de vorderingen 2-4 (voor zover die ruimer zouden worden toegewezen dan ten aanzien van EP 930) slechts toe te wijzen onder de voorwaarde van zekerheidstelling door Meril c.s. op de volgende wijze:
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
leaflet structure’). De
leaflet structurewordt doorgaans gevormd door ofwel een volledige varkensklep met drie hartklepbladen of – zoals in de prothetische hartklep van het octrooi – afzonderlijke hartklepbladen (de ‘
leaflets’), gemaakt van biologisch materiaal, die aan de stent worden bevestigd. De
leaflets(in het octrooi: platen) vouwen open als er als gevolg van een hartslag bloed doorheen wordt gestuwd en moeten weer goed dicht kunnen vouwen om terugstromen van bloed te voorkomen.
strutsvolgens deelkenmerk 1.2.7 bestaat verschil van inzicht tussen partijen.
strutsdie volgens kenmerk 1.2.3 onderdeel uitmaken van het frame van de protheseaortaklep. In het door EP 930 geclaimde samenstel bevinden die paren van
strutszich aangrenzend aan die plekken van de protheseaortaklep waar de
leafletssamen komen en naden vormen (kenmerk 1.2.2 en 1.2.3). De
strutsvan elk paar liggen op afstand van elkaar ‘
so as to define an opening therebetween’ (kenmerk 1.2.3) en zijn, en daar komt kenmerk 1.2.7 in beeld, ‘verticaal georiënteerd’. Kenmerk 1.2.8 gaat vervolgens over de bevestiging van de
leafletsvan de prothetische aortahartklep aan het frame. Volgens kenmerk 1.2.4 zijn de twee aangrenzende
leafletsbij elke naad gepositioneerd tussen het aangrenzende paar
strutsen, zo volgt dan uit kenmerk 1.2.8, worden die
leafletsbevestigd aan het frame ‘
without suturing the leaflets at the commissures directly to the struts’.
leaflets) op de plek waar ze samen komen en naden vormen (de
commissures) direct aan de verticale
postsworden vastgemaakt door ze daaraan vast te naaien. Maar omdat hechtdraden ervoor zorgen dat lokaal spanningen op de
leafletskomen te staan, zeker omdat de klep steeds wisselt tussen een open (bloed kan doorstromen) en gesloten (voorkomen dat bloed terug kan stromen) positie, kunnen hechtdraden bijdragen aan vroegtijdig hartklepfalen. In paragraaf [0042] wordt vervolgens verwezen naar de figuren 9A en 9B van het octrooi die een manier laten zien om de platen, conform het kenmerk 1.2.8, niet direct bij de naden aan de
strutsmaar indirect (door tussenkomst van een stuk stof) te bevestigen aan het frame. Voor het leesgemak worden die twee figuren hier nog een keer opgenomen.
leafletssamenkomen en een naad vormen (een
commissure). Op die plek bestaat het frame uit een eerste verticale
strut404 en een tweede verticale
strut406. Die twee
strutszijn op afstand van elkaar geplaatst zodanig dat daartussen een opening 420 bestaat voor het ontvangen van ten minste een deel van twee aangrenzende flexibele
leaflets106 (vergelijk kenmerk 1.2.3 van conclusie 1). In figuur 9B, welke figuur een dwarsdoorsnede laat zien van de lijn 9B-9B in figuur 9A, is te zien dat de flexibele
leaflets106 zijn opgenomen tussen het paar
struts404 en 406 (vergelijk kenmerk 1.2.4 van conclusie 1).
leafletsworden in figuur 9B indirect aan het frame bevestigd met behulp van
cloth portions(stofdelen)
.Zowel
cloth portion304 (links) als
leaflet106b worden gewikkeld om (ten minste een gedeelte van)
strut406, net zoals om (ten minste een gedeelte van)
strut404 zowel
cloth portion304 (rechts) als
leaflet106b worden gewikkeld, waarbij de
cloth portionszich bevinden tussen de
strutsen de
leaflets. De flexibele
leaflets106a en 106b kunnen worden vastgemaakt aan de respectieve
cloth portions304 in gebied 410 respectievelijk 408, waar de
leafletszich radiaal buiten het frame uitstrekken, waardoor een gebied ontstaat waar elke
leafletis vastgemaakt aan zijn respectievelijke
cloth portion 304en ook een gebied waar dat niet zo is (vergelijk de kenmerken 1.2.4-1.2.6 van conclusie 1). Dat wat in paragraaf [0045] en verder in paragraaf [0046] van het octrooi is beschreven over ‘
another piece of cloth 440’ en de gebieden 350 en 360 zal hier verder onbesproken blijven, aangezien deze
clothen de bevestiging van de
leafletsdaaraan geen onderdeel uitmaakt van de kenmerken van conclusie 1.
