ECLI:NL:RBDHA:2023:11286
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens betalingsonmacht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 13 januari 2023. In die eerdere uitspraak was het beroep van de opposant tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard, omdat de opposant geen griffierecht had betaald. De rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard, omdat de opposant voorafgaand aan de eerdere uitspraak een voldoende onderbouwd beroep op betalingsonmacht had gedaan. De rechtbank oordeelde dat het niet in acht nemen van de door haar gestelde termijn van twee weken niet kon leiden tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk was. Volgens het Procesreglement bestuursrecht kan in zaken die onder de Vreemdelingenwet 2000 vallen, tot aan de uitspraak op het beroep verzocht worden om vrijstelling van de betaling van griffierecht.
Als gevolg van het gegrond verklaren van het verzet, komt de eerdere uitspraak van 13 januari 2023 te vervallen. De rechtbank heeft bepaald dat het onderzoek in de zaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich vóór de eerdere uitspraak bevond, wat betekent dat de rechtbank opnieuw op het beroep van de opposant moet beslissen. De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.