ECLI:NL:RBDHA:2023:11318
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- G.P. Kleijn
- M.H.T. van Bruggen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om eenmalig woningaanbod wegens niet optimaal benutten urgentieverklaring
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eiser had een verzoek ingediend voor een eenmalig woningaanbod, omdat hij vanwege claustrofobie een woning op de begane grond nodig had. Dit verzoek werd door verweerder afgewezen, omdat de eiser zijn urgentieverklaring niet optimaal had benut. De voorzieningenrechter heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard.
De eiser had op 12 augustus 2022 een urgentieverklaring gekregen voor een periode van drie maanden, maar had binnen die termijn geen woning gevonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiser niet voldoende had gereageerd op het woningaanbod dat binnen zijn zoekprofiel beschikbaar was gekomen. De voorzieningenrechter merkte op dat de eiser geen bezwaar had gemaakt tegen het zoekprofiel, waardoor dit in rechte vaststond. De voorzieningenrechter concludeerde dat de eiser zijn urgentieverklaring niet optimaal had benut en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden.
De voorzieningenrechter benadrukte dat in de huidige woningmarkt, waar een nijpend tekort aan sociale huurwoningen bestaat, de hardheidsclausule slechts in uitzonderlijke gevallen kan worden toegepast. De omstandigheden van de eiser, waaronder zijn psychische klachten en de belangen van zijn kinderen, waren niet voldoende om tot een andere conclusie te komen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en verklaarde het beroep ongegrond, zonder dat er aanleiding was om het griffierecht terug te betalen of proceskosten te vergoeden.