leafletszich (na het doorlaten van het bloed) sluiten om te voorkomen dat bloed terug kan stromen, kracht F op de
leafletswerkt om ze radiaal naar binnen te trekken, om daaraan toe te voegen: “
Folding flexible leaflets 106 around stent struts 404 en 406 can reduce stresses on the leaflets by creating a friction attachment at leaflet-strut contact areas 412, which reduces the stresses at suture lines 340”. Deze hechtdraden 340 liggen radiaal buiten het frame en de
strutsen dienen om iedere
leafletaan zijn respectievelijke
cloth portion304 in de gebieden 410 respectievelijk 408 te bevestigen.
leafletsaan het frame in Lobbi en de bevestiging volgens het octrooi. De rechtbank begrijpt de nadere toelichting van Edwards zo dat haar standpunt is dat het in het octrooi geclaimde samenstel volgens de vakpersoon niet alleen de indirecte bevestiging van flexibele hartklepbladen aan het frame als hiervoor onder 4.14 omschreven omvat (met gebruik van respectievelijke
cloth portionsen bevestiging van de
leafletsdaaraan in gebied 410 respectievelijk 408), maar ook een verbinding tussen die
leafletsdoor frictie op de plek waar de
leafletstussen het paar
strutssamen komen. Als die verbinding door frictie er niet zou zijn, zouden de
leafletsniet bij elke hartslag op hun plek kunnen worden gehouden en zou bloed terug door de klep kunnen stromen, zo stelt Edwards. Edwards betoogt daarom dat deelkenmerk 1.2.7 zo door de vakpersoon zal worden uitgelegd dat de
strutsverticaal én parallel aan elkaar moeten zijn om inklemming van de
leafletsdaartussen te bewerkstelligen.
strutsverticaal en parallel aan elkaar zijn, zodanig dat de flexibele
leafletstegen elkaar worden aangedrukt en (dus) tussen de
strutsworden geklemd, is naar het oordeel van de rechtbank niet wat het octrooi leert. De rechtbank licht dat als volgt toe.
strutswordt bedoeld. Tussen partijen staat vast dat het, gelet op de constructie en de uiteindelijke positie van de prothetische hartklep in de aorta, voor de vakpersoon duidelijk is dat het bloed in verticale richting, van het instroomeinde naar het uitstroomeinde (volgens de lengteas van de hartklep), door de hartklep zal stromen. In geschil is echter of de geclaimde
strutswerkelijk verticaal, oftewel evenwijdig aan de lengteas van de hartklep, en parallel aan elkaar moeten zijn, zoals Edwards betoogt, of dat enige afwijking (in radiale of omtrekrichting) ook valt onder de geclaimde richting, zoals Meril c.s. voorstaat. Naar het oordeel van de rechtbank laat het octrooi ruimte voor een uitleg van een richting van de
strutsdie niet strikt evenwijdig aan de lengteas van de hartklep is.
struts, maar over verticaal “georiënteerde” struts. Het gebruik van “orientated” laat naar het oordeel van de rechtbank al enige ruimte voor afwijking van verticaal. Als gekeken wordt naar de beschrijving wordt dit niet anders. Op die plekken in de beschrijving waar de verticale richting van de
strutswordt vermeld, wordt óf enkel die richting vermeld zonder nadere duiding of toelichting (‘
oriented/orientated vertically’ of ‘
vertical strut(s)/posts’) óf gaat het er om dat de paren van
strutsop afstand liggen van elkaar ‘
so as to define an opening therebetween´, zodat twee aangrenzende hartklepbladen door die opening kunnen worden gestoken (‘
inserting a pair of adjacent leaflets through the opening of each pair of vertical struts’) en om die
strutskunnen worden gewikkeld. Meer of minder wordt over (de reden van) die richting niet beschreven. Ook (paren van)
strutsdie niet volkomen verticaal, maar bijvoorbeeld onder een hoek tot elkaar staan en/of onder een hoek ten opzichte van de lengteas van de hartklep staan, kunnen zódanig op afstand van elkaar liggen dat daartussen een opening ontstaat waarin (delen van) twee aangrenzende
leafletskunnen worden ontvangen.
