ECLI:NL:RBDHA:2023:11286

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
AWB 22/1306
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens betalingsonmacht in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 13 januari 2023. In die eerdere uitspraak was het beroep van de opposant tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard, omdat de opposant geen griffierecht had betaald. De rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard, omdat de opposant voorafgaand aan de eerdere uitspraak een voldoende onderbouwd beroep op betalingsonmacht had gedaan. De rechtbank oordeelde dat het niet in acht nemen van de door haar gestelde termijn van twee weken niet kon leiden tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk was. Volgens het Procesreglement bestuursrecht kan in zaken die onder de Vreemdelingenwet 2000 vallen, tot aan de uitspraak op het beroep verzocht worden om vrijstelling van de betaling van griffierecht.

Als gevolg van het gegrond verklaren van het verzet, komt de eerdere uitspraak van 13 januari 2023 te vervallen. De rechtbank heeft bepaald dat het onderzoek in de zaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich vóór de eerdere uitspraak bevond, wat betekent dat de rechtbank opnieuw op het beroep van de opposant moet beslissen. De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 22/1306
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[naam] opposant,

v-nummer: [nummer]

Procesverloop

Bij uitspraak van 13 januari 2023 (de aangevallen uitspraak) heeft de rechtbank het beroep van opposant tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en veiligheid met toepassing van artikel 8:54 van de Awb [1] niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft verzet gedaan tegen deze uitspraak.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:55, vierde lid, van de Awb.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van opposant niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposant geen griffierecht heeft betaald.
2. Naar het oordeel van de rechtbank is het verzet gegrond.
3. De rechtbank heeft namelijk niet tot haar kennelijke oordeel kunnen komen, aangezien opposant voorafgaand aan de aangevallen uitspraak (3 juni 2022) een voldoende onderbouwd beroep op betalingsonmacht heeft gedaan. Dat opposant daarbij niet de door de rechtbank gestelde termijn van twee weken in acht heeft genomen, kon niet leiden tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is. Op grond van het Procesreglement bestuursrecht kan in zaken waarop de Vreemdelingenwet 2000 van toepassing is immers totdat uitspraak is gedaan op het beroep worden verzocht om vrijstelling van de betaling van griffierecht.
4. Als gevolg van het gegrond verklaren van het verzet, komt de uitspraak van 13 januari 2023 te vervallen en zal het onderzoek in de zaak worden voortgezet in de stand waarin het zich vóór de uitspraak bevond. De rechtbank zal dus opnieuw op het beroep moeten beslissen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, op 14 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.