ECLI:NL:RBDHA:2023:11303
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de asielaanvraag. Eiser heeft eerder een asielaanvraag ingediend die op 9 december 2022 niet in behandeling werd genomen. Eiser heeft op 10 maart 2023 een opvolgende aanvraag ingediend, waarbij hij aanvoert dat zijn situatie, onder andere door de aardbeving in de grensregio Turkije-Syrië, aanleiding geeft om de aanvraag in Nederland te behandelen.
De rechtbank heeft de zaak op 26 juli 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk is en de staatssecretaris mag uitgaan van de naleving van internationale verplichtingen door de Duitse autoriteiten. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn situatie zo bijzonder is dat van de overdracht aan Duitsland afgezien moet worden.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris geen aanleiding had om de asielaanvraag van eiser aan zich te trekken en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen kunnen binnen zes weken verzet aantekenen tegen deze uitspraak.