struts, volgt bovendien uit figuur 4, waarin
strutszijn getekend die een hoek met de lengteas van de hartklep lijken te maken, zoals ook te zien is in onderstaande (door Meril c.s. ingekleurde en deels uitvergrote) afbeelding (waarbij in het midden kan blijven of de door Meril c.s. ingeschatte grootte van die hoek juist is):
commissurestructuur dan zoals geclaimd weergeeft. Dat zou te zien zijn aan de hierboven rood gekleurde
frame portionswaarin aan de bovenzijden kleine uitstulpingen te zien zijn, die duidelijk niet zichtbaar zijn in figuur 9A. De rechtbank kan dat betoog van Edwards niet rijmen met de dagvaarding, waarin Edwards ook zelf figuur 4 (en ook andere figuren naast de figuren 9A en 9B) heeft gebruikt om duiding te geven aan (een deelkenmerk van) conclusie 1 (randnummer 47 van de dagvaarding). Daarbij komt dat Meril c.s. er terecht op wijst dat figuur 9B weliswaar een
cross-section viewis van (de tweedimensionale) figuur 9A, maar dat een gelijkgerichte
cross-section viewvan figuur 4 hetzelfde beeld zou opleveren. Ook als de
struts, zoals in figuur 4, in een hoek staan met de lengteas van de klep, is figuur 9B een doorsnede daarvan (zie hieronder het door Meril c.s. weergegeven oranje vlak; wat er achter de doorsnede ligt, wordt niet weergegeven als het niet van belang is, net zo min als dat de verbinding tussen de struts aan de bovenzijde, te zien in figuur 9A, in figuur 9B met de daarvoor gebruikelijke stippellijn wordt weergegeven):
strutsaan de bovenzijde anders vormgegeven is dan die van de
strutsin figuur 9A (‘uitstulpingen’) maar niet dat die anders vormgegeven verbinding ervoor zorgt dat geen sprake is van verticaal georiënteerde
struts. Nu verder nergens uit is af te leiden dat het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 4 buiten het geclaimde samenstel valt, zoals Edwards in wezen betoogt, is er van uit te gaan dat ook in figuur 4 verticaal georiënteerde
strutsals bedoeld in deelkenmerk 1.2.7 zijn weergegeven.
strutszodanig evenwijdig aan elkaar dienen te lopen dat de
leafletsniet alleen in die opening ontvangen kunnen worden maar tevens zodanig worden ingeklemd dat er een verbinding door wrijving tussen ontstaat. De rechtbank stelt voorop dat de woorden “orientated vertically” in dit conclusiekenmerk niets zeggen over hoe dicht de
strutsop elkaar staan en derhalve als zodanig ook niets over eventuele inklemming of wrijvingskracht tussen de
leaflets. Ook als de vakpersoon te rade gaat bij de beschrijving zal die persoon daarin niets terugvinden. Hoewel de figuren, voor zover daarin in een zijaanzicht paren van
strutsworden getoond, steeds
strutstonen die – in elk geval grotendeels – parallel aan elkaar zijn (figuur 3, figuur 4 en figuur 9A), wordt over (een vereiste van) parallelle
strutsin de beschrijving niets gezegd, laat staan over dat deze zodanig dicht op elkaar zouden moeten staan dat van inklemming van of wrijving tussen de
leafletssprake is.
strutsdie parallel aan elkaar zijn, omdat dat nodig is om de
leafletsop de plek waar die tussen de
strutssamen komen door frictie aan elkaar te verbinden en zo op hun plek te houden, volgt de rechtbank niet. De enige paragraaf in het octrooi waar over frictie wordt gesproken, is paragraaf [0046]. Die paragraaf leert dat het vouwen van de flexibele
leafletsom de
strutskan bijdragen aan het verminderen van stress op de hechtplaatsen van de
leafletsaan de
cloth portions(408 en 410 in figuur 9B) doordat daarmee een verbinding door frictie tussen plaat en
strutin de
leaflet-strut area412 ontstaat. De
leaflet-strut area412 is duidelijk met een stippellijntje omcirkeld in figuur 9B als de plaats waar de flexibele
leafletsen de
cloth portionscontact met elkaar maken omdat ze samen om de
strutsworden gevouwen en in het gebied waar de
leafletszich radiaal buiten het frame uitstrekken (408 en 410) elk aan een
cloth portionworden vastgemaakt. Het gaat in [0046] dus duidelijk niet om een frictionele verbinding tussen de
leafletsonderling maar om verbinding door frictie tussen de
leafletsen de
cloth portions.
strutseen wezenlijk onderdeel van de conclusie zijn, namelijk dat de
leafletsniet op hun plek worden gehouden als zij niet tussen de
strutstegen elkaar aan worden gedrukt, staat nergens in het octrooi, zoals Edwards op vragen van de rechtbank heeft erkend. Als het octrooi werkelijk had willen leren dat de vormgeving van de
strutswezenlijk is in het geclaimde samenstel om de
leafletstussen de
strutstegen elkaar aan te drukken (en zo tussen de
leafletseen aanvullende verbinding door wrijving te creëren), dan zou voor de hand hebben gelegen dat het octrooi ook iets zou zeggen over een (maximale) afstand tussen de
strutsof over de lengte van de
struts.Het octrooi zegt daar als gezegd niets over. Integendeel zelfs, er is een (zij het kleine) afstand tussen de leaflets te ontwaren in figuur 9B op de plek waar ze samenkomen. Meril c.s. heeft ter zitting ook bestreden dat het door Edwards nieuw geponeerde probleem zich voordoet, omdat het de
cloth portions, waaraan de
leafletszijn bevestigd, zijn die de
leafletsop hun plaats houden.
leafletstussen de
struts(geheel) parallelle
strutsnodig zijn. Zo kunnen
leafletsook worden ingeklemd tussen
strutsdie op één of meer punten dicht bij elkaar liggen en (dus) niet parallel aan elkaar (bijvoorbeeld taps toelopend naar boven of naar onder, getand), of tussen
strutsdie deels parallel aan elkaar en deels anders vormgegeven zijn. Dan gebeurt op één of meer punten, althans deels, tussen de
strutshetzelfde als wat door Edwards wordt geclaimd en kunnen de platen ook worden vastgehouden, terwijl van geheel parallel lopende
strutsgeen sprake is. Verder worden de flexibele
leafletsook op andere plekken dan ter hoogte van de
struts(indirect) aan het frame bevestigd, zoals de vakpersoon zal begrijpen en ook (of liever: wel) in het octrooi wordt beschreven voor de bevestiging van de platen aan de andere struts 204, 206 en 208, zodat het op de plaats blijven van de
leafletstussen de
strutsook niet (enkel) afhangt van de bevestiging van de
leafletster hoogte van de
struts.
struts.Dat in de figuren alleen (deels) parallelle
strutsworden getoond, is daarvoor onvoldoende. De figuren dienen ter illustratie. Als niet wordt beschreven dat (en waarom) die specifieke vormgeving wezenlijk is, zal de vakpersoon dat ook niet in de figuren lezen. De figuren illustreren in die zin niet meer dan dat binnen een paar struts de
strutsop afstand liggen van elkaar ‘
so as to define an opening therebetween´, zodat twee aangrenzende (delen van)
leafletssamen met
cloth portionsdoor die opening kunnen worden gestoken (‘
inserting a pair of adjacent leaflets through the opening of each pair of vertical struts’), samen met de
cloth portionsom die
strutskunnen worden gewikkeld en zo indirect aan het frame zijn vastgemaakt middels die
cloth portions, zonder direct met hechtdraden (
sutures) aan de
strutsgehecht zijn (deelkenmerk 1.2.8)
.
strutstoont maar (wel) niet-parallelle en taps toelopende
legs92.
strutsin Lobbi, waartussen de platen kunnen worden vastgehouden, zal de vakpersoon de openingen 108, waaraan de
leafletsdirect (met
sutures) worden bevestigd, niet weglaten, aldus Edwards. Ook deelkenmerk 1.2.8 wordt in de ogen van Edwards daarom niet in Lobbi geopenbaard.
leafletstussen de
struts, zodanig dat deze tegen elkaar worden gedrukt om op hun plaats te blijven, onderdeel uitmaakt, is de rechtbank van oordeel dat het octrooi over de vormgeving van dat deel van het frame en over de bevestiging van de
leafletsaan het frame niets anders leert dan wat al in Lobbi wordt geopenbaard.
cusp positioners(als
struts/legswaartussen de platen worden gepositioneerd), zijnde “
all configurations that have two legs and an apex therebetween”. Daarmee openbaart Lobbi direct en ondubbelzinnig ook de met het octrooi geclaimde parallele
strutsdie op afstand liggen van elkaar ‘
so as to define an opening therebetween´, zodat twee aangrenzende (delen van)
leafletsdoor die opening kunnen worden gestoken (deelkenmerk 1.2.7). Aangezien het octrooi zelf met “
oriented vertically”en figuur 4 aangeeft dat de richting van de
strutsook lichte afwijkingen van de lengteas van de hartklep toelaat en de figuren van Lobbi een dergelijke oriëntatie van de
commissure region76 en de
legs92 in gelijke mate weergeven, is ook dit deel van kenmerk 1.2.7 vervuld. De U-vorm volgens paragraaf [0067] van Lobbi ziet daarmee, zo zal de gemiddelde vakpersoon onderkennen, niet alleen op de niet-parallelle en taps toelopende
legs92 volgens figuur 5 van Lobbi, maar ook op
strutsdie evenwijdig zijn aan de lengteas van de hartklep (in die zin zelfs strikt verticaal) en daarmee parallel aan elkaar zijn zoals in de door Edwards gewenste uitleg van deelkenmerk 1.2.7 van het octrooi, en alles daar tussenin, mits van twee benen en een top daartussen (aan de bovenkant) voorzien. Zoals gezegd in rov. 4.23, geeft Edwards in het octrooi niet aan dat aan dit deelkenmerk ”vertikaal” een bijzondere werking moet worden toegemeten.
without suturing de leaflets at the commissures directly to the struts’. Niet in geschil is dat in figuur 10 van Lobbi een gelijke indirecte wijze van bevestiging van de platen aan het frame van de hartklep door middel van
cloth portions(in Lobbi:
fabric cover) wordt getoond, zoals omschreven in paragraaf [0084] van Lobbi. Net als in het octrooi worden de tabs 100 van de
leafletstussen de
struts/legsdoor gestoken en samen met de
fabric covergewikkeld om de
struts/legs, en in een gebied vergelijkbaar met 410 respectievelijk 408 van het octrooi, waar de
leafletszich radiaal buiten het frame uitstrekken, vastgemaakt aan de respectieve
cloth portions/fabric cover. Een directe bevestiging van de flexibele hartklepbladen aan het frame op de plek waar de bladen samen komen en
commissuresvormen, wordt in de beschrijving als optioneel naast voornoemde indirecte verbinding van de
leafletsaan de
fabric cover,oftewel niet als noodzakelijk, voorgesteld. Paragraaf [0082] van Lobbi vermeldt immers dat de
struts/legsdesgewenst (
“desirably”) montagegaatjes 108 kunnen bevatten, waaraan de
leaflets(direct) kunnen worden vastgemaakt met hechtdraad. De gemiddelde vakpersoon zal begrijpen dat die gaatjes daarom niet noodzakelijk zijn, zeker niet met de informatie in het achterhoofd dat er ook al een hechting plaatsvindt in
attachment areas410 en 408.
leafletsvia hechtdraden door de montagegaatjes 108 niet kan worden weggelaten, en die bevestiging dus wel noodzakelijk is, omdat dan alleen de indirecte bevestiging van de
leafletsaan de
fabric covermet hechtdraden 122 zou overblijven, en de
leafletsdan niet op hun plek zouden blijven tussen de
legs. Dat is echter niet wat Lobbi openbaart. Lobbi geeft de montagegaatjes direct en ondubbelzinnig mee als optie.
struts(als (omgekeerd) U-vormige
cusp positioners), als deelkenmerk 1.2.8, namelijk (ook) bevestiging van de platen aan het frame zonder deze direct te hechten aan de
strutsbij de
commissures(met hechtdraden 122 aan de
fabric cover), direct en ondubbelzinnig openbaart, wordt conclusie 1 van het octrooi als niet nieuw beoordeeld ten opzichte van Lobbi.
struts. Ook hecht de rechtbank waarde aan de U-vorm van paragraaf [0067] van Lobbi, welke paragraaf de OD niet in de beslissing lijkt te hebben betrokken.
The free edge 50 is shown as linear, but may also be arcuate, angled, trapezoidal, or other configuration. Each leaflet includes a pair of opposed generally rectangular tabs 100 at either end of the free edge 53. An arcuate cusp edge 102 extends between the tabs 100 and opposite the free edge 53. The tabs 100 and arcuate cusp edge 102 are secured to the valve 22, and specifically along the contours of the leaflet frame 72 seen in FIG. 5.
leafletsuitgegaan. De rechtbank kan Edwards dan ook niet volgen in haar verweer dat de (vorm van de)
leafletin figuur 7 niet wordt geopenbaard in combinatie met de kenmerken uit conclusie 1. Conclusie 2 wordt daarom ook als niet nieuw ten opzichte van Lobbi beoordeeld.
“the” cloth portions304) niet gaat om de bevestiging van de
leafletster hoogte van de
struts/commissures,zoals weergegeven in figuur 9A en 9B, maar om de (indirecte) bevestiging van de
leafletsaan het frame bij het ondergelegen, schaalvormig gevormde, randgedeelte van de hartklepbladen. In het octrooi wordt een bevestiging van de
leafletsbij dat ondergelegen randgedeelte aan het frame beschreven in paragrafen [0036]-[0040] waarin uitleg wordt gegeven aan de figuren 5, 6, 7 en 8 van EP 930. In die paragrafen wordt inderdaad beschreven dat, zoals geïllustreerd wordt met de hierna weergegeven figuur 8,
cloth portions310 van
cloth304 kunnen worden gevouwen om het ondergelegen randgedeelte van de
leaflets106 en aan elkaar kunnen worden gehecht met hechtdraad 330.
leaflet cloth304 gevouwen, zodat dit
clothtegen tegenoverliggende zijden van het onderste gedeelte van de
leafletgestikt (330) kan worden, om zo een ‘
leaflet attachment portion’ 314 te vormen, zoals weergegeven in figuur 6:
leaflet attachment portionkan uiteindelijk worden gestoken tussen de twee delen van het (ook) in EP 930 beschreven en in de conclusies 8 en 9 geclaimde tweedelige frame, althans in een ruimte 282 tussen een onderste booggedeelte 208 van het bovenste deel van het frame 204 en een bovenste booggedeelte 206 van het onderste deel van het frame 202. De na de bevestiging aan het ondergelegen randgedeelte van de
leafletovergebleven
cloth portions310 kunnen ieder worden gevouwen over en om de respectievelijke booggedeelten van het onderste en bovenste deel van het frame en weer worden vastgemaakt (gehecht) aan het doekgedeelte 314 dat om de rand van de
leafletis gevouwen (zie figuur 6).
cloth portionvoorhanden die aan één zijde (en niet aan twee zijden) van de ondergelegen rand van de
leafletis aangebracht. Suggesties om de
cloth portionverder te laten lopen en ook nog in contact te laten komen met de andere zijde van het onderste randgedeelte van de
leaflet, zijn in Lobbi niet gedaan. Hiermee is conclusie 3 nieuw.
leafletsbij de
commissuretussen de
strutsin figuur 12B van Carpentier, te vergelijken met de figuren 9A en 9B van het octrooi. Zoals hiervoor al overwogen gaat conclusie 3 echter niet om de bevestiging van de
leafletaan dat deel van het frame, maar om de (indirecte) bevestiging van het halfronde ondergelegen gedeelte van de
leafletaan het onderste deel van het frame 74. Deze geldigheidaanval slaagt dus evenmin.
leafletsaan het frame openbaart als Carpentier, kan Marquez de Oudere net zo min als Carpentier dat kan, afdoen aan de geldigheid van conclusie 3.
assembly’ (kenmerk 1 van conclusie 1), ‘
connected to each other to form commissures’ (kenmerk 1.2.2), ‘
positioned within’ (kenmerk 1.2.4), ‘
cloth portion’ (kenmerk 1.2.5 en 1.2.6) en ‘
orientated vertically’(kenmerk 1.2.7) geen basis in de oorspronkelijke aanvrage, en zijn de kenmerken ‘
attachment of the cloth portions 304 to the piece of cloth 440 and the excess cloth portions 430, 432 at the attachment areas 350, 360’ en het kenmerk van het tweedelige frame uit de oorspronkelijke aanvrage ontoelaatbaar niet opgenomen in de conclusies van EP 930.
assembly’, ‘
connected to each other to form commissures’, ‘
positioned within’, ‘
cloth portion’ en ‘
orientated vertically’ heeft Edwards in de conclusie van antwoord in reconventie het beroep van Meril c.s. op toegevoegde materie bestreden door te wijzen op passages in de oorspronkelijke aanvrage waarin die kenmerken zijn te vinden. Voor het kenmerk ‘
assembly’ wijst Edwards op de paragrafen [0036], [0040] en [0051] van de oorspronkelijke aanvrage WO 475, voor het kenmerk ‘
connected to each other to form commissures’ op de paragrafen [0042], [0055], [0056], figuur 1 en figuur 10, voor het kenmerk ‘
positioned within’ op figuur 1 en de paragrafen [0039] en [0040], voor het kenmerk ‘
cloth portion’ op de paragrafen [0012], [0056] en [0060] en op de conclusies 3, 4 en 10 van WO 475, en voor het kenmerk ‘
orientated vertically’ op de paragrafen [0012] en [0056] en de figuren 9A en 9B, waarbij de vakman zou begrijpen dat
strutsen ‘
posts’hetzelfde zijn.
orientated vertically’. Voor dat kenmerk heeft zij het verweer van Edwards besproken en uitgelegd dat en waarom ondanks dat verweer alsnog sprake is van toegevoegde materie. Op de andere kenmerken is zij niet meer teruggekomen noch heeft zij aangevoerd die nog te handhaven. Er is aldus vanuit te gaan dat Edwards met haar aanduiding van de relevante passages in WO 475 voor de kenmerken ‘
assembly’, ‘
connected to each other to form commissures’, ‘
positioned within’ en ‘
cloth portion’ de op toegevoegde materie gebaseerde aanval van Meril c.s. afdoende heeft gepareerd. De argumenten van Meril c.s. voor deze kenmerken worden om die reden verworpen.
orientated vertically’ heeft Meril c.s. in de pleitnota betoogd dat de paragrafen en figuren waar Edwards naar verwijst juist bevestigen dat sprake is van toegevoegde materie voor dat kenmerk. De in de paragrafen [0012] en [0056] en in de figuren 9A en 9B beschreven (of getoonde)
strutszijn namelijk niet in enige andere context in WO 475 geopenbaard dan samen met het tweedelige frame, aldus Meril c.s. Nu het kenmerk van het tweedelige frame in conclusie 8 en 9 is opgenomen en, het zij nog maar eens herhaald, de maatregelen in conclusie 3 daar direct mee in verband staan omdat de
leaflet attachment portionuiteindelijk kan worden gestoken tussen de twee delen van het in EP 930 beschreven en in de conclusies 8 en 9 geclaimde tweedelige frame, kan het beroep van Meril c.s. op toegevoegde materie voor dit kenmerk ook terzijde worden geschoven.
attachment of the cloth portions 304 to the piece of cloth 440 and the excess cloth portions 430, 432 at the attachment areas 350, 360’. Dat kenmerk is te vinden in paragraaf [0059], als onderdeel van de paragrafen [0056]-[0060] van WO 475 (die hetzelfde luiden als de paragrafen [0042]-[0046] van het octrooi) waarin een toelichting wordt gegeven op de figuren 9A en 9B. Hiertegen heeft Edwards aangevoerd dat het een optioneel en geen noodzakelijk kenmerk is (met verwijzing naar de OD-beslissing en gebruik van het woord “
can”), zodat geen sprake kan zijn van een ontoelaatbare weglating. Ook deze stelling van Edwards heeft Meril c.s. daarna onbesproken gelaten, zodat de rechtbank met Edwards zal aannemen dat het gaat om een niet-noodzakelijk kenmerk.
struts(strikt) verticaal en parallel aan elkaar zijn. Nu de uitleg van Edwards van dat kenmerk niet wordt gevolgd, is het niet nodig op het nawerkbaarheidsbezwaar in te gaan.
leafletsaan) en wikkelmethode van de
cloth portions(
fabric cover) om de
strutstoont als geclaimd in conclusie 4. Dit is in wezen de indirecte bevestiging waardoor de rechtbank Lobbi nieuwheidsschadelijk voor conclusie 1 heeft beoordeeld. De rechtbank gaat om die reden ook hier voorbij aan het verweer van Edwards dat het in conclusie 4 geclaimde in figuur 10 van Lobbi niet wordt geopenbaard in combinatie met de kenmerken uit conclusie 1. De rechtbank is van oordeel dat de ten opzichte van conclusie 3 aanvullende maatregel van conclusie 4 niet nieuw is ten opzichte van Lobbi.
strutsopenbaart. Nu de rechtbank het standpunt van Edwards ten aanzien van conclusie 1 heeft verworpen, wordt het verweer van Edwards hier om dezelfde redenen gepasseerd. Lobbi openbaart in figuur 8 (met de daarbij horende paragraaf [0082]) direct en ondubbelzinnig
strutsdie aan de bovenzijde met elkaar verbonden zijn en in figuur 5 (naast figuur 8) van Lobbi is goed te zien dat de paren van
strutsaan het boveneind liggen van het frame:
legs92, die zijn verbonden via
junction point94 met de
strutszoals eerder besproken (ook volgens paragraaf [0078]), onder een hoek staan, zoals zij met groen in figuur 5 heeft weergegeven:
legs92 als
angled strutsmoeten worden gezien, maar niet uitgelegd waarom. Aan dat verweer gaat de rechtbank daarom als niet gemotiveerd voorbij. Edwards voert verder aan dat de
legs92 niet verbonden zijn met verticale
struts, omdat die in Lobbi ontbreken. Dat pleit is echter al beslecht bij de beoordeling van conclusie 1. De ten opzichte van de voorgaande conclusies in conclusie 7 geclaimde aanvullende maatregel wordt zodoende ook als niet nieuw aangemerkt.
leafletstussen het bovenste en het onderste framedeel. Daarvan is in Lobbi geen sprake. Edwards heeft gelijk dat Lobbi niet openbaart dat de flexibele
leafletstussen framedelen wordt gepositioneerd, maar dat in plaats daarvan de
lower edge portions(de onderranden) van de
leaflets(via de
fabriccover) worden vastgenaaid aan het frame 72 op de manier zoals getoond in figuur 9:
leaflet42 (conform kenmerkdeel ‘
lower edge portion’ van conclusie 8) wordt ingeklemd tussen de onderkant van het frame 74 (conform kenmerkdeel ‘
lower portion of the upper frame section’ van conclusie 8) en de
connecting band48 (conform kenmerkdeel ‘
upper portion of the lower frame section’ van conclusie 8).
connecting band48 in Carpentier uiteindelijk aan de vaatwand wordt bevestigd en de oorspronkelijke hartklep wordt verwijderd. Het valt niet goed in te zien dat een gemiddelde vakpersoon de hartklepprothese van Carpentier daarom als een reëel uitgangspunt zou beschouwen. Dit klemt temeer nu in de redenering van Meril c.s. juist de
connecting band48 nodig is (om de onderkant van de
leafletvanaf de onderzijde in te klemmen volgens conclusie 8) terwijl deze bij Carpentier als gezegd ook een belangrijke tweede functie heeft, namelijk om de stent vast te zetten in de vaatwand, iets wat bij het octrooi niet nodig is. Het is daarom maar de vraag of een vakpersoon de
connecting band48 van Carpentier nog zal gebruiken voor de andere functie waar Meril c.s. op leunt. Los daarvan geldt het volgende.
leafletste zien. Deze worden met de buitenste rand (110, zie figuur 7A hieronder) van de
cusp50en
commissure regions52met hechtdraden vastgemaakt tussen de
stent assembly64/46 [10] ,weergegeven op de middelste afbeelding van figuur 3, en de
connecting band48, te zien op de rechter afbeelding.
connecting band 48. De
connecting bandwordt aan de onderkant en buitenkant van de
stent assemblymet de
leafletsgepositioneerd.
stent assemblyen de
connecting bandvoldoen aan respectievelijk de bovengelegen framesectie en de ondergelegen framesectie als geclaimd in conclusie 8 van EP 930, dan valt niet zonder meer in te zien dat de
stent assemblyvan Carpentier (volgens Meril c.s. het bovenste frame-deel) beschikt over een
leaflet-opnemend oppervlak als bedoeld in conclusie 8 van het octrooi. Zoals beschreven in de paragrafen [0063]-[0068] en geïllustreerd aan de hand van figuren 4 tot en met 6, bestaat de
stent assemblynamelijk uit een ‘
inner stent 70’ van drie afzonderlijke en identieke ‘
stent members 74’ die zijn gemaakt van (gevormde) draden van een speciaal materiaal.
stent assemblyzijn dus rond in doorsnede, zoals ook te zien is in figuur 12A. Hoe op zulk een draad een
leafletopnemend oppervlak valt aan te wijzen, heeft Meril c.s. niet toegelicht.
leafletsvan Carpentier zich wel (in enige mate) bevinden tussen de
stent assemblyen de
connecting bandmaakt niet dat sprake is van twee
leaflet-opnemende oppervlakken. Wat te zien is in figuur 12A is dat de
stent member74 is verpakt in een
outer clothcover, waarvan nummer 86 het uitstekende deel is (vergelijk met figuur 6B). De
leafletszijn voor het grootste gedeelte geplaatst tussen (en vastgemaakt aan) de uitstekende delen van de om de draad van de
stent membergewikkelde
outer cloths.En voor zover de
leafletszich wel bevinden tussen de
connecting banden de draad van de
stent membersis dat niet om de plaat op te nemen, maar om steun te bieden aan de
stent assemblyen te voorkomen dat de
stent assemblydoor de
connecting bandzakt. Dat volgt uit paragraaf [0082]:
More specifically, the cloth flap86of the stent assembly46aligns with the leaflet margins110, which in turn rest on the stent supports 138. A series of suture stitches158are used to secure these elements together. Preferably, the flap86terminates at the same location as the margin110of each leaflet42, and at the corner defined in the connecting band48between each ledge134and free margin136. The radially innermost wall of the ledge134is preferably inward from the stent member74. This construction helps prevent the stent70from migrating downward with respect to the connecting band